Vorstelijke en burgerlijke verzamelingen in de Nederlanden vanaf einde van de 16e eeuw

4 belangrijke vragen over Vorstelijke en burgerlijke verzamelingen in de Nederlanden vanaf einde van de 16e eeuw

Wanneer was de bloeiperiode vd beeldende kunst in de Nederlanden ingezet?

Jaren 30 vd 16de eeuw.

Wie is aan het Haagse hof bij de stadhouderlijke collecties vanaf 1625 van groot belang geweest?

Constantijn Huygens

Wanneer een kunstkamer in een boedelinventaris wordt vermeld, is dat dan altijd een collectieruimte? Motiveer je antwoord.

Nee, bij schilders en kunsthandelaren is het, vanwege aanwezigheid van schildersbenodigdheden en atelierattributen, een ‘winckel’ of werkplaats.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom vindt Jaap van der Veen, auteur van H4, het niet waarschijnlijk dat een liefhebber bij het gilde per definitie een kunstverzamelaar en mecenas was?

Hij veronderstelt dat liefhebbers van kunst, mn van schilderijen niet-professioneel opererende handelaren zijn geweest, omdat:
  • in documenten nevenberoepen werden vermeld, zoals waard, koopman of wijnhandelaar;
  • maar van enkelen van hen activiteiten op het terrein vd kunsthandel zijn gedocumenteerd;
  • vd meeste ingeschreven 'liefhebbers' geen collectie bekend is.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo