Diabetes mellitus and hypoglycaemia

8 belangrijke vragen over Diabetes mellitus and hypoglycaemia

Casus half bewusteloze vrouw van middelbare leeftijd

- Hyperglycemie --> te veel aan glucose proberen uit te plassen (osmotische diurese = glucose in urine) --> veel plassen --> veel vochtverlies --> minder vocht in lichaam (lichaam droogt uit, dehydratie, veel dorst--> minder plasmavolume --> verlaagde GFR (nierfalen) --> hyperosmolair coma
- Door lagere GFR minder uitscheiding van stoffen --> verhoogde serumosmolaliteit (alles is verhoogd).
- Niet-ketotische hyperglycemie (diabetes mellitus type 2)

Wat is het kenmerk van het hormoon glucagon?

- Glucagon wordt geproduceerd door de alfa-cellen van de pancreas.
- Wordt geproduceerd bij een laag bloedglucose
- Glucagon stimuleert de glycogenolyse in de lever: afbraak van glycogeen naar glucose
en gluconeogenese in de lever: synthese van glucose uit pyruvaat
- Glucagon zorgt ervoor dat het bloedglucose stijgt
- Glucagon remt de glycogenese in de lever (omzetting van glucose naar glycogeen) en glycolyse in de lever (omzetting van glucose tot pyruvaat).

Wat is het verschil tussen de glycolyse en de gluconeogenese?

Glycolyse is de omzetting van glucose naar pyruvaat
- Gestimuleerd door insuline en geremd door glucagon
- De meeste enzymen zijn kinases (eerste enzym = hexokinase): zetten een fosfaatgroep aan een molecuul (glucose + ATP --> G6P + ADP)

Gluconeogenese is de omzetting van pyruvaat naar glucose
- Gestimuleerd door glucagon en geremd door insuline
- Eerste product is oxaloacetaat
- De meeste enzymen zijn fosfatases: verwijderen fosfaatgroep van een molecuul
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe stimuleert insuline het enzym hexokinase voor snellere glycolyse bij een hoog bloedglucose?

1 -  Glucose kan de levercellen altijd al in, dus glucose hoog in patiënt betekent ook hoog glucose in lever --> meer substraat voor enzym --> reactiesnelheid enzym hexokinase omhoog --> sowieso al snellere glycolyse.

2 - Door insuline gaat glycolyse nóg sneller: binding van insuline aan receptor --> activatie second messenger --> stimulatie protein kinase --> zet covalent een fosfaatgroep aan enzymen hexokinase (fosforylering), fosfofructokinase en pyruvaatkinase, waardoor de enzymen actiever worden (snelle activering).

3 - Door insuline worden meer enzymmoleculen geproduceerd: binding van insuline aan receptor --> activatie kern --> meer transcriptie en translatie --> meer eiwitsynthese --> meer enzym expressie (langzame activering).

Wat is het verschil tussen hexokinase en glucokinase?

Glucokinase is een hexokinase met hoge Km voor glucose, dus met minder affiniteit voor glucose.
- In beta-cellen pancreas is glucokinase in plaats van hexokinase (zet glucose om in G6P in glycolyse).
- Minder affiniteit, dus bij iets meer glucose wordt enzym actiever --> hogere productie van ATP

Wat zijn de kenmerken van diabetes mellitus type 1 (DM type 1)?

Oorzaak: Beta-cel dysfunctie = autoimmuunziekte --> geen productie van insuline
- Verlaagd insuline in plasma (hypoinsulinemie) --> verhoogd bloedglucose (hyperglycemie)
- Ontstaat vaak acuut bij kinderen en adolescenten met normaal gewicht
- Vaak ketotisch
Behandeling:
- Insuline:
Te lage dosering: hyperglycemie (gevaar van late complicaties)
Te hoge dosering: hypoglycemie (trillen, zweten, bewusteloosheid)
- Dieet: minder eenvoudige suikers (monosacchariden en disacchariden), maar alleen complexe suikers (polysacchariden)

Wat is het verschil tussen endogeen insuline, insuline Lispro en normaal insuline

Endogeen insuline (insuline in lichaam) --> insuline stijgt zeer snel bij eten en blijft niet lang aanwezig
Insuline Lispro --> insuline stijgt al iets sneller en blijft minder lang aanwezig (kortwerkend)
Normaal insuline --> insuline stijgt langzaam en blijft lang aanwezig (langwerkend, bv. NPH insuline of insuline glargin).

Behandeling:
- Normaal insuline voor gedurende de dag
- Insuline Lispro voor maaltijden

Wat zijn de kenmerken van hypoglycemie?

- Te laag bloedglucose (tijdens vasten of reactieve hypoglycemie)
- Endocriene ziekte: hypofyse, bijnier
- Hyperinsulinisme of insulinoma tumor --> te veel insuline
- Diagnose: C-peptide meten
- Alcohol remt gluconeogenese door gebruik van NAD+, waardoor NAD+ niet meer kan worden gebruikt voor de omzetting van lactaat naar pyruvaat en dus geen pyruvaat kan worden omgezet tot glucose --> lager bloedglucose
- Erfelijke metabole afwijkingen: glycogeenstapelingsziekte type 1 (glucose-6-fosfatase deficiëntie) --> glycogeen kan niet worden omgezet tot glucose-6-fosfaat en dus vervolgens ook niet tot glucose --> glycogeen wordt wel gemaakt en stapelt zich op, maar kan er niet meer uit --> minder vorming van glucose.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo