Sturing van beweging
18 belangrijke vragen over Sturing van beweging
1. Beschrijf de termen ataxie, diadochokinese, intentietremor, dysarthrie.
Ataxie: het centrale symptoom van cerebellaire disfunctie; ontbreken van geordend bewegen zonder dat er sprake is van spierzwakte.
Diadochokinese: verminderend vermogen tot snelle alternerende bewegingen.
Intentietremor: tremor die ontstaat bij het naderen van een doel.
Dysarthrie: slecht gearticuleerde spraak
Wat is de functie van de premotorische cortex (M2) in de centrale motorische sturing en welke structuren hebben hier invloed op?
Toelevering van de bestaande programma's aan de M2 en het voorbereiden van geplande programma's aan de M2 is een taak van de basale kernen.
Het cerebellum heeft ook een consultatief effect op de M2: motorische actie wordt op efficiency getoetst (interne feedback).
1. Beschrijf de ligging van de basale ganglia ten opzichte van de thalamus, de ventrikels en de hersenstam. Beschrijf de plaats van de substantia nigra.
de basale ganglia subcorticaal liggen en lateraal (meer naar zijkant) t.o.v de thalamus en de laterale ventrikels. Daarnaast is te zien dat de basale ganglia sterk dorsaal (meer naar boven) liggen t.o.v. de hersenstam. De substantia nigra ligt in de middenhersen, ventraal(meer naar onder) t.o.v. de basale ganglia en net dorsaal t.o.v. de hersenstam.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Uit welke structuren bestaan de basale kernen? Waar liggen deze?
- nucleus caudatus --> samen met putamen het striatum
- putamen ---------------->
- globus pallidus ------> samen met putamen de nusleus lentiformis
De basale kernen liggen subcorticaal.
Worden de prefrontale cortex en de hogere sensibele systemen meer of minder betrokken wanneer bewegingen steeds meer automatisch worden?
Juist bij bewegingen die 'voorgekookt' moeten worden dan zijn deze structuren belangrijk.
Met welke 3 onderdelen van het zenuwstelsel heeft het cerebellum contact. Geef aan hoe het zit met kruisende en niet-kruisende verbindingen. Als iemand symptomen heeft in één kant van het lichaam die vanuit het cerebellum afkomstig zijn, moet de oorzaak dan in de ipsi of contralaterale cerebellum helft gezocht worden?
Het cerebellum ontvangt informatie vanuit de vestibulaire kernen, de contralaterale cortex cerebri (M2) en via de tractus spinocerebellaris vanuit het ipsilaterale ruggenmerg.
Wanneer men de kruisingen die in het CSZ optreden bekijkt, staat het cerebellum dus aan de kant van het lichaam en niet aan de kant van de cortex cerebri. Dus het linkercerebellum verzorgt de linker lichaamshelft door contacten met het contralaterale (tegenovergestelde kant) cerebrum en het ipsilaterale (=zelfde kant) deel van het ruggenmerg
Hoe verloopt het contact tussen basale ganglia en cortex resp. ruggemerg. Als iemand symptomen heeft in één kant van het lichaam die vanuit de basale kernen afkomstig zijn, moet er dan ipsi- of contralateraal van de symptomen worden ingegrepen?
Alle informatie van de basale kernen naar de cortex verloopt via de thalamus.
directe route: striatum naar de globus pallidus, ,substantia nigra naar de thalamus. Werkt ontremmend op de thalamus.
indirecte route: striatum, globus pallidus ,nucleus subthalamicus naar de thalamus verloopt . werkt remmend op de thaamus.
Invloed vanuit basale ganglia verloopt via bulbospinale banen naar het ruggemerg.
Eenzijdige symptomen dienen contralateraal behandeld te worden, daar de extrapiramidale descenderende banen kruisen in de medulla spinalis
Hoe hebben feedback die via de directe en indirecte route lopen invloed op de thalamus?
- directe route werkt ontremmend op de thalamus (hyperkinetische aandoeningen)
- indirecte route werkt remmend op de thalamus (hypokinetische aandoeningen, bv. Parkinson)
Beschrijf de ligging van het cerebellum t.o.v. de occipitale cortex, het tentorium, de hersenstam en het 4e ventrikel.
Het cerebellum ligt achter de hersenstam. Tussen de hersenstam en het cerebellum ligt Het 4e ventrikel. De occipitale cortex (boven het cerebellum) wordt gescheiden van het cerebellum d.m.v het tentorium.
Wat is de functie van de afdalende extrapiramidale systemen?
Welke problemen ontstaan wanneer de basale kernen niet goed functioneren?
- te veel spontane bewegingen (hyperkinesie, dyskinesie) of te weinig (hypokinesie). Dyskenisie verdwijnt bij slaap en verergerd bij emoties.
- bewegingen kunnen moeilijk in gang gezet worden en moeilijk worden volgehouden (akinesie)
- GEEN verlamming
- tonus is verhoogd, maar anders dan bij schade aan centrale motorneuron
Hoe zijn rigiditeit en spasticiteit te onderscheiden? En hoe verschilt de oorzaak?
Verschil in oorzaak:Rigiditeit is het gevolg van hypertonie door schade aan de extrapiramidale banen. Spasticiteit ontstaat door schade aan piramidale banen: uitval van de descenderede van uit de hersenstam waardoor ontremming van gammaneuronen optreedt waardoor de het referentiepunt in de spierspoeltjes veranderd en er een voortdurende reflectoire verhoging van de spierspanning ontstaat.
Klinisch onderscheid:
Bij spasticiteit worden agonisten en antagonisten onregelmatig overspannen waardoor het 'knipmesfenomeen' ontstaat.
Bij rigiditeit zijn de agonisten en antagonisten tegelijk aangespannen waardoor over het gehele traject een verhoogde tonus ontstaat. Wanneer men de hypertonie wil doorbreken, kan het tandradfenomeen ontstaan.
Welke structuren maken het mogelijk voor het cerebellum om bewegingen uitgebalanceerd te laten verlopen?
De volgende systemen werken hierin samen:
- vestibulaire kernen
- contralaterale cortex cerebri
- via tractus spinocerebellaris vanuit het ipsilaterale ruggenmerg
Bestuurt de hersenstam de ipsi- of contralaterale lichaamshelft? En hoe communiceren deze onderling (L-R)?
In welke drie delen is het cerebellum functioneel in te delen?
- Spinocerebellum: vermis voor proximale motoriek en distale motoriek, kan eenmaal lopende bewegingen controleren door info direct uit ruggenmerg. Terugkoppeling naar het ipsilaterale ruggenmerg verloopt via het contralaterle nucleus ruber, tractus rubospinalis en contralaterale cortex cerebri.
- Cerebrocerebellum: plannen van nog uit te voeren bewegingen (interne feedback)
- Vestibulocerebellum: balans en oculomotoriek
Wat is het gevolg voor bewegingen wanneer er cerebellaire problemen zijn?
Wanneer de patiënt wordt gevraagd te kijken naar een vinger die maximaal 45 graden opzij wordt bewogen, ontstaat een nystagmus. Deze kan worden gezien als intentietremor van de blik.
Hoe verschillen de spierrekkingsreflexen bij een extrapiramidaal en een cerebellair probleem?
Cerebellair: onderbeen blijft nabungelen na uitslag want beweging niet gedempt
Wat is astasie en wat is abasie? Wat zijn oorzaken?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden