Fysiologie/ pathologie/ modellen fysiotherapie

40 belangrijke vragen over Fysiologie/ pathologie/ modellen fysiotherapie

Waarom ICF model?

Intercollegiale communicatie is hierdoor makkelijker
Gebruik van codes, maar minder in Nederland

Wat staat er in het ICF model?

  • Aandoeningen door middel van codes
  • Activiteiten
  • Participatie
  • Functie van anatomische eigenschappen
  • Het effect van externe factoren
  • Effect van persoonlijke factoren
        • Dus de PIPS en de NON PIPS

Waaruit bestaat het rehabilitatie cirkel?

  1. Identificeren van probleem naar behoeften van de patiënt in relatie met omgeving
  2. Het opstellen van therapie doelen
  3. Het plannen en uitvoeren van interventie
  4. Het  evalueren van interventie
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Benoem de verschillen tussen het biomedische en het psychosociale model:

Bij biomedische model word er gekeken naar een rechtlijnige relatie met ziekte. Lichaam en geest worden als gescheiden gezien  Oorsprong: Discartes
Bij het psychosociale model word er gekeken naar verschillende factoren. Dit is het holistische model. Lichaam en geest horen bij elkaar

Uit welk model werken paramedici?

1: MDBB model
2: ICF model
3: Bio psycho sociaal model

Wat is de meeteenheid van mobiliteit?

Range of Motion - ROM

Waarnaar word er gekeken bij het fysiotherapeutische proces?
Mobiliteit

  1. Anamnese: Ervaring van beweeglijkheid, sensaties
  2. Observatie: Standsverandering van links naar rechts actualiteit van klacht
  3. ADL: Gerelateerd aan hulpvraag let op compositorische beweging, bewegingsuitslag en bewegingstraject
  4. Actieve onderzoek: AROM in graden weergegeven. Let op compensaties en vraag naar gevoel
  5. Passieve onderzoek: PROM in graden weergegeven. Eindgevoel bijvoorbeeld langverend, kortverend of stug  

Benoem de 2 maatregelen om een weke deel te laten toenemen van mobiliteit

1: Mobiliseren
2: Rekken

Intensiteit, duur, snelheid en frequentie is afhankelijk van:

  • Mate van pijn patiënt
  • Aanwezigheid van ontstekingsreacties
  • De tijd van ontstaan
  • Fase van weefselherstel
  • Reactie van patiënt op de prikkel  

Wat is het mobiliserend moment?

De hoeveelheid kracht dat inwerkt op het weefsel bijvoorbeeld de oefening met zwaartekracht mee en tegen de zwaartekracht

Wat is een passief mobiliserende beweging?

Dit zijn oefeningen waarbij de patiënt niks zelf doet Het volledige beweging word gemaakt door de fysiotherapeut

Benoem de begrippen intramurale, extramurale en transmurale zorg:

Intramuraal: Zorg binnen 4 muren. 24 uur
Extramuraal: Zorg buiten een instelling. 24 uur
Transmurale zorg: Overschrijdende zorg

Transmurale zorg word verleend op basis van:

  1. Afspraken over de samenwerking
  2. Afspraken tussen specialistische en generalistische zorgverleners
  3. Er is een afspraak over gemeenschappelijk gedragen verantwoordelijkheid met expliciete deelverantwoordelijkheden

Noem enkele voorbeelden van bijzonder intramurale zorg instellingen:

  1. Gezondheidszorg voor geestelijk gehandicapten. Dagopvang en woongroepen
  2. Geestelijke gezondheidszorg. Psychiatrische afdeling en PAAS afdeling ziekenhuis
  3. Jeugdgezondheidszorg. Medische kinderdag verblijf
  4. Gezondheidszorg voor lichamelijk gehandicapten

Benoem de verschillende stappen bij een diagnostisch proces van arts

v Anamnese gesprek DD : Belangrijk te verkrijgen informatie
SPECIËLE ANAMNESE (UITVRAGEN KLACHT ZELF)
· Aard, locatie, ernst, chronologie, begeleidende verschijnselen                                                           OVERIGE TERMEN / ONDERDELEN VAN EEN ANAMNESE:
· Speciële anamnese                                                                                                                    biologische relatie tussen familieleden
sans-serif  De medische aandoeningen die de familieleden hebben
sans-serifIntoxaties
sans-serifAllergieën
Lichamelijk onderzoeken
Aanvullend onderzoek

                                                                                                                                          

Waaruit bestaat een speciéle anamnese?

Bestaat uit:
  1. Aard
  2. Chronologie
  3. Ontstaan
  4. Ernst
  5. Beïnvloeding
  6. Begeleidende factoren
  7. Opvatting 

Wat is een tractus anamnese?

Dit is een vraaggesprek over de ademhaling, spijsvertering en eetlust

Welke hulpmiddel word gebruikt om de juiste vragen te stellen aan patiënten

VOORDEEL KAPSTOK ALS VALTIS / ALECOBO

Leg uit wat het SCEG'S model inhoud:

S: Somatisch:  de klacht, ernst, beloop en duur hiervan
C: Cognitief: Eigen idee en gedachten over de klachten. Mening van de de patiënt, eventuele angsten, verwachtingen over het beloop, invloed hebben op klacht, verwachtingen naar huisarts
E: Emotioneel: Gevoelens in relatie tot de klachten
G: Gedrag: Acties door beperkingen. Wat doet de patiënt eraan om de klacht verbeteren?
S: Sociaal: Welke invloed is er op het dagelijkse leven? Zowel sociaal als financieel

Waaruit bestaat gericht lichamelijk onderzoek?

  1. Inspectie:  Beoordelen van spieren, botten en zenuwen
  2. Percussie: Bekloppen
  3. Auscultatie: Beluisteren
  4. Palpatie: Betasten
  5. Testen op indicatie

Leg uit wat de volgende begrippen zijn: openfractuur, ongecompliceerde fractuur en gecompliceerde fractuur

Open fractuur: bot hoeft nog niet door de huid te steken, maar de huid is wel beschadigd en dan is er grote kans op infectie van het beenmerg.
Ongecompliceerde fractuur: Bot is goed genezen. Je kunt daarna weer bewegen
Gecompliceerde fractuur: Bot is niet goed genezen. Je kunt daarna niet meer bewegen 
           

Wat is een greenstick fractuur en een pathologische fractuur

Geenstick fractuur: Komt veel voor bij kinderen. Periost is nog heel en geneest goed
Pathologische fractuur: Komt vanuit binnen het lichaam. Dit kan door een abces

Leg de volgende begrippen uit: Stress fractuur en depressed fractuur

Stress fractuur: (vermoeidheid fracturen): kan komen door vaak terugkomende stress, komt vaak voor in het scheenbeen, boven-/dijbeen en in de middenvoetsbeentjes. (overbelasings fractuur, breuk hoeft niet helemaal door het bot heen het zijn – scheur loopt maar tot halverwege het bot)   
Depressed fractu: in de schedel en waarbij het gebroken gedeelte naar binnen wordt gedrukt.                             

Leg de volgende begrippen uit:
Simple fractuur en communited fracture

Simple fractuur: Het bot is gebroken, maar sluit nog mooi op elkaar aan
Communited fractuur:  het bot is voor een deel verbrijzeld en er zijn veel botsplinters. Op 3 of meer plaatsen gebroken

Leg de volgende begrippen uit:
Compression, closed en impacted fracture

Compression fractuur: komt voor als een bot is verzwakt of samengedrukt wordt, bijv. wervels
Closed fracture: de breuk zit onder de huid en het bot is aan de buitenkant niet te zien.  
Impacted fracture: als een deel van het bot wordt gedwongen of verschoven is aan het aangrenzende bot.                                                                                  

Noem 4 manieren waarop een bot kan breken

  1. Transver: Helemaal door midden
  2. Lineair: Bij de as van het bot
  3. Obilique: met een schuine hoek aan de diafyse
  4. Spiraal: en breuk bij het bot. Vaak door wegdraaien van het bot                                                                                                      

Leg uit wat de unieke namen van de onderstaande fracturen betekent
Colle's fracture, Pot's fracture en pathologische fractuur

Colle's fracture: een breuk in de pols. Deze ontstaat als iemand wanneer iemand zich opvangt tijdens een val
Pot's fracture: een breuk in de lage kuitbeen door stress
Pathologische fracture: Er zit iets wat niet hoort zoals tumoren en abcessen

Noem symptomen op die optreden bij een fractuur

  1. Zwelling
  2. Pijn
  3. Functiebeperking
  4. Krakend geluid
  5. Abnormale vorm
  6. Bloed bij een open fractuur

Hoelang duurt het proces van genezing bij een fractuur?

Het duurt ongeveer 6 tot 8 weken. Dit is echter wel verschillend doordat het per persoon verschilt bijvoorbeeld bij ouderen

Welke factoren spelen een rol bij fractuur genezing?

  • Lokale schade (bloedvaten)
  • Repositie (afstand tussen botuiteinden)
  • Leeftijd (kinderen en ouderen )
  • Voeding (vit D en calcium)
  • Anemie (bloedarmoede)
  • Co-morbiditeit (meer dan 2 aandoeningen

Benoem de genezingsproces op van fracturen inclusief complicaties

  1. Primaire botgenezing: open herstel
  2. Secundaire botgenezing: gesloten herstel (gips/spalk)
  3. Belastbaarheid bij stabiele fracturen.

Noem de fases van behandelingen op bij een fractuur:

  1. Repositie: fractuur wordt gereponeerd kan gesloten/ trekken aan de lichaamsdelen. Dit wordt behandeld door middel van groeven, pinnen en platen
  2. Immobilisatie: fractuur word gestabiliseerd door gips, spalk, mutella enz
  3. Revalidatie: Tegengaan van gewrichtsstijfheid. Hierdoor stimuleer je de doorbloeding

Noem een paar vroege complicaties op die kunnen optreden tijdens fractuurgenezing:

  1. Gips: drukplek, artofie
  2. Tractie: bedrust
  3. Zenuwbeschadiging
  4. Spierspasme
  5. Vetembolie
  6. Te losse gips door veel te veel beweging
  7. Vroege complicaties komen voor bij bekken fracturen
        8:  Fixateur externe: infectie, zenuw, vaatbschadiging, mal-union                                                                 9:
Implantaten: reductie veerkracht bot, corrosie, heroperatie verwijderen osteosythese materiaal

Benoem te late complicaties bij een fractuur

  1. Mal union: standsafwijking
  2. Non union: geen genezing
  3. Artrose
  4. Contractuur posttraumatische distrofie (CPD)
  5. Avasculair necrose
  6. Verstoorde groei

Benoem de verschillende fases van een ontsteking
Rubor, Calor, Dolar, tumo en functia lesia

  1. Cel gaat kapot
  2. Vrijkomen van cytokinen 
  3. Aantrekken van neurofielen en macrofagen
  4. Vrijkomen van histamine
  5. Roodheid, zwelling en verhoging permeabiliteit van leukocyten door celwand
  6. Vrijkomen van prostaglandine= pijn

Benoem de functies/ eigenschappen van de specifieke afweer

  1. Herkennen en verwijderen van lichaamsvreemd antigeen
  2. Beschikt over een geheugen. Bij de 2e keer ruimt het lichaam het meteen op.
  3. Vertoont een specifieke response op een specifieke afweer
  4. Toont tolerantie voor lichaamseigen proteïnen
  5. Ook in verwarring met allergie  

Benoem het verschil tussen primaire en secundaire response

Primaire respons: Het lichaam maakt antistoffen aan tegen lichaamsvreemde stof
Secundair response: Het lichaam herkent ze en maakt meteen antistoffen aan door memory cellen

Hoe kun je verschillende soorten bacteriën vaststellen?

Door een kweekbodem die bestaat uit agar agar gel
Het duurt ongeveer 24 tot 48 uur
Er word ook gekeken naar snelheid, groeipatroon, geur en grootte

Noem een paar eigenschappen van moleculaire technieken

Veel sneller dan kweken
Hybridisatie: streng met DNA word gebonden aan onbekende DNA geven bepaalde kleur Noothern block en southern block
Amplificatie: kopieën van genetisch materiaal van ziekte verwekkende bacterie 

Benoem verschillende soorten infectie wegen :

Primaire infectie: via wond
Secundaire infectie: door celwand. Huid bacteriën in de wond
Superinfectie: naast ziekteproces
Besmettingsroutes: Aerosol (neus, mond, ogen en huid )
Kruisinfectie: van persoon tot persoon
Opportunistische infectie: iemand met een verzwakte weerstand
Primaire infectie: via wond

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo