Gevorderd en productgericht drama - Productgericht drama
10 belangrijke vragen over Gevorderd en productgericht drama - Productgericht drama
Welke manieren van voorstellingen zijn relatief eenvoudige te verwezenlijken?
2. Vanuit tableaus.
3. Vanuit een thema.
4. Vanuit een boek.
5. Met een raamvertelling als uitgangspunt.
Wat doe je bij de spelbron 'vanuit een vertelpantomime?
- Hoeft niet perse een verhaal te zijn.
Wat doe je bij de spelbron 'vanuit een tableau?'
- Leerkracht verteld, kinderen staan in tableau.
- Leerkracht klapt in handen, kinderen gaan naar volgende tableau (of groepje).
- Kan ook op (verschillende) muziekstukken. Dit is intensiever, maar heeft wel een theatraal effect.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat doe je bij de spelbron 'vanuit een thema?'
- Maak info visueel, waardoor kinderen betrokken blijven.
- Kinderen doen zelf onderzoek en info verzamelen, vereiste: motivatie.
- Laat info presenteren.
- Gevonden info is aanleiding voor thema.
- Zoeken samen met kinderen naar verhaallijn, die vervolgens wordt ingedeeld in scènes, rollen(groepen), kostuums en rekwisieten worden verzameld = scèneplan (basisstructuur).
Wat doe je bij de spelbron 'vanuit een boek?'
- Werkwijze 2: uitgebreider uitwerken met alle mogelijke vormgevingsmiddelen of juist overzichtelijk/eenvoudig. Dit hangt van je doel af.
- Je maakt een scèneplan: boek indelen in scènes en speelbaar maakt. Ga altijd na of het niet te lang wordt en welke scène(delen) eruit kunnen.
- Met juiste beginsituatie: laat groepjes 1 of meer scènes uitwerken om te presenteren.
- Of kies voor een cast, waarbij iedereen 1 rol krijgt.
- Maak personages herkenbaar door kostumering.
Bij het spelen 'vanuit een boek' ga je het verhaal niet naspelen, je gaat het bewerken (dramatiseren). Wat is dit?
- Adapteren van rode draad en kern zodat er een nieuw product ontstaat: de voorstelling.
- Beschrijvende teksten moeten in speelbare scènes worden omgezet.
Hoe zet je beschrijvende teksten om in speelbare scènes, bij spelen 'vanuit een boek?'
- Maak meer dia- en/of monologen.
- Gebeurtenissen op verschillende locaties, moeten op 1 locatie samen worden gebracht.
- Er komen meer of minder personages voor.
- Passages worden ingekort, uitgeweid, geschrapt of gecombineerd.
- Momenten die leerkracht belangrijk vindt, krijgt meer de nadruk dan in het boek het geval is.
Wat doe je bij de spelbron 'met een raamvertelling als uitgangspunt?'
- Hoofdrolspelers in raamvertelling staan gedurende het hele stuk op het toneel.
- Zorg dat de rode draad (het raamwerk waarbinnen diverse vertellingen plaatsvinden) voor het publiek zichtbaar blijft. 1 bepaalde locatie.
- Interactie tussen de acts en het raamwerk.
- Geleidelijke opbouw in het raamwerk waarbij de ontknoping wordt voorbereid.
Wat moet een script allemaal bevatten naast de te spelen tekst?
- Voorwoord voor de ouders met afspraken over tekstkennis, data, ondersteuning, organisatie, meenemen van kleding/attributen, tijden van generale repetities en uitvoeringen.
- Rollenlijst met namen.
- Schema met welke rol in welke scène speelt.
- Kledinglijst met decorstukken en rekwisieten.
Wat moet in een scrip bij een scène allemaal bevatten?
- Beschrijving van het toneelbeeld van die scène (decor, spelers, muziek, licht).
- Kant waar spelers opkomen.
- Namen van de 'hoofd' rol in die scène en regieaanwijzingen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden