Samenvatting: Klasmanagement Interageren Op Het Niveau Van De Klas

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Klasmanagement interageren op het niveau van de klas

• 1 Leary in de klas

• 1.1 Inleiding klasmanagement

  Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1
  Laat hier meer flashcards zien

• Hoe kan een klassfeer gewijzigd worden?

  De klassfeer kan gewijzigd worden wanneer de leraar zijn leerlingen specifieke sociale vaardigheden aanleert. Zo kunnen leerlingen leren om gezamenlijke doelen te formuleren, om spanningen te identificeren en op te lossen, om afspraken te maken en compromissen te sluiten.

• 1.3 Interacties: de roos van Leary

  Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is de context rond de roos van Leary?

  Leary kijkt op een andere manier naar groepen door naar de interacties te kijken tussen mensen. Leary gaat uit van de communicatietheorie van Watzlawick.

• Welke typen gedrag komen er voort uit de roos?

  Boven samen: leidend 
  Boven tegen: zich tonend 
  
  Samen boven: helpend
  Samen onder: steunend 
  
  Onder samen: volgend 
  Onder tegen: teruggetrokken 
  
  Tegen onder: kritisch opstandig
  Tegen boven: eisend

• Welke krachtwetten ontstaan er bij deze roos?

  Ondergedrag roept bovengedrag op en omgekeerd
  

  • vb: Wie hulp vraagt, krijgt die meestal. Telkens de oplossing aanreiken, leidt niet tot nadenken.

  
  Tegengedrag roept tegengedrag op
  

  • vb: Wie aangevallen wordt, zal zich proberen verdedigen. Agressie wekt agressie op.

  
  Samengedrag roept samengedrag op
  

  • vb: Wie begrip toont, krijgt respect. Samengedrag verstevigt het relatieniveau, versterkt het wij-gevoel en nodigt uit om samen te werken.

  
  Gelijk gedrag escaleert
  

  • vb: Wie vanuit dezelfde positie reageert krijgt ruzie, een conflict of geen resultaat.

• 2 Omgaan met probleemgedrag

• Hoe kan je probleemgedrag situeren?

  In een klasgroep gaan leerlingen en leerkracht elkaar voortdurend beïnvloeden. Er is dus voortdurend sprake van communicatie. Probleemgedrag vindt plaats binnen het systeem van die klasgroep. De leerling die probleemgedrag stelt, stuurt duidelijk een boodschap naar de leerkracht en medeleerlingen. Probleemgedrag kan gezien worden als een soort van communicatie. 

• 2.1 Communicatietheoretisch perspectief

• Wat zeggen de axioma's van Watzlawick over communicatie?

  Een axioma is een logica, die niet bewezen is, maar wel in grondslag een algemeen aanvaarde bewering is.
  
  

  • Je kunt niet, niet communiceren.
  • Iedere actie geeft een reactie.
  • Problemen liggen bij de interactie tussen beiden.
    
  • Een leraar beïnvloed de groepsleden, ook als je niet deelneemt aan communicatie.
    
  • Boodschappen hebben een inhoud en betrekkingsaspect.

  • De betrekking zegt iets over hoe de relatie wordt gezien, ik ben hier de baas.
  • De inhoud zegt iets over het wat van de boodschap, bevel geven of grapje maken
    

• Wat zijn essentiële overwegingen in de communicatie naar de klas toe?

  • Zelf een docerende leerkracht kan er niet van uitgaan dat er éénrichtingsverkeer is. 
  • Wanneer een leerkracht zich richt tot één leerling, heeft dat effect op de anderen. 
  • Een persoon die storend gedrag vertoont en door de klasgroep reacties krijgt, heeft een groter effect. 

• Hoe werkt het systeemtheoretisch perspectief?

  • Black-box slaat op de leerling. De persoonlijkheid, de innerlijke drijfveren zijn ons niet gekend.

  • Output zijn de signalen die deze leerling ons stuurt, bv lastig gedrag.

  • Input is de communicatie naar de leerling toe.
  • Systeem slaat op het totale systeem van de klas.

  
  De systeemtheorie zegt dat we moeten werken aan de input om de output te veranderen.
  
  Nota: Pak de antecenten aan, de uitlokkende factoren en niet de dieperliggende oorzaken.

• Wat is het verschil tussen plus en min-taal?

  Mintaal: verwijst naar de negatieve toekomst, verslechterd de relatie, beschrijft ongewenst gedrag. 
  
  

  • Jij bent nooit in orde.
  • Waarom luister jij toch nooit.
  • Doe niet zo vervelend.
  • Wat zijn jullie lastig.
  • Ik blijf dit niet herhalen.

  
  Plustaal: verwijst naar de toekomst, verbetert de relatie, beschrijft gewenst gedrag,
  
  

  • Goed gedaan, hou vol!
  • Steek je vinger op als iets wil zeggen.
  • Hoe ga je het aanpakken?
  • Hoe zou je betere resultaten kunnen halen?

• 2.2 Vaardigheden om probleemgedrag op te lossen

  Dit is een preview. Er zijn 4 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2.2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn mogelijke afremtechnieken voor het verlagen van de tuchtniveau?

  1. Benoem het verkeerde gedrag, herinner de afspraak en vraag correctie. 
  2. Geef duidelijkheid door na te gaan onder welke vorm het accepteerbaar zou zijn. 
  3. Bevraag de leerling waarom hij afwijkt van de norm. 
  4. Probeer in elk geval te reageren met humor. 
  5. Beloon de leerling meteen zodra het gedrag oké is.