Grondslagen en karakteristieken van het bestuursrecht - Bevoegdheidstoedeling - Mandaat

14 belangrijke vragen over Grondslagen en karakteristieken van het bestuursrecht - Bevoegdheidstoedeling - Mandaat

Wat is de omschrijving van de term mandaat?

Onder mandaat wordt verstaan: de bevoegdheid om in naam van een bestuursorgaan besluiten te nemen (interne werkverdeling). Het besluit dat de gemandateerde (mandantaris) neemt geldt als besluit van de mandaatverlener (mandans). De gemandateerde neemt 'namens' het bevoegde bestuursorgaan een besluit.  Er is geen sprake van bevoegdheidstoekenning of bevoegdheidsoverdracht.

Is voor mandaat een wettelijke regeling nodig?

Nee, omdat de mandaatverlener altijd verantwoordelijk blijft en op ieder moment het mandaat kan opheffen.

De Awb ken een aantal wettelijke mandaatverboden. Welke?

De bevoegdheid om avv vast te stellen, tenzij in de bijzondere wet aangegeven. De bevoegdheid om voorschriften in AVP te wijzigen, mag een gemeente niet aan een hoofd juridische zaken mandateren. Ook het beslissen op een (administratief) beroepschrift mat niet worden gemandateerd (maar op een bezwaarschrift weer wel).

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Waar in de Awb is mandaat geregeld?

a. In hoofdstuk 10: bepalingen over bestuursorganen

b. In hoofdstuk 1: Inleidende bepalingen

c. Nergens

a. Juist. Afdeling 10.1.1, art. 10:1 t/m 10:12 Awb is gewijd aan het mandaat.

b. Onjuist. In hoofdstuk 1 van de Awb staan definities die voor de hele Awb van belang zijn, plus een regeling over Europese besluiten, maar het hoofdstuk bevat geen bepalingen over mandaat.

c. Onjuist. Mandaat is wel geregeld in de Awb.

Wat zou de ratio achter de in art. 10:15 Awb vastgelegde beperking kunnen zijn?

De ratio achter art. 10:15 Awb is dat delegatie een andere wijze van wetsuitvoering in het leven roept dan de wetgever zich had voorgesteld. De bevoegdheid verschuift immers naar een ander orgaan dan het orgaan waaraan de wetgever de bevoegdheid had gegeven.

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag uit wiens naam gehandeld wordt?

Ja. De mandataris handelt uit naam van de mandaatgever (art. 10:2 Awb), maar de delegataris handelt uit eigen naam (art. 10:13 Awb).

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag wie in rechte aan te spreken is voor de genomen beslissing?

Ja. Er is inderdaad verschil. De mandataris is niet in rechte aant e spreken op de door hem binnen de grenzen van het aan hem verleende mandaat genomen beslissing; dat is de mandaatgever (art. 10:2 Awb). De delegataris is wel in rechte aan te spreken op de door hem genomen beslissing, maar de delegans niet  (art. 10:13 Awb). Dus bij mandaat is de mandans verweerder, maar bij delegatie de delegataris.

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag of de mandataris of delegataris inlichtingen moet verschaffen over de uitoefening van bestuurlijke bevoegdheid in kwestie?

Nee. Zowel de mandataris als de delegataris moeten de mandans dan wel delegans inlichtingen verschaffen (art. 10:6 lid 2 Awb en art. 10:16 lid 2 Awb).

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag of wettelijke grondslag vereist is?

Ja. Er is verschil. Mandaatverlening is toegestaan, tenzij een wettelijk voorschrift of de aard vand e bevoegdheid zich daartegenv erzet (art. 10:3 lid 1 Awb). Delegatie is slechts toegestaan indien een wettelijk voorschrift dat bepaalt (art. 10:15 Awb).

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag of het oorspronkelijk bevoegde orgaan zelf nog ter zake bevoegd blijft?

Ja. Er is inderdaad verschil. De mandaatgever blijft bevoegd zelf de  gemandateerde bevoegdheid uit te oefenen (art. 10:7 Awb). De delegans raakt de gedelegeerde bevoegdheid echt kwijt (art. 10:17 Awb).

Is er verschil tussen mandaat en delegatie met betrekking tot de vraag of het mandaat of de delegatie weer in te trekken is?

Nee. In dit opzicht verschillen mandaat en delegatie niet van elkaar. Mandaat en delegatie kunnen beide te allen tijde worden ingetrokken (art. 10:8 en 10:18 Awb).

Lees de volgende wetsartikelen. Drie artikelen hebben betrekking op het scheppen van nieuwe bevoegdheden. Welk artikel bevat echter géén attributiebepaling?

a. artikel 147 Gemw

b. artikel 81 Gw

c. artikel 7 Huisvestingswet

d. artikel 48 Statuut

a. Onjuist. Artikel 147 Gemeentewet bevat wel een attributiebepaling. Hier wordt aan de gemeenteraad de algemene verordenende bevoegdheid toegekend.

b. Onjuist. Artikel 81 Grondwet bevat wel een attributiebepaling. Hier wordt de algemene verordenende bevoegdheid van de formele wetgever geschapen.

c. Onjuist. Artikel 7 Huisvestingswet bevat wel een attributiebepaling. Hier wordt aan het college de bevoegdheid toegekend tot het afgeven van een huisvestingsvergunning.

d. Juist. Artikel 48 Statuut bevat inderdaad geen attributiebepaling. Hier wordt de landelijke bevoegdheid tot regelgeving beperkt, en er wordt geen nieuwe bevoegdheid geschapen.

Het college van burgemeester en wethouders neemt veel standaardbeslissingen met betrekking tot marktvergunningen en wil dat door een gemeente ambtenaar laten doen. Wat is volgens u de meest aangewezen manier om dat te regelen?

a. Het college kan de bevoegdheid tot het verlenen van marktvergunningen mandateren aan de ambtenaar.

b. Het college kan alleen zelf de vergunning verlenen en kan dit niet overlaten aan de ambtenaar.

c. Het college kan de bevoegdheid tot het verlenen van marktvergunningen delegeren aan de ambtenaar.

a. Juist. Mandaat is bedoeld om de feitelijke beslissingen aan iemand anders uit te besteden, maar zelf de verantwoordelijkheid daarover te behouden. In een hierarchische verhouding is dit een voor de hand liggende manier om bevoegdheden efficient uit te oefenen. Delegatie is dan echter niet toegestaan (art. 10:14 Awb).

b. Onjuist. Het college beschikt wel over de mogelijkheid de feitelijke beslissingen aan de ambtenaar uit te besteden.

c. Onjuist. Delegatie is niet toegestaan aan ondergeschikten (art. 10:14 Awb), zoals ic. de gemeenteambtenaar.

Kan de minister de bevoegdheid tot het verlenen van bepaalde ontheffingen mandateren aan de, niet tot zijn ministerie behorende, Kamer van Koophandel?

a. Ja

b. Ja, mits de KvK daarmee instemt of het desbetreffende wettelijke voorschrift daarin voorziet.

c. Nee, tenzij in die mogelijkheid bij het desbetreffende wettelijk voorschrift is voorzien.

d. Nee

a. Onjuist. De minister kan de bevoegdheid mandateren aan de KvK, maar daar zijn wel voorwaarden aan verbonden.

b. Juist. De minister kan de bevoegdheid mandateren aan de KvK, maar de instemming van de KvK is wel vereist (art. 10:4 lid 1 Awb). Dat is slechts anders als de mogelijkheid tot mandaatverlening al bij wettelijk voorschrift is geregeld (art. 10:4 lid 2 Awb).

c. Onjuist. De minister kan onder voorwaarden de bevoegdheid ook aan de KvK mandateren zonder dat een wettelijk voorschrift dat specifiek regeld.

d. Onjuist. Mandaat is niet uitgesloten, maar daar zijn wel voorwaarden aan verbonden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo