Fluid and electrolyte disorders
36 belangrijke vragen over Fluid and electrolyte disorders
Wat zijn de kenmerken van water?
- Water functioneert als een oplosmiddel in de cellen, in bloedplasma en in de urine.
- Water is een polair molecuul (heeft een dipool): polair bindingen tussen O en H en gebogen vorm.
Wat is een dipool en waarop wordt gebaseerd dat een molecuul een dipool heeft?
- Elektronegativiteit: een atoom trekt de elektronen aan van een ander atoom in een covalente binding (bv. een O-atoom trekt de elektronen aan van een H-atoom) --> polaire binding.
Waarom is water een goed oplosmiddel?
- Water vormt waterstofbruggen tussen moleculen met een dipool: meestal tussen het negatieve O- of N-atoom van het ene molecuul en het positieve H-atoom van het andere molecuul.
- Apolaire moleculen gaan alleen een van der Waals interactie aan (zeer zwakke binding).
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn hydrofobe moleculen?
- Apolaire covalente stoffen als hydrocarbons (hexaan C6H14)
- Vetzuren
- Cholesterol
Wat zijn amfifiele / amfipatische moleculen?
Welke structuren kunnen worden gevormd door fosfolipiden in een waterige oplossing?
- Vormt een fosfolipide bilaag --> celmembraan
- Kan ook een liposoom of micel vormen:
Liposoom is dubbele laag fosfolipiden in een bolletje: aan buitenkant hydrofiel en aan binnenkant hydrofiel, maar daartussenin hydrofoob.
Micel is enkele laag fosfolipiden in een bolletje: aan buitenkant hydrofiel en aan binnenkant hydrofoob.
Hoe is het water verdeeld in het lichaam?
- Meeste water bevindt zich in de cellen (intracellulair fluid = ICF) = 28 L
- De rest bevindt zich buiten de cellen (extracellulair fluid = ECF) = 14 L
Intravasculair (bloedplasma) = 3,5 L
Interstitieel (tussen de cellen) = 10,5 L
Wat zijn de belangrijkste elektrolyten in het lichaam en hoe zijn deze verdeeld?
- Natrium is hoog buiten de cellen (extracellulair):
Buiten de cel 140 mmol/L
Binnen de cel 10 mmol/L
- Kalium is hoog binnen de cellen (intracellulair):
Buiten de cel 4 mmol/L
Binnen de cel 110 mmol/L
Eerste leven is ontstaan in zout water (NaCl) --> extracellulaire omgeving lijkt op zeewater --> daarom natrium hoog buiten de cellen
Hoe wordt het natrium en kalium verdeeld binnen en buiten de cellen?
- Om te compenseren is een actieve Natrium/kalium pomp nodig (kost ATP): pompt natrium de cel uit en kalium de cel in (tegen de concentratiegradiënt in).
Wat is de balans in opgeloste stoffen in water tussen ECF en ICF?
Extracellulair fluid (buiten de cellen) bestaat vooral uit veel natrium en chloor en weinig kalium, veel bicarbonaat als buffer (HCO3-), glucose, ureum
- Vasculair komen nog eiwitten voor
Wat is het verschil tussen osmolaliteit en osmolariteit?
Osmolaliteit is de concentratie van osmotisch actieve stoffen in een oplossing uitgedrukt in osmol of milliosmol per kg vrij water en niet per liter oplossing.
Hoe kan de plasma osmolaliteit worden berekend?
- Plasma osmolaliteit = 2 × [Na+] + [ureum] + [glucose]
Wat is de referentiewaarde van extracellulaire osmolaliteit?
Wat is hypoatremie en hyperatremie?
- Hyponatremie = afname natrium of toename water --> verlaagde osmolaliteit
Toename watervolume: meer opname of minder uitscheiding (vasopressine/ADH = anti-diuretic hormoon --> vermindert urineuitscheiding --> toename watervolume --> druk op bloedvaten --> verhoogde bloeddruk).
Afname [natrium]: minder opname (zout) of meer uitscheiding door aldosterondeficiëntie (minder retentie Na+ --> meer uitscheiding)
- Hypernatremie = toename natrium of afname water --> verhoogde osmolaliteit
Afname water: minder opname of meer uitscheiding door diuretica, diabetes mellitus/insipidus, zweten, hyperventilatie of diarree
Toename [natrium]: meer opname (zout) of meer uitscheiding aldosteron (meer retentie Na+).
Welk hormoon is belangrijk bij de regulatie van het watervolume?
Welke second messengers zijn er?
- Ca2+ (calcium) --> contractie
- cGMP --> relaxatie
Waardoor wordt protein kinase C gestimuleerd?
Wat is het effect van alcohol op de afgifte van vasopressine?
Alcohol wordt in de lever afgebroken tot acetaldehyde (giftig --> misselijkheid, braken) door het enzym alcoholdehydrogenase (ADH) en daarna tot azijnzuur via het enzym aldehydedehydrogenase (ALDH), ook in de lever.
Wat zijn de kenmerken van diabetes insipidus (DI)
Insipidus = zonder smaak (geen zoete urine als bij diabetes mellitus)
Oorzaak:
- Minder productie van vasopressine = centrale diabetes insipidus (CDI)
- Minder werking van vasopressine, bv. V2R-receptor werkt niet goed = congenitale nefrogene diabetes insipidus (CNDI) = erfelijk, ontstaan door mutatie
Kenmerken
- Polyurea = veel urineproductie
- Polydipsia = veel dorst
- Hypernatremie = veel natrium
- Uitdroging
Wat is een aandoening bij te veel vasopressine?
- Te veel vasopressine --> minder urine uitscheiding --> toename watervolume met hyponatremie en verlaagde osmolaliteit
- Door ectopische of overmatige secretie van vasopressine (bv. door tumor, pneumonie, encephalitis, meningitis, geneesmiddelen)
- Behandeling: minder water inname, vasopressine-antagonisten, hypertone zoutoplossing
Hoe wordt de uitscheiding van natrium in de nieren gereguleerd?
- 90% wordt geresorbeerd in proximale tubulus en Henle loop
- 10% wordt geresorbeerd in distale loop: expressie van natriumkanalen gestimuleerd door aldosteron
Wat voor soort hormonen worden door de hypofyse geproduceerd?
Wat is cortisol voor hormoon?
- Stresshormoon
- Gemaakt uit cholesterol: bij de steroidhormonen bepalen de enzymen welk type steroidhormoon wordt gevormd (cortisol, aldosteron, progesteron, testosteron, oestrodiol)
- Productie wordt gestimuleerd door ACTH (geproduceerd door hypofyse voorkwab, adenohypofyse).
Wat stimuleert angiotensine II (ATII) allemaal?
- Vasoconstrictie --> bloeddruk omhoog
- Stimuleert de bijnierschors om aldosteron te produceren --> retentie van natrium --> meer natrium in lichaam --> osmolaliteit omhoog (hypernatremie)
- Stimuleert de hypothalamus om vasopressine/ADH te produceren --> resorptie van water --> minder urineproductie --> meer watervolume in lichaam --> osmolaliteit omlaag (hyponatremie) --> bloeddruk omhoog
Angiotensine II is dus het hormoon dat ervoor zorgt dat de bloeddruk omhoog gaat door vasoconstrictie en door water- en zoutretentie door de stimulatie van de hormonen aldosteron --> natrium retentie) en vasopressine/ADH (water retentie).
Welke patiënten krijgen ACE-remmers voorgeschreven?
- ACE-remmer remt enzym ACE, waardoor de omzetting van angiotensine I naar angiotensine II wordt geremd --> minder vasoconstrictie --> remt verhoging van bloeddruk
Wat zijn AT1-receptor antagonisten?
- Medicijn bij patiënten met een hoge bloeddruk
Welke ziekte wordt gezien bij te weinig aldosteron?
- Primaire hypoadrenalisme (bijnierinsufficiëntie): te weinig productie aldosteron en cortisol, daardoor hoge hoeveelheid renine en ACTH in bloed.
- Vermoeidheid, bloedarmoede, lage bloeddruk (bloeddruk kan niet verhoogd worden door aldosteron), hyponatremie (retentie van natrium kan niet plaatsvinden, natrium wordt uitgescheiden), emotieloos (apatisch, lethargisch).
- Hoge hoeveelheid ACTH --> stimulatie pigmentcellen (melanocyten) --> gele pigmentatie van huid (bronzen huid).
Welke ziekte wordt gezien bij te veel aldosteron?
Hyperreninisme (secundaire hyperaldosteronisme): te veel productie van renine --> te veel productie van aldosteron
Verhoogde productie aldosteron --> veel retentie natrium --> veel natrium in lichaam --> hypernatremie
Wat is atrial natriuretic peptide (ANP/ANF)?
- Peptide hormoon
- Aangemaakt bij teveel aan water of teveel aan zout
- Tegenovergestelde van ADH en aldosteron
- Remt vrijzetting van renine en remt productie van aldosteron en vasopressine/ADH
--> minder retentie van water en natrium (remt RAAS systeem)
- Verlaagt bloedvolume en bloeddruk
- Verhoogt de GFR --> verhoogde uitscheiding natrium en water
- Zorgt voor vasodilatie
- Vermindert cardiale hypertrofie (groter worden van het hart)
- Productie in het hart (artriale myocyten)
Wat zijn vasopeptidase remmers?
- NEP-remmers (neutral endopeptidase): remt afbraak van ANP --> meer ANP --> remt vrijzetting renine en aldosteron --> meer uitscheiding natrium en water --> minder bloedvolume en lagere bloeddruk
Leidt tot: vasodilatatie (lagere bloeddruk), natriuresis (uitscheiding natrium) en verbeterde hartfunctie
Hoe wordt kalium in het lichaam gereguleerd?
- Homeostase van kalium en H+ zijn gekoppeld
- Aldosteron: retentie van natrium en uitscheiding van kalium en H+
Hyperkalemie (veel kalium) komt tegelijk voor met acidose (veel H+ --> zuur)
- Veroorzaakt door trauma met nierfalen --> minder uitscheiding van kalium
Hypokalemie (weinig kalium) komt tegelijk voor met alkalose (weinig H+ --> basisch)
- Veroorzaakt door diuretica (veel urineproductie --> veel uitscheiding kalium) of insuline (opname van kalium in de cellen --> weinig kalium in plasma).
Welke hart- en vaatziekten zijn er?
2 - Hartinfarct (embolie)
3 - Ritmestoornissen (hartstilstand, fibrilleren)
Hoe kan hartfalen worden behandeld?
- ACE-remmer: remt enzym ACE waardoor angiotensine I niet kan worden omgezet tot angiotensine II --> minder productie aldosteron --> minder retentie natrium --> meer uitscheiding --> minder volume --> lagere bloeddruk
- AT1 receptor antagonist: bindt aan AT1-receptor waardoor angiotensine II niet kan binden --> minder productie aldosteron --> minder retentie natrium --> meer uitscheiding --> minder volume --> lagere bloeddruk
- Beta-blokker: bindt aan beta-receptor waardoor adrenaline niet kan binden --> geen vasoconstrictie --> lagere bloeddruk
- Calcium blokker: calcium zorgt voor vasoconstrictie, calcium blokker zorgt voor vasodilatie --> lagere bloeddruk
- Diuretica: meer urineproductie --> minder volume --> lagere bloeddruk
Wat is er te zien in een elektrocardiogram (ECG)?
QRS-piek: depolarisatie kamers
T-piek: repolarisatie (kaliumstroom)
QT-interval: begin Q piek tot einde T-piek --> duur actiepotentiaal
Wat zijn de kenmerken van hypokalemie?
- Gaat samen met weinig H+ --> basisch (alkalose)
- Zichtbaar in ECG als afwezigheid van de T-piek
- Leidt tot hyperpolarisatie (verlenging van actiepotentiaal)
- Spierzwakte, obstipatie, arrhytmieën
Wat zijn de kenmerken van hyperkalemie?
- Gaat samen met veel H+ --> zuur (acidose)
- Zichtbaar in ECG als zeer hoge T-piek (snelle repolarisatie)
- Leidt tot hypopolarisatie (verkorting van actiepotentiaal)
- Onregelmatigheden in hartslag, kan leiden tot acute hartstilstand
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden