Samenvatting: Klassieke Oudheid
- Deze + 400k samenvattingen
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden
Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van klassieke oudheid
-
1 klassieke oudheid
Dit is een preview. Er zijn 28 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
Laat hier meer flashcards zien -
Geef een korte beschrijving van het archaïsche wereldbeeld zoals je dat in 600 voor Christus in verschillende culturen in en rond het Midden-Oosten kon aantreffen
- Het archaïsche wereldbeeld bestond uit een platte aarde die drijft op een wereldzee. Deze platte aarde met de wereldzee wordt omgeven door een hemelkoepel. Onder de wereldzee en de platte aarde is er nog de onderwereld.
- Het archaïsche wereldbeeld bestond uit een platte aarde die drijft op een wereldzee. Deze platte aarde met de wereldzee wordt omgeven door een hemelkoepel. Onder de wereldzee en de platte aarde is er nog de onderwereld.
-
Welke drie fasen onderscheidt men doorgaans in de Griekse cultuur en meer specifiek in de Griekse wetenschap? Geef een korte karakterisering van elk van deze drie fasen met betrekking tot de klassieke wetenschap.
1. Prescocratici, ontdekking van de natuur. Niet alle verschijnselen werden meer verklaard door goddelijke krachten.
2. Atheense scholen, nadruk lag op onveranderlijke ideeën tegenover nadruk op veranderlijke materiële wereld à vooral Aristoteles.
3. Alexandrijnse wetenschap, bloei van de wetenschap. Vooral in de astronomie en geografie. Werden voor het eerst kaarten van wereld gemaakt en ideeën dat aarde middelpunt van alles wat in de astronomie. -
Waarin verschilt het denken over de natuur van de zogenaamde Ionische natuurfilosofen (Thales, Anaximander, Anaximenes) van dat van hun voorgangers
Thales verklaarde aardbevingen door verstoringen in de oceaan waar de aarde op drijft en Anaximander verklaarde onweer door wind dit wolken splijt. Daarvoor werd er gedacht dat deze verschijnselen werden veroorzaakt door boze goden, zoals de woede van zeegod Poseidon en de woede van oppergod Zeus. -
In welke drie opzichten verschilden de verklaringen van verschijnselen als onweer en aardbevingen bij de Ionische natuurfilosofen van meer traditionele verklaringen?
1. De natuur werd gezien als een zelfstandig iets, universele natuurlijke verklaringen voor natuurverschijnselen.
2. Het is niet langer gevolg van incidentele goddelijke toorn of goedgunstigheid, werkelijkheid is ordelijk.
3. En de kosmos is een ordelijk geheel. -
Waarom spreekt men bij de Ionische natuurfilosofen wel van de ontdekking van de natuur
Men zag daar voor het eerst dat de natuur zelfstandig was, dat het bestaat uit materie dat kan veranderen. Daarvoor dacht men alleen aan de goden die dingen konden veranderen. -
Welke twee fundamentele vragen stelden de Ionische natuurfilosofen met betrekking tot de natuur?
1. Waaruit bestaat de werkelijkheid en wat is de ultieme substantie?
2. Bestaat verandering en hoe is die dan mogelijk?
3. Wat is echte kennis en hoe kunnen we die verkrijgen -
Waaruit blijkt dat (sommige) Griekse filosofen zich bezighielden met de vraag hoe wij kennis kunnen verkrijgen?
Plato dacht dat kennis van ideeën slechts verkrijgbaar is middels het verstand, dus dat het al in je zit. En kennis van ideeën is wetenschap. Maar Aristoteles die dacht dat kennis van ideeën uit zintuigelijke waarnemingen voorkomt. Hieruit blijkt dat filosofen zich daadwerkelijk bezig hielden met hoe wij kennis verkrijgen. -
Waarom zagen de Grieken verandering als een probleem? Welke ‘oplossingen’ voor het probleem van de verandering vinden we bij resp. de klassieke atomisten, Plato en Aristoteles?
1. Iets kon niet van Zijn veranderen in Niet Zijn of andersom. (ook bewijs met hardloper en de schilpad)
2. Aristoteles loste het probleem op door verandering te zien als een overgang tussen Potentieel Zijn en Actueel Zijn. Marmer is potentieel een beeld.
3. Plato verklaarde het dat onze wereld een slechte weerspiegeling is van de ideale wereld. Deze ideale wereld is wel onveranderlijk.
4. Denk verder aan Democritus, die het uitlegde aan de hand van onveranderlijke atomen die wervelen. Ook Empedocles had een oplossing, namelijk de 4 elementen die veranderen door liefde en haat. -
Waarom kan Achilles volgens Zeno van Elea de schildpad niet inhalen in een hardloopwedstrijd als die laatste een kleine voorsprong krijgt?
De schildpad kreeg een voorsprong op Achilles, als Achilles begint met rennen heeft de schildpad dus een voorsprong. Tegen de tijd dat Achilles op het punt is waar de schildpad was toen Achilles begon met rennen is de schildpad alweer verderop. En dit proces herhaalt zich oneindig, dus Achilles kan de schildpad nooit achterhalen. -
Geef een korte karakterisering van de hippocratische geneeskunde. In welk opzicht was de onderliggende theorie verwant aan de opvattingen van de Ionische natuurfilosofen?
Als men ziek was is er volgen de Hippocratische school een disbalans in de lichaamssappen. Dit waren bloed, speeksel, zwarte gal en gele gal. Ook Hippocratisch ging er vanuit dat ziekten niet het gevolg zijn van bovennatuurlijke, goddelijke oorzaken.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden