Planning en besluitvorming - Management: een overzicht

13 belangrijke vragen over Planning en besluitvorming - Management: een overzicht

Tussen welke systemen kan men onderscheid maken in non-profit- en profitorganisaties?

Het PRODUCTIE- OF VOORTBRENGINGSSYSTEEM en het BEDRIJFSVOERING- OF MANAGEMENTSYSTEEM.

Het is gebruikelijk om binnen het managementsysteem welke 2 processen te onderscheid?

PLANNING en BEHEERSING.

We gaan ervan uit dat de doelstellingen van non-profitorganisaties zijn afgeleid van maatschappelijke behoeften: zij zijn een antwoord op maatschappelijke vraagstukken. Dit antwoord is vervat in doelstellingen:

concrete voornemens en strategieën hoe de gesignaleerde problemen moeten worden aangepakt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de EFFICIËNTIE (ofwel doelmatigheid) van een organisatie(onderdeel) of een beleidsprogramma?

De waarde van de opgeofferde middelen (de input) per eenheid output. Hoe hoger de efficiëntie, des te lager de kosten per prestatie-eenheid.

De maatstaf van de PRODUCTIVITEIT met eveneens het middelenbeslag, maar dan in een reciproque verhouding, namelijk als wat?

De gerealiseerde output per eenheid input.

Wat is de PARTIËLE PRODUCTIVITEIT (of FACTORPRODUCTIVITEIT)?

De productiviteit van een eenheid van een specifieke productiefactor, denk aan ARBEIDSPRODUCTIVITEIT en KAPITAALPRODUCTIVITEIT.

Wat is de EFFECTIVITEIT (ofwel doelgerichtheid)?

Een maatstaf voor de mate waarin een organisatie(onderdeel) of beleidsprogramma in staat is de gestelde doeleinden daadwerkelijk te realiseren.
De INTERNE EFFECTIVITEIT is de mate waarin een organisatie(onderdeel) of beleidsprogramma in staat is gebleken de verlangde prestaties zowel naar aard als omvang te realiseren.
De maatstaf van de EXTERNE EFFECTIVITEIT geeft aan in welke mate de prestaties van een organisatie(onderdeel) of beleidsprogramma tot het beoogde doel hebben geleid.

Ten slotte is het eveneens van belang te kijken naar de WERKZAAMHEID:

hebben de gerealiseerde effecten inderdaad geleid tot het oplossen van maatschappelijke behoeften?

Soms gebruikt men ook andere evaluatiecriteria. Zo hanteert men soms de term ECONOMY, ofwel 'spaarzaamheid'.

Economy heeft betrekking op de wijze waarop een organisatie productiemiddelen, zoals personele, materiële en financiële middelen, inkoopt.

Een andere veelgehoorde term is EQUITY, dat zoveel betekent als 'rechtvaardigheid'.

Rechtvaardigheid is een bepaalde vorm van effectiviteit, waarbij vooral wordt gekeken in hoeverre de uitvoering van beleid voldoet aan normen van gerechtigheid, onpartijdigheid en billijkheid.

In de praktijk blijkt al snel dat beide activiteiten (planning en beheersing) sterk met elkaar zijn verweven.

Immers, bij het vaststellen van het plan baseert men zich veelal op (ervarings)gegevens die reeds eerder tijdens de beheersing van activiteiten zijn vastgelegd.
Ten slotte kunnen uitkomsten van het beheersingsproces aanleiding geven tot het opnieuw doorlopen van het planningsproces ('herplanning'). Deze uitkomsten kunnen bijvoorbeeld wijzen op onvoldoende capaciteiten (middelen, mensen, motivatie) van de organisatie om de gestelde doeleinden te realiseren.

Een bruikbare benadering hiervoor biedt de cybernetica, ofwel de leer van de meet- en regeltechniek. Hierbij wordt uitgegaan van regelmatige feedback omtrent de verrichtingen van een systeem, ten behoeve van de beoordeling van resultaten en bijsturing van activiteiten. Het beheersingssysteem bevat derhalve de volgende functies (tussen haakjes staan de Angelsaksische termen genoemd):

o Monitoring ('measuring and reporting').
o Beoordeling ('assessment'),
o Bijsturing ('intervention').

Er zijn echter omstandigheden denkbaar waarin men vermoedt dat bijsturing van het productiesystemen niet direct zal leiden tot verkleining van de afwijking. Deze situaties doen zich voor als men:


- Om technische, bestuurlijke economische redenen niet beschikt over een effectief geheel van bijsturingsmaatregelen.
- tot de conclusie komt dat de afwijking niet te wijten is aan inadequate taakuitvoering, maar aan niet-realistische (dus onuitvoerbare) planningsnormen. Deze kunnen het resultaat zijn van onjuiste voorspellingen van toekomstige omstandigheden, van onrealistische vooronderstellingen omtrent de capaciteiten van de eigen organisatie of van onjuiste relaties tussen relevante variabelen in de gebruikte planningsmodellen.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo