Presentatie in kunstmusea na de Tweede Wereldoorlog - Nieuw elan: educatie en tentoonstellingen

14 belangrijke vragen over Presentatie in kunstmusea na de Tweede Wereldoorlog - Nieuw elan: educatie en tentoonstellingen

Wat was een van de gevolgen van de Tweede Wereldoorlog voor de museumwereld?

Dat meer dan voorheen werd gestreefd naar samenwerking en uitwisseling over de grenzen heen.

Wat werd daartoe in 1946 opgericht?

De International Council of Museums (ICOM), een dochterinstelling van de Unesco en ressorterend onder de Verenigde Naties.

Waardoor heeft deze ICOM, nu nog steeds een invloedrijke organisatie, een belangrijke rol gespeeld bij de internationale uitwisseling van ideeën over de taken die het museum ideaal gesproken zou moeten vervullen en over de vormen van presentatie die daarbij horen?

Door het organiseren van congressen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat geeft een goed beeld van wat de internationale museumgemeenschap in de naoorlogse jaren bezighield?

Het tijdschrift Museum, vanaf 1948 uitgegeven door de Unesco. Hoewel eer aandacht werd besteed aan problemen als conservering, waren de meeste afleveringen van de eerste jaargangen gewijd aan presentatie en educatie.

Waarin tekende zich een belangrijk verschil af met het vooroorlogse educatieve werk in musea?

In de keuze van de middelen. Voor de oorlog voornamelijk gidsjes voor een breed publiek en rondleidingen.

Waar was men er nu volgens Han van de Waal, een Leidse hoogleraar kunstgeschiedenis, van overtuigd?

Dat de wijze van exposeren bepalend is voor wat de educatieve dienst in een museum kan bereiken.

Er waren twee partijen die in hun visie op kennisoverdracht en presentatie min of meer tegenover elkaar stonden. Wat vond de eerste groep?

Dat een museum vooral kennis moest overdragen, bijvoorbeeld van historische, economische of sociale achtergronden, en dat tekstborden, brochures, kaarten,  schema's en dergelijke daarvoor de geëigende middelen waren.

Waarvoor werd meermalen gewaarschuwd in Museum?

Voor te veel informatie bij de objecten, want daardoor zou de bezoeker niet meer naar het kunstwerk zelf kijken.

Deze twee visies zijn tot op heden naast elkaar blijven bestaan? Waar heeft het mee te maken of de voorkeur naar de ene of de ander doorslaat?

Met de kunstopvatting in een bepaalde periode. Zo lag de nadruk in de jaren zeventig op toegevoegde informatie, terwijl het bij de presentatie in de jaren tachtig en negentig er meer om ging beleving te ensceneren.

Wat is van belang voor de omgang met de kunstgeschiedenis in musea?

Dat tijdelijke tentoonstellingen de gelegenheid bieden om objecten telkens anders te schikken en daardoor te experimenteren met ordeningsvormen.

Ook in dit opzicht werd verder geborduurd op vooroorlogse aanzetten. Van wie onder andere?

Van Gustav Hartlaub, van 1923 tot 1933 directeur van de Kunsthalle in Mannheim,.

Waarom waren zijn initiatieven baanbrekend?

Hij was een van de eerste museumdirecteuren die naast een acquisitiebeleid ook een systematisch tentoonstellingsbeleid voerde. Daarin was plaats voor uiteenlopende typen tentoonstellingen, zoals het retrospectief gewijd aan één kunstenaar, signalerende tentoonstellingen en thematische tentoonstellingen.

Wat werd in de jaren vijftig ontdekt naar aanleiding van de toename van de frequentie van tentoonstellingen?

De potentie van tentoonstellingen als publiekstrekkers.

Wat was nieuw in het genre en passend bij de internationaal levende overtuiging dat musea in de naoorlogse samenleving een opvoedende rol moesten spelen.

De educatieve tentoonstelling. In de twintigste eeuw is dit type opgekomen en weer verdwenen, tussen 1975 en 1980 opnieuw een opleving, waarna het weer van het toneel verdween om recent een comeback te maken.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo