TBI (traumatisch hersenletsel)
29 belangrijke vragen over TBI (traumatisch hersenletsel)
Wat is traumatisch hersenletsel en door welke twee dingen kan het ontstaan?
- Het kan een klap zijn op het hoofd of een kogel
- Het kan ontstaan door een verkeersongeluk, sportongeluk, val, geweld
Je hebt twee soorten vormen van letsel: open en gesloten. Weke twee dingen kunnen we daar over zeggen?
- Voorwerp dringt hersenen binnen
- Letsel vaak lokaal
2. Gesloten schedelletsel (closed head injury)
- Meest voorkomend
- Letsel meer diffuus: soms zo diffuus dat imaging niks laat zien
Gesloten schedelletsel is de meest voorkomende vorm van niet aangeboren hersenletsel onder de vijftig. Wat kunnen we zeggen over de incidentie en prevalentie?
- Prevalentie (hoe vaak het voorkomt): Nederland: geschat 200.000 – 375.000 mensen leven met gevolgen THL (Hersenstichting, Hersenz)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Gesloten schedelletsel is de meest voorkomende vorm van niet aangeboren hersenletsel onder de vijftig. In welke leeftijdsgroep komt het het vaakst voor, wat is de risicogroep, en wat zijn twee andere risicofactoren?
- De risicogroep is mannen: 2x zoveel mannen als vrouwen krijgen hersenletsel
- Andere risicofactoren: 1. Jonge kinderen en ouderen (toename incidentie). 2. Lage SES, psychiatrische stoornissen, drank/drugmisbruik
Je hebt twee soorten schade bij hersenletsel: primaire schade en secundaire schade. Wat zijn twee soorten letsel bij primaire schade?
- Diffuus axonaal letsel (diffuse axonal injury –DAI). De axonen worden uitgerekt en beschadigd en dit kan lijden tot afsterven van hersencellen - wittestof letsel. Dit is ook erg moeilijk om met imaging zichtbaar te maken
- Contusiehaarden (grijze stof): letsel aan de cellichamen, doordat ze slaan tegen de binnenkant van de schedel. De plekken waar het vaak voorkomt is orbitofrontaal en temporaal (de schedel is daar scherp; wiggebeen)
Je hebt twee soorten schade bij hersenletsel: primaire schade en secundaire schade. Je hebt bij secundaire schade extracraniale en intracraniale schade. Wat houdt dit in?
- Intracraniaal: schade in de schedel
Bij secundaire schade (indirect gevolg van trauma) kan je extracraniale (schade elders in lijf) en intracraniale (schade in schedel) schade hebben. Welke twee soorten schade in de schedel kan er ontstaan (intracraniaal)?
- Zwelling (oedeem): als de hersenen een klap krijgen dan krijg je natuurlijk een zwelling. De zwelling kan alleen nergens naar toe
- Bloedingen (hematoom): Je krijgt hierbij hersenschade door het verhogen van de intracraniele druk. Er ontstaat inklemming, omdat er minder ruimte is in de hersenen als er bloed inloopt (herniation)
De ernst van het hersenletsel kan je door middel van twee indirecte technieken vaststellen. Welke technieken zijn dit en wanneer heb je dan licht, middelzwaar (moderate) en zwaar (severe) letsel?
- 13-15: licht (mild)
- 9-12: middel zwaar (moderate)
- =< 8: zwaar(severe)
2. Posttraumatische amnesie (PTA): dit is de toestand van verwarring waarin patienten zich kunnen bevinden na traumatisch hersenletsel
- < 1 uur: licht (mild)
- 1 – 24 uur: middel zwaar (moderate)
- => 1 dag: zwaar
Het gevolg van traumatisch hersenletsel is ALTIJD(!) een stoornis van het bewustzijn. Wat is commotiocerebri en contusiocerebri?
- Commotiocerebri: bewusteloosheid max. 15 min., PTA max. 60 min.
- Contusiocerebri: bewusteloosheid > 15 min., PTA > 60 min.
Beiden aangeduid als “hersenschudding”
Traumatisch hersenletsel is niet altijd goed vast te stellen. Je hebt bijvoorbeeld CT/MRI, dissufison tensor imagery (DTI) en functional MRI. Welke drie dingen kan je met een CT/MRI vaststellen of juist niet?
- Zijn er hematomen, contusiehaarden, oedeem, hydrocephalus?
- DAI (de wittestof schade) slecht te detecteren, omdat het te diffuus is
- Het is niet altijd voorspeller herstel en cognitieve stoornissen
Traumatisch hersenletsel is niet altijd goed vast te stellen. Je hebt bijvoorbeeld CT/MRI, dissufison tensor imagery (DTI) en functional MRI. Welke dingen kan je me een DTI (x2) en functional MRI (x1) vaststellen of juist niet?
- Gevoelig voor veranderingen wittestof
- Betere voorspeller
Functional MRI
- Abnormale activiteit geassocieerd met cognitieve stoornissen
Waar worden de klachten en stoornissen voornamelijk door beinvloed? Licht drie punten toe
- Herstelfase: Acuut tot 1 maand, Subacuut (1-6 maanden), Chronisch (>6 maanden); het idee dat je na zes maanden nooit meer verbetert is inmiddels wat achterhaald
- Ernst van cognitieve, emotionele en gedragsstoornissen
Als we het hebben over de neurologische gevolgen van hersenletsel, wat voor drie problemen ontstaan er dan?
- Sensorische stoornissen: Stoornissen in evenwicht (duizeligheid). Schade evenwichtsorgaan (perifeer) of cerebellum/hersenstam (centraal), visuele stoornissen, o.a dubbelzien, moeite met volgen met ogen, anosmie (slechter ruiken)
- Vermoeidheid: zeer frequente klacht: 30-70%, zelfs 5 jaar na letsel
Als we het hebben over de neuropsychologische gevolgen van hersenletsel, dan ontstaan er op drie gebieden problemen. Welke zijn dit? Je hoeft ze nog niet helemaal toe te lichten
- Geheugen
- Snelheid van informatie verwerking
- Aandacht, concentratie
- Executieve functies
2. Geheugen:
- Retrograde amnesie: periode voor ongeval kan je niet meer herinneren.
- Anterograde amnesie: nieuwe informatie na het ongeval niet meer vastgelegd worden.
- Posttraumatische amnesie: gekenmerkt door verstoringen in inprenting en desoriëntatie en is niet chronisch.
De ernst neemt af over tijd
3. Chronische geheugenstoornissen:
- Frequente subjectieve klacht
- Episodisch geheugen
- Ophalen uit semantische geheugen
- Prospectief geheugen
Er zijn 7 andere neuro-psychologische gevolgen van TBI, welke zijn dit? Je hoeft ze nog niet toe te lichten
- Snelheid informatie verwerking
- Aandacht
- Executieve functies
- Sociale cognitie
- Taal en spraak
- Gebrek inzicht
Er zijn 7 andere neuro-psychologische gevolgen van TBI. Licht toe welke gevolgen het heeft op gebied van geheugen en snelheid informatie verwerking (twee bij beide)
- Zwaar traumatisch hersenletsel stoornissen op alle subtests van WMS-IV (geheugentaak)
- Terughalen autobiografische herinneringen. Mensen met TBI kunnen minder gebeurtenissen terughalen uit autobiografisch geheuegn
2. Snelheid informatie verwerking
- De snelheid informatie verwerking is een frequentie subjectieve klacht die wordt gemeld door mensen met TBI
- Het is ook de meest voorkomende cognitieve stoornis
Er zijn 7 andere neuro-psychologische gevolgen van TBI. Licht toe welke gevolgen het heeft op gebied van aandacht en executieve functies (twee bij beide)
- Concentratie, snel afgeleid, moeite twee dingen tegekijk te doen
- De PASAT is een gedeelde aandacht taak. Je hoort een stem die cijfers opnoemt en als patient moet jij de laatste twee cijfers bij elkaar optellen.
4. Executieve functies:
- Moeite met organiseren, initatief nemen, gedrag reguleren. Traditionele EF taken (o.a Stroop, TMT-B) of meer ecologisch valide taken
- Cooking task: bak chocolade cake (van recept) en maak een omelet. Hier zie je veel meer fouten bij 45% van de patienten met hersenletsel (doordat je veel moet plannen, organiseren e.d.)
Er zijn 7 andere neuro-psychologische gevolgen van TBI. Licht toe welke gevolgen het heeft op gebied van sociale cognitie (x1) en taal en spraak (x3)
- Indien onderzocht: frequent stoornissen in emotieherkenning (30% heeft hier last van) of theory of mind.
6. Taal en spraak:
- Afasie vrij zeldzaam
- Wel is er sprake van problemen met het ophalen van woorden/benoemen
- Dysartrie: problemen met de productie van spraak (neurologisch probleem)
Er zijn 7 andere neuro-psychologische gevolgen van TBI. Licht toe welke gevolgen het heeft op gebied van gebrek aan inzicht (x3) en hoe dit ook wel wordt genoemd
- Eigen stoornissen (cognitief, gedrag) of beperkingen.
* Anosognosie: ontkennen dat er iets mis is
- Dit komt met name voor na zwaar letsel
- Ongunstig voor prognose herstel
TBI heeft ook gevolgen voor gedrag en persoonlijkheid. Op welke manier? Hoeveel mensen hebben hier last van? En wat is het gevolg
- 25% - 80% personen na middelzwaar – zwaar THL
- Grote belasting familie, vrienden, collega’s
TBI heeft ook gevolgen op de emoties. Op welke manier? Hoeveel mensen hebben last van een depressie? En wanneer is het meer frequent?
- Depressie – schatting prevalentie 11% - 88%
- Meer frequent in 1ste jaar na letsel
Hoeveel mensen heeft een milde vorm van hersenletsel? Wat kunnen we hierbij zeggen over de prognose?
- 80% van gevallen traumatisch hersenletsel heeft een milde vorm van traumatic brain injury
- De prognose is hierbij gunstig: meerderheid herstelt goed na 3 maanden: geen stoornissen op neuropsychologische tests
Wat houdt de ''miserable minority'' in? Wat zijn drie kenmerken?
- Chronisch klachten (hoofdpijn, duizeligheid, geheugen problemen, geirriteerdheid, depressie, slaapproblemen)
- Soms ook cognitieve stoornissen
- CT, MRI veelal geen afwijkingen
Miserable minority is een groep van 10 a 15% die klachten blijven houden, er is hierbij sprake van chronische klachten, cognitieve stoornissen, maar een MRI laat niks zien. Hoe zien we de oorzaak (x4). En wat is een voorspeller voor chronische klachten?
- Neuropsychologische schade
- Persoonlijkheidskenmerken (o.a copingstijl, gevoeligheid voor stress)
- Omgevingseisen (stressoren)
- Emotionele reacties (angst, depressie)
--> - Premorbide persoonlijkheid en stemmingsproblemen voorspellers chronische klachten. Dit is een betere voorspeller dan ernst hersenletsel
Wat is een whiplash? Wat zijn vier kenmerken?
- Een whiplash is geen hersenletsel, want er is geen bewustzijnsverlies of PTA (verwardheid). Het heeft wel overeenkomsten qua klachten met licht traumatisch hersenletsel
- Minderheid heeft chronische klachten, zoals duizeligheid, concentratiestoornissen, geheugen klachten, stemmingsstoornissen
- Persoonlijkheidskenmerken, copingsstijl, letselschade procedure
- Symptoomvaliditeitstest
Als patiënten herstellen van een beroerte terwijl er veel corticale gebieden verloren zijn gegaan, kunnen we ervan uit gaan dat er veranderingen hebben plaatsgevonden in de overgebleven hersengebieden. Functionele beeldvormingstechnieken kunnen gebruikt worden om deze veranderingen bij te houden. Dit heeft geleid tot de volgende conclusies (x6)
- Activatie van de motorische gebieden gedurende bewegingen van de ledematen omvat corticale gebieden rondom de hersenschade.
- De bewegingen van beroerte-patiënten activeren grotere corticale gebieden, voornamelijk pariëtale en premotorische gebieden.
- Herorganisatie is niet beperkt tot één hersenhelft.
- De capaciteit voor herorganisatie verminderd wanneer de beroerte groter is en de patiënt ouder is.
- Symptomen variëren sterk tussen beroerte-patiënten.
Er zijn vijf experimentele behandelingen beschikbaar voor het herstel na hersenschade, welke zijn dit (x5)
- Farmacologische therapieën. Deze zijn bedoeld om herstel direct na de schade te
bevorderen.
- Hersenstimulatie. Dit verhoogt de hersenactiviteit.
- Hersenweefseltransplantaties en stamceltechnieken.
- Dieet. Dit bevordert de plasticiteit.
Patiënten met licht hersenletsel kunnen worden verdeeld over twee groepen: welke zijn dit?
- Een groep die direct al veel cognitieve en lichamelijke klachten heeft, vaak meer dan passend is bij de ernst van het letsel. Deze patiënten gaan er vaak juist op achteruit en zijn angstig. Zij overschatten de gevolgen van het hersenletsel en ervaren een verlies van controle.
Wat houdt een congiforme stoornis in?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden