Tussen geschiedenis en kunst. Nederlandse nationale kunstmusea in de negentiende eeuw - Het Rijksmuseum en het Mauritshuis 1814-1840 - Aanwinsten oude kunst

18 belangrijke vragen over Tussen geschiedenis en kunst. Nederlandse nationale kunstmusea in de negentiende eeuw - Het Rijksmuseum en het Mauritshuis 1814-1840 - Aanwinsten oude kunst

Hoe weten we over de redenen waarom in deze periode voor beide musea kunstwerken zijn aangekocht?

Wanneer de directeuren schilderijen voordroegen om aan te kopen, moesten ze hun argumenten geven, en wanneer het ministerie of de koning de aankopen afwees gebeurde dat eveneens.

Wat was in het algemeen het uitgangspunt?

Dat van elke meester één goed werk aanwezig diende te zijn, met andere woorden: het ging in beide musea om een soort handboekachtig overzicht. Dat gold ook voor de eigentijdse kunstwerken.

Wat blijkt uit de archieven over de geschiedenis van het Mauritshuis en die van het Rijksmuseum?

Ze was nogal verstrengeld. De beide directeuren konden goed met elkaar overweg en gaven adviezen voor elkaar.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waarom werd soms de ongeschreven beleidslijn 'in elk museum van elke meester één topstuk' door de koning doorkruist?

Hij greep in meestal in het voordeel van het Koninklijk Kabinet van Schilderijen. Bijvoorbeeld bij de Anatomische les dat is betaald met de opbrengst van de veiling van 'overtollige' schilderijen van het Rijksmuseum en dat aan het Mauritshuis werd toewezen.

Hoe werden de onrechtvaardigheden ten opzichten van het Rijksmuseum enigszins rechtgetrokken?

Door ruiling tussen Rijksmuseum en Kabinet in 1825.

Bij het verwerven van oude Noord- en Zuid-Nederlandse schilderijen zetten de directeuren de 'beleidslijnen' uit. Zij hadden daarbij drie soorten argumenten. Welke?

Ten eerste was er de kunst die om de kunst werd verzameld. Ten tweede was er het historisch belang van het betreffende schilderij. Ten derde, schilderijen die men niet zo zeer mooi vond, maar die de voorgeschiedenis van de Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderschool illustreren, namelijk die uit de vijftiende en zestiende eeuw.

Waarom werd de kunst niet gezien als instrument om de eenheid van het rijk te bevorderen, waar Willem I in het algemeen wel naar streefde?

Omdat er geen Noord-Nederlandse zeventiende-eeuwse schilderijen voor het museum in Brussel werden aangekocht en omgekeerd is er slechts één schilderij van een Vlaamse vijftiende-eeuwse schilder aan de Haagse collectie toegevoegd.

Wat leek te zijn vergeten?

De historische idealen van de Nationale Konst-Gallerij.

Wat zou men in de als zo nationalistisch beschouwde negentiende eeuw eerder verwachten?

Dat de koning zijn jonge staat ideologisch onderbouwde met nationale kunstwerken.

Op welk terrein ligt zijn voornaamste bijdrage juist?

Op het terrein van buitenlandse schilderijen.

Hoe was het gesteld met de hoeveelheid buitenlandse schilderijen?

Meer dan de helft van de 220 aanwinsten voor het Mauritshuis onder koning Willem I is in het buitenland vervaardigd en bovendien werd daaraan het meeste geld besteed.

Wat zien we als we de aanwinsten onder Willem I vergelijken met die onder Lodewijk Napoleon?

Lodewijk Napoleon heeft in de vier jaar van zijn koningschap de collectie op bijna even grote schaal uitgebreid als Willem I dat in ongeveer 25 jaar deed.

Welke conclusie kunnen we trekken als we het nationale dan wel internationale gehalte van de aanwinsten onder beiden vorsten vergelijken?

Lodewijk Napoleon was de nationalist en Willem I de internationaal gerichte.

Wat gebeurde er na de Belgische Opstand in 1830?

De koning vond dat de rijksoverheid niet meer geld aan de schilderijencollecties mocht spenderen dan een minimaal bedrag voor onderhoud en personeel; schilderijen werden toen nauwelijks meer verworven.

Waarmee kan de situatie van de rijkscollectie na 1840 worden vergeleken?

Met die van de stedelijke verzamelingen voor 1795: de aanwezige kunst was er nu eenmaal en die doe je niet weg. Doelstellingen die verder gingen dan het onderhouden en tonen van de schilderijen, waren er niet meer.

Hoe zat het met het tonen van de nationale trots en de smaakverbetering?

Er werd te weinig waarde aan gehecht om tot financiële bijdragen aanleiding te geven.

Wanneer werden de doelstellingen een algemeen publiek opvoeden tot goede smaak of tot goede vaderlanders weer gebruikt als argumenten voor het overheidsbeleid?

Pas na 1870.

Wat werd het verzamelen van oude kunst na 1830 voor een bezigheid?

Van privé-personen, zoals het dat ook voor 1795 was geweest.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo