Introduction to the Immune System

28 belangrijke vragen over Introduction to the Immune System

1.Hoe heten verbindingen tussen epitheliale cellen die bescherming bieden tegen micro-organismen
oAlpha defensines
oBeta defensines
oLamellaire lichamen
oTight junctions

tight junctions

1.Wat zijn DAMPs?
oPatronen afkomstig van verkeerd gedode cellen
oPatronen afkomstig van bacteriën
oAntigenen afkomstig van verkeerd gedode cellen
oAntigenen afkomstig van bacteriën

Patronen afkomstig van verkeerd gedode cellen

1.Welke langlevende fagocyten zitten in het bloed?
oMonocyten
oMacrofagen
oNeutrofielen
Plasma cellen

Monocyten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

1.Welke functie behoort niet tot het complement systeem?
oLysis
oChemotaxis
oOpsonizatie
oFagocytose

fagocytose

1.Welke route(s) start met de binding van een antilichaam aan C1q
oKlassieke route
oLectine route
oKlassieke en lectine route
Alternatieve route

klassieke route

1.Welk orgaan is een primair lymfoide orgaan?
oBeenmerg
oMilt
oMALT
oLever

beenmerg

1.Welke cellen scheiden antistoffen uit?
oB cellen
oPlasma cellen
oMest cellen
oT cellen

Plasma cellen

2.In welk lymfoide orgaan komt een antigeen wanneer je een besmette splinter in je vinger hebt?
oLymfeknopen
oMilt
oThymus
oMALT

Lymfeknopen

2.In welke route splitst C4 in C4a en C4b?
oKlassieke route
oLectine route
oAlternatieve route
oAlleen de klassieke en lectine route

Alleen de klassieke en lectine route

2.Op welke cel vinden we normaalgesproken een KIR receptor?
oMacrofaag
oT-cel
oNK-cel
oNeutrofiel

NK-cel

2.Wat doet granzyme?
oActiveert apoptose via caspases
oMaakt gaten in de target cel
oRemt vorming van TNFα
oStimuleert productie van H2O2

Activeert apoptose via caspases

2.Waar vinden we de scavenger receptoren?
oOp het celmembraan van fagocyten
oIn het cytosol van fagocyten
oOp het celmembraan van pathogenen
In het cytosol van pathogenen

op het celmembraan van fagocyten

2.Welk eiwit kan GEEN gaten maken in de celwand van de bacterie?
oPerforine
oMyeloperoxidase
oDefensine
oC9

Myeloperoxidase

2.Welke cellen scheiden IgG uit?
oB cellen
oT cellen
oPlasmacellen
NK cellen

Plasmacellen

1.Welke cel(len) ontstaan uit de lymfoïde voorlopercel?
oB- en T-cellen
oDC’s, granulocyten, mestcellen en monocyten
oB- en T-cellen, NK-cellen en ILC’s
oAlle celtypen van het verworven immuunsysteem

B- en T-cellen, NK-cellen en ILC’s

1.Welk van onderstaande organen is een primair lymfoïd orgaan?
oThymus
oMilt
oMALT
olymfeknopen

Thymus

1.Welke patroonherkennings receptor (PRR) vinden we aan de binnenzijde van de cel?
oScavenger receptoren
oNOD-like receptoren
oC-type lectine receptoren
oTLR4 en TLR2

NOD-like receptoren

1.Welk eiwit zorgt ervoor dat CLIP uit MHCII wordt gehaald, zodat het peptide erin kan?
oHLA-A
oTAP
oβ2-microglobuline
oHLA-DM

HLA-DM

1.Welk van de onderstaande eiwitten/peptides passen in de groeve van MHCI?
ouitgevouwen eiwitten (primaire structuur)
ohele eiwitten (tertiaire structuur)
opeptides van 8 aminozuren groot
opeptides van 15 aminozuren groot

peptides van 8 aminozuren groot

1.Met welk molecuul (co-receptor) op de T-cel associeert MHC klasse I?
oCD3
oCD4
oCD6
oCD8

CD8

  1. Welke cytokine(s) differentiëren een naïeve T-cel tot een TH2 type T-helper cel?
    • TGFβ en IL-2
    • IL-4
    • IL-6
    • IFNγ en IL-12

IL-4

  1. Wat is het meest belangrijke negatieve herkenningssignaal voor NK-cellen?
    • MHC-I
    • KIR
    • FcγRIII
    • NKG2D

MHC-I

  1. Hoe heet het mechanisme waardoor er een grote variëteit aan antilichamen kan ontstaan?
    • co-dominante overerving
    • genduplicaties
    • post-translationele modificatie
    • V(D)J recombinatie

V(D)J recombinatie

  1. Welk van onderstaande combinaties zijn complementair aan elkaar?
    • Antigeen en epitoop
    • Antilichaam en paratoop
    • Antistof en paratoop
Epitoop en paratoop

Epitoop en paratoop

  1. Wat wordt gepresenteerd op MHC-II moleculen?
    • Intracellulaire eiwitten/peptiden, 7-9 aminozuren lang
    • Extracellulaire eiwitten/peptiden, 7-9 aminozuren lang
    • Intracellulaire eiwitten/peptiden, tot 15 aminozuren lang
    • Extracellulaire eiwitten/peptiden, tot 15 aminozuren lang

  • Extracellulaire eiwitten/peptiden, tot 15 aminozuren lang

  1. Welke eiwit is belangrijk voor het doden van micro-organismen via degranulatie van lysosomen?
    • Myeloperoxidase
    • Lysozym
    • NADPH-oxidase
    • TNFα

  • Lysozym

Welke cell hoort zowel bij het aangeboren als het verworven immuunsystem

Dendritische cell

Welke cellen horen bij het aangeboren immuunsystem

neutrophil, eosinophil, basofiel en monocyt

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo