Samenvatting: Kinantropometrie

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Kinantropometrie

• 1 Inleiding

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat houd de extreemste vormen van somatotypes in?

  
  endomorfie:Mensen met veel vetmassa, in de psychiatrie gezien als de zwakzinnige 
  
  mesomorfie: 
  met veel spiermassa 
  
  ectomorfie: 
  wandelende takken, komen niks bij hoe veel ze ook eten 

• 2 Size

• 2.1 Instrumentarium

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de instrumentarium voor size?

  • Lichaamsgewicht
    
  • lengtedimensies
  • breedtedimensies
  • omtrekmetingen
  • onderhuidse vetlaag

• Wat zijn de criteria waaraan een meetinstrument dient te voldoen?

  • Eenvoudig te calibreren(vb. nul instelling bij weegschaal)
    

  • Makkelijk te hanteren
    
  • Goed-afleesbare meetschaal(vb. geen overdadige schaalindeling)
    
  • Accuraatheid van de meetschaal(validiteit/betrouwbaarheid)
    
  • Degelijke kwaliteit(duurzaamheid)
    
  • Comfortabel’ voor het te meten subject
    

  
  
  -> meettoestellen niet kennen voor theorie examen

• 2.2 Meetprocedure

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de variabiliteit in samendrukbaarheid van huidplooien?

  = verschil in compressibiliteit van vetweefsel 
  afhankelijk van 
  

  • leeftijd 
  • geslacht
  • meetplaats 

  
  
  => gelijke diktes van onderhuids vetweefsel resulteren in verschillende caliperwaarden 

• Hoe zorgen we voor een optimale huidplooi accuraatheid? Welke invloeden spelen een rol?

  grote variabiliteit in samendrukbaarheid van de onderhuidse vetlaag en dit voor wat betreft:
  
  

  • locatie (niet constant over het lichaam)
    
  • geslacht
    
  • leeftijd
    
  • (andere factoren: … etniciteit?)

  
  
  Maar: bij de omzetting van huidplooimeting naar vetmassa wordt een constante samendrukbaarheid van de huidplooi verondersteld (= aangenomen assumptie; zie hoofdstuk lichaamssamenstelling)!!

• Welke invloed heeft de variabiliteit in huiddikte op de accuraatheid van huidplooien?

  grote variabiliteit in huiddikte en dit voor wat betreft:

  • locatie
  • geslacht
  • leeftijd

  
  effect van huiddikte op totale huidplooimeting is gering (gemiddeld 16.5%) maar wint aan belang bij magere individuen!
  
  de subscapulairehuidplooi is de minst accurate predictor om reëel de subcutane vetlaag te meten (relatief groot aandeel van huiddikte)

• Welke invloed heeft de variabiliteit in locatie op de accuraatheid van huidplooien?

  afwijking van 1 cm t.a.v. referentiepunt:
  
  

  • geeft in . van de locatie-afwijkingen een significante afwijkende waarde
    
  • is huidplooi-specifiek (subscapula= stabieler, biceps en tricepszeer gevoelig aan locatie-afwijkingen)
    
  • vindt plaats in alle richtingen
    

• Wat zijn de samengevat de effecten op de meetprocedure van size?

  • bronnen van variatie:accuraatheid van huidplooimetingen
    
  • => 2 x meten
  • => als huidplooien meer dan 10 % afwijken: derde meting
  • => score = gemiddelde van de 2 metingen (of 2 dichtst bij elkaar gelegen metingen indien 3 waardes)

  
  

  • samendrukbaarheid huidplooi:2 metingen niet onmiddellijk na elkaar (herstel van huidplooi) 
  • => 1e reeks van metingen van alle huidplooien, daarna pas de herhalingsmeting(en)

  
  

  • locatie-afwijking: markering van meetpunt

  
  

  • werken met getrainde testleiders

• 3 Shape

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• 3.1 Inleiding

• Wat is het verschil tussen size en shape?

  • “Grootte”of “Size”verwijst naar afzonderlijke afmetingen; geen integratie

  
  

  • “Vorm”of “Shape”verwijst naar de lichaamsbouw als een “geïntegreerdgeheel”, m.a.w. als een “Gestalt”
    

  
  
  => biotypologie: kijken naar bestaande verschijningsvormen en die samenbrengen in een classificatiesysteem 

• 3.2 Historische schets

  Dit is een preview. Er zijn 5 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wie heeft geprobeerd de menselijke lichaamsbouw te classificeren?

  • Pythagoras: elementenleer
    
  • Hippocrates: temperamentenleer
  • Galenus: humorale vochtentheorie 
  • Aristoteles 
  • Leonardo da Vinci
  • Engelse filosoof Sir Thomas Browne: karikatuur 
  • Antropologische scholen: metingen van menselijk lichaam en statistische analyse
  • Methode van Sheldon