Klinische chemie verdieping OP3 - bloedgasmeter
8 belangrijke vragen over Klinische chemie verdieping OP3 - bloedgasmeter
Welke bepalingen kunnen we uitvoeren met een bloedgasmeter?
- Na+
- K+
- Cl-
- bicarbonaat
- lactaat
- glucose
- diverse hemoglobine metingen (spectrofotometer)
Waarom word er gebruik gemaakt van een vloeistofsensor en luchtbelsensor?
Van welke 3 meetprincipes word er gebruik gemaakt bij een bloedgasmeter?
- Potentiometrie meetprincipe -> meting ionen.
- Amperometrisch meetprincipe -> meting electroden = stroom.
- Fotospectrometer -> meting Hemoglobine.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn mogelijke fouten bij een bloedgasmeter?
- Te lang laten liggen (continue stofwisseling met de cellen).
- binnen 10 minuten meten.
Wat is het Potentiometrie meetprincipe?
- 2 elektroden in monster plaatsen → spanningsverschil (=potentiaal) meten.
Wat voor een spanning hebben de referentie en indicator elektrode?
- Referentie -> vaste spanning
- indicator -> variabele spanning
Wat zijn de eigenschappen van een referentie-elektroden?
- Is een vast stabiel potentiaal, waartegen andere potentialen kunnen worden gemeten
- Onafhankelijk van de samenstelling van het patiëntenmateriaal
- Een stabiel, vast potentiaal voor constante condities
- Wordt gebruikt bij meting van pH en elektrolyten
Van welke 3 soorten membranen maken we gebruik bij potentiometrie?
- Glasmembraan (gevoelig voor H+, Na+)
- Vaste kristal membraan (meten Cl-)
- Vloeibare membranen (gevoelig voor Ca2+, K+)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden