Samenvatting: Kennisvragen Ggz

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Kennisvragen GGZ

  • 1 Psychoanalyse

    Dit is een preview. Er zijn 26 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat zijn de 9 neurotische verdedigingsmechanismen bij Freud?

    1. Verdringing 
    2. Verplaatsing
    3. Reactieformatie 
    4. Isolering
    5. Rationaliseren
    6. Ongedaan maken
    7. Somatiseren
    8. Conversie
    9. Vermijding
  • Voor welk ziektebeeld was catharsis bestemd?

    Traumatische hysterie
  • Van welke belangrijke technieken maakte Freud gebruik om toegang te krijgen tot het onbewuste en wat houden ze in?

    1. Hypnose: hij gebruikte hypnose om terug te keren naar de kinderjaren. Onder hypnose gingen personen terug naar het trauma
    2. Talking cure: ipv symptomen te tonen vroeg Freud aan zijn analysanten om hun klachten om te zetten in woorden
    3. Catharsis: gebeurtenissen en emoties worden terug naar het bewustzijn gebracht, waardoor een ontlading van het effect mogelijk werd en de symptomen verdwenen
    4. Vrije associaties: vrij praten, praten over wat je te binnen schiet. Zo geraak je tot de kern
  • Wat functioneert via de topieken?

    Het psychisch apparaat
  • Wat zijn de 4 primitieve verdedigingsmechanismen volgens Freud en wat houden ze in?

    1. Ontkenning: dit mechanisme ≠ gericht tegen de innerlijke wensen maar tegen de overrompelde werkelijkheid buiten de persoon 
    2. Loochening: de werkelijkheid wordt vervangen door iets imaginairs 
    3. Splitsing: Tegengestelde gevoelens worden van elkaar gescheiden
    4. Projectie: Je schrijft onbewust gevoelens van jezelf toe aan iemand anders.
  • Wat betekent het oedipuscomplex voor de jongen?

    Voor de jongen is de moeder het liefdes object, maar moet hij haar delen met een ander en voelt zich ook wel teleurgesteld in haar. Het kind wil 1 ouder wegwensen (maar tegelijkertijd ook weer niet) en voelt zich daardoor schuldig en angstig voor de vader. Het kind laat zijn moeder voor zijn vader want die is groter en kan mijn piemel afknippen (castratieangst). Het oedipuscomplex gaat ten onder aan de castratieangst. Het kind laat zijn moeder vallen en kiest een andere vrouw die op zijn moeder lijkt.
  • De 3 fasen van het spiegelstadium volgens Lacan

    1. Fase 1: Kind van 6 maand die je voor spiegel zet is verbaasd. Het kind begrijpt er niets van, is stomverbaasd en zoekt het ding achter de spiegel. 
    2. Fase 2: het kind begrijpt dat het ‘ding’ niet bestaat, hij grijpt er niet meer naar. Het kind is gerustgesteld. 
    3. Fase 3: het kind herkent zich in het beeld en identificeert zich met het beeld. Het kind kan een onderscheid maken tussen zichzelf, mama en papa. Vanaf deze fase kan het kind binnentreden in het oedipuscomplex. (1-2 jaar)
  • Wat betekent bij Freud het kinderspel 'Fort' (weg), 'Dah' (terug)

    Het kind ziet dat de moeder weggaat en terugkeert. Door het spel vindt het kind een soort bevrediging. Door zelf weg te gooien kan het kind de situatie zelf beheersen, ipv dat de moeder weg zou gaan gaat hij zelf weg. Hij kiest zelf wanneer hij terug komt want mama zal er zijn. Door de verlatingsangst heeft het kind een symbolische truc gevonden om die angst te verwerken en kan het kind met dit spel de situatie beheersen.
  • 2 Behaviorisme

    Dit is een preview. Er zijn 24 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
    Laat hier meer flashcards zien

  • Wat is het verschil tussen respondent- en operant gedrag?

    • Operant gedrag is gedrag waarbij je een gecontroleerde, vrijwillige handeling uitvoert. 
    • Respondent gedrag is het resultaat van gedrag dat voortkomt uit/op een automatische reactie van een stimulus. Het is een reflex, het gebeurt automatisch. Je hebt er geen controle over. 
    • Het verschil tussen respondent en operant gedrag is dat operant gedrag willekeurig is en respondent gedrag onwillekeurig is
  • Wat zijn de regels voor straffen?

    • Direct na de wandaad, anders is de straf niet effectief
    • De straf moet consistent worden toegepast 
    • Voorkom dat het kind de straf associeert met positieve bekrachtiging
    • Straf moet altijd in de hand gaan met bekrachtiging van gewenste gedragingen 
    • Gebruik negatieve straf <=> positieve straf
    • Het mag niet leiden tot ontsnappings- en vermijdingsgedrag
    • Straf moet zoveel mogelijk vermeden worden 

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart