Samenvatting: Klinische Farmacologie En Farmacotherapie

Studiemateriaal generieke omslagafbeelding
  • Deze + 400k samenvattingen
  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
LET OP!!! Er zijn slechts 21 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.
Gebruik deze samenvatting
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van Klinische Farmacologie en Farmacotherapie

  • 1 Chemische mediatoren en autonoom zenuwstelsel

  • 1.1.1 Inleiding

    Dit is een preview. Er zijn 1 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.1
    Laat hier meer flashcards zien

  • Hoe gebeurt de transmissie tussen twee neuronen of tussen een neuron en effector-cel in zowel het centraal als het perifeer zenuwstelsel?

    Via de vrijstelling van een neurotransmitter in de synaps.
  • Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen het autonoom en somatisch zenuwstelsel ter hoogte van de efferente zenuwen?

    • In het autonoom zenuwstelsel zullen de efferente zenuwen naar ongeveer alle organen lopen. De efferente zenuwen zijn opgebouwd uit twee opeenvolgende neuronen waarbij het eerste neuron vertrekt vanuit het CZS en het tweede neuron in een perifeer ganglion. De efferente zenuwen van het autonoom zenuwstelsel zijn niet gemyeliniseerd en onderbreking van een zenuw leidt tot het wegvallen van de modulatie van het orgaan. 
    • In het somatisch zenuwstelsel lopen de efferente zenuwen enkel naar de skeletspieren. De zenuwen bestaan uit één enkel motoneuron en zijn omgeven door een myelineschede. Onderbreking van de zenuw leidt tot paralyse en atrofie van de skeletspieren. 
  • 1.1.2.1 Orthosympathisch stelsel

  • Beschrijf het verloop van een zenuw binnen het orthosympathische stelsel.

    • De cellichamen van de pre-ganglionaire axonen zijn in de zijhoorns van de grijze stof gelegen in de thoracale en bovenste lumbale segmenten van het ruggenmerg. 
    • De pre-ganglionaire axonen verlaten het ruggenmerg via de voorwortels en maken een synaps de autonome ganglia. 
    • De post-ganglionaire axonen lopen vooral via de spinale zenuwen naar de periferie. 
  • Benoem de verschillende types autonome ganglia waarin de pre-ganglionaire vezels van het orthosympathisch stelsel hun synaps maken met de post-ganglionaire vezels.

    1. Paravertebrale sympathische grensstreng (bilateraal)
    2. Pre-vertebrale ganglia 
    3. In het bijniermerg (! zijn post-ganglionaire vezels in evolutie verloren)
  • Wat wordt er bedoeld met divergerende anatomische organisatie binnen het orthosympathisch stelsel?

    Hiermee wordt bedoeld dat één pre-ganglionaire vezel een synaps maakt met talrijke post-ganglionaire neuronen waardoor meerdere organen terzelfdertijd beïnvloed kunnen worden.
  • 1.1.2.2 Parasympathisch stelsel

  • In welke 2 delen kan het parasympathisch stelsel opgedeeld worden en waar zijn de cellichamen van de pre-ganglionaire vezels gelegen?

    1. Craniaal deel: cellichamen gelegen in de medulla oblongata en het mesencefalon 
    2. Sacraal deel: cellichamen gelegen in het sacraal deel van de medulla spinalis
  • Beschrijf de pre- en post-ganglionaire vezels van het parasympathisch stelsel.

    Pre-ganglionaire vezels: 
    • Craniaal: n. Oculomotorius (III), n. Facialis (VII), n. Glossopharyngeus (IX) en n. Vagus (X) 
    • Sacraal: worden de nervi erigentes genoemd en lopen via de 2e tot en met de 4e sacrale spinale zenuw

    Post-ganglionaire vezels: 
    • Gelegen dicht tegen of in het effectororgaan
  • Wat is een belangrijk verschil tussen het OS en PS stelsel op het gebied van de uitgebreidheid van hun effecten?

    Het OS stelsel kent een divergerende anatomische organisatie waardoor meerdere organen tegelijkertijd beïnvloed zullen worden in tegenstelling tot het PS stelsel dat meer gelokaliseerde effecten teweeg zal brengen.
  • 1.1.2.3 Enterisch stelsel

  • Uit welke twee onderling verbonden intramurale plexussen in de gastro-intestinale tractus bestaat het enterisch stelsel?

    1. De sub-mucosale plexus van Meissner 
    2. De myenterische plexus van Auerbach
  • 1.1.2.4 Samengevat

    Dit is een preview. Er zijn 3 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1.1.2.4
    Laat hier meer flashcards zien

  • Beschrijf het twee-neuronen patroon van het autonoom zenuwstelsel.

    • Pre-ganglionair neuron: cellichaam in CZS 
    • post-ganglionair neuron: cellichaam in autonoom ganglion 
LET OP!!! Er zijn slechts 21 flashcards en notities beschikbaar voor dit materiaal. Deze samenvatting is mogelijk niet volledig. Zoek a.u.b. soortgelijke of andere samenvattingen.

Om verder te lezen, klik hier:

Lees volledige samenvatting
Deze samenvatting +380.000 andere samenvattingen Een unieke studietool Een oefentool voor deze samenvatting Studiecoaching met filmpjes
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart