Het cerebrovasculaire systeem
19 belangrijke vragen over Het cerebrovasculaire systeem
Hoe vindt veneuze afvoer plaats in de hersenen?
1. Welke invloed hebben de O2, CO2 en pH op de regulatie van de bloedstroomsterkte?
PCO2 verhoging à vasodilatatie
PH verhoging (dus basischer, en minder H+) à vasodilatatie
PO2 verhoging àvasoconstrictie
Via welke arterie wordt het meeste bloed naar de hersenen gebracht?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is de meest voorkomende oorzaak van cerebrale vasculaire stoornissen?
5. Wat is het verschil tussen een herseninfarct en hersenbloeding?
7. Door welke factoren wordt de druk in de hersenen bepaald?
De cerberale perfusie druk (CPP) is gelijk aan de gemiddelde bloeddruk (mean arterial pressure, MAP) verminderd met de intracraniële druk (ICP): ICP=CPP-MAP. De intracraniële druk wordt weer bepaald door de veneuze druk. (Kuks H11.2.1)Verder spelen factoren als ruimte innemende processen of belemmering van de liquor afvloed een rol.
8. Hoe kan de intracraniële druk onder pathologische omstandigheden veranderen?
1. Bij cerebrale infarcten en TIA’s moet de cardioloog vaak meehelpen bij het zoeken naar een oorzaak, waarom is dat?
Wanneer de vaatgebieden waarin de TIA’s zijn opgetreden verschillend zijn pleit dit voor embolieen uit het hart of aorta.Er moet uitgezocht worden of er een probleem met het hart is aangezien dit kan leiden tot meerdere TIA’s.
1. Wat is een veneuze sinusthrombose en welke klinische symptomen geeft dit?
Een cerebrale veneuze sinustrombose (CVST) is een vrij zeldzaam ziektebeeld (<1% v/d CVA’s) dat op alle leeftijden kan ontstaan, maar vaker voorkomt bij vrouwen (75%). Bij een CVST is er sprake van een afsluiting van de cerebrale venen en/of sinussen door een trombus (bloedstolsel). De klinische verschijnselen van een CVST zijn het gevolg van een veneuze infarcering en van een verhoogde intracraniële druk. De symptomen zijn:
- Hoofdpijn (met dubbelzien door uitval nervus abducens)
- Epileptische aanval (insult)
- Papiloedeem (door verhoogde liquordruk)
- Uitvalsverschijnselen (hemiparese)
- Bewustzijnsdaling
Wat zijn de belangrijkste risicofactoren voor een intracranieele bloeding?
- antistollingsmiddelen
- stollingsstoornissen
- bloedvatanomalieen
- amyloidangiopathie
- bloeding in een tumor
- vasculitis
- veneuze sinustrombose
- cocainegebruik
- hypertensie
Hoe verschilt het klinische beeld bij een intracerebrale bloeding van dat van een ischaemisch CVA?
Ischemisch CVA
Bloedig CVA
Parese
Hoofdpijn
Ontstaat acuut
Braken / misselijkheid
Scheefhangende mondhoek / oog
Of acuut letaal (arterieel) of progressief beloop (veneus)
Spraak problemen
Bewustzijnsstoornissen
NB. Niet mogelijk om zonder beeldvorming goed te differentiëren!
Beschrijf het klassieke klinische beeld van een patient die een half jaar geleden een volledige afsluiting van de a. cerebri media in de linker (taal-dominante) hemisfeer heeft gehad en bij wie geen herstel is opgetreden. Gebruik termen van krachtverlies, tonus, reflexen, gevoelsverlies, gezichtsveldstoornissen, centraal hemibeeld, corticale functiestoornissen.
· Contralaterale spastische hemiparese: armen en onderste gezichtshelft zijn meer en langer aangedaan dan been omdat corticale representatie van been ook door a. cerebri anterior verzorgd wordt. Hoe frontaler en dieper het insult des te sterker de spasticiteit. Wanneer paresen van arm en been ongeveer even sterk en globaal aanwezig zijn, lijkt het meer op een insult in capsula interna dan van de a. cerebri media.
· Afwijkend voetzoolreflex (Babinski)
· Hemihypesthesie (halfzijdige gevoelsvermindering): de gnostische sensibiliteit is meestal meer dan de vitale betroffen. Stereognosie komt vooral bij parietale insulten voor.
· Afasie (spraakuitval): typisch voor insult in dominante hemisfeer.
· Hemianopsie (halfzijdig gezichtsveldstoornis)
Beschrijf het klinische beeld van een subarachnoidale bloeding: beschrijf wat voor soort bloedvaten hierbij betrokken zijn en in welke anatomische ruimte de bloeding primair is.
SAB treedt op in de met liquor gevulde ruimte tussen het cerebrum en de arachnoidea. Oorzaak is meestal schedelhersenletsel. Niet-traumatisch SAB komt meestal door ruptuur van een sacculair aneurysma van de basale hersenarterien.
1. Welke complicaties kunnen er (a) direct en (b) later na een subarachnoidale bloeding optreden?
Direct:
secundaire cerebrale ischemie (7% van de patienten)hartstilstand (3% van de patiënten)verhoging van de liquordruk met hydrocefalie (20% van de patiënten heeft op initiele CT scan verwijding van het ventrikelsysteem)Later:
epilepsie (5 à 7% van de patiënten)anosmie (verlies van geurzin) (30% van de patiënten)25% van de patiënten: cognitieve stoornissen, psychosociale problemen.
16. Benoem de belangrijkste oorzaken en risicofactoren voor een ischaemisch CVA en welke onderzoeken moeten daarom plaatsvinden bij een man van 45 jaar die een herseninfarct heeft doorgemaakt?
- atherosclerose Lab: Glucose, cholesterol
- hartklepafwijkingen ECG/hartecho
- boezemfibrilleren ECG/hartecho
- roken, drugsgebruik Anamnese: leefstijl
- diabetes mellitus Lab: glucose
- hypertensie Bloeddruk meten
- hyperlipidemie
Welke middelen zijn er voor secundaire preventie na een ischaemisch CVA?
-
- Verlagen cholesterol.
- Stoppen met roken.
- Een goede controle van de hypertensie.
- Trombocytenaggregatieremmers.
Wat is aterioveneuze malformatie? Welke symptomen kan het veroorzaken? Waar bevindt deze zich het vaakst?
Het kan epilepsie veroorzaken, een bloeding en soms progressieve neurologische uitval of hoofdpijn.
Wat zijn hemangiomen en teleangiëctasieën?
- hemangiomen: verwijde vasculaire structuren met dunne collagene vaatwanden die als een ruimte-innemend proces in hersenweefsel liggen (cerebellum, pons en subcorticaal). Er is een lage bloeddoorstroom
- verwijdingen van capillaire bloedvaatjes die het zenuwweefsel doorweven.
Welke beeldvorming kan men gebruiken bij cerebrovasculaire diagnostiek? Wanneer gebruikt men beeldvorming?
- katheterisatie van arteria femoralis (wordt minder gedaan, doordat er minder invasieve technieken zijn gekomen).
- CT-angiografie
- MR-angiografie
Beeldvorming wordt verricht wanneer er verdenking is op vaatmisvorming, veneuze trombose, vaatvernauwing en wanneer niet-invasieve beeldvorming niet voldoende informatie opleveren.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden