Kracht en Gevoel - Lichamelijk onderzoek vindt plaats op indicatie van de klacht

11 belangrijke vragen over Kracht en Gevoel - Lichamelijk onderzoek vindt plaats op indicatie van de klacht

Welke aanwijzingen in lichamelijk onderzoek kunnen duiden op een centrale parese? en welke op een pseudoparese?

  • centrale parese: er kan niet gelijk maximale kracht geleverd worden, omdat de spier geleidelijk aan wordt aangespannen.
  • pseudoparese: schoksgewijs loslaten nadat korte tijd een goede kracht is geleverd.

Hoe wordt krachtsverlies gemeten?

Dit wordt gemeten volgens de MRC-schaal:
  • 0 = totale parese
  • 1 = spoor contractie, geen beweging in gewricht
  • 2 = lichte beweging, niet tegen de zwaartekracht
  • 3 = beweging tegen zwaartekracht
  • 4 = beweging tegen weerstand, niet normaal
  • 5 = normale kracht

Waarop let men bij verdenking op centrale parese?

Op vaardigheden en asymmetrie. Distale paresen komen vaak beter tot uiting  bij snelle alternerende bewegingen met vingers, handen of voeten moet maken. Proef van barré; ogen dicht, armen strekken met de handpalmen naar boven, afwijkend is wanneer de hand langzaam gaat proneren en naar beneden zakt.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Hoe kenmerkt een probleem van het extrapiramidale systeem zich, bijvoorbeeld parkinson?

  • rigiditeit (stijfheid, weerstand over hele bewegingstraject)
  • tandradfenomeen (kleine schokjes)

Wat is belangrijk om op te letten bij het testen van een reflex? Wanneer is het pathologisch en in welke ziekte is het dan waarschijnlijk het geval?

Test altijd beide benen, en vergelijk deze reflexen met elkaar om te kijken of er verschil in zit.

Het is pathologisch:
  • herhaling van reflexverschil tussen links en rechts (centraal hemibeeld, radiculopathie)
  • hogere reflexen aan de benen dan aan de armen (ruggenmergaandoeningen)
  • lagere reflexen distaal dan proximaal (polyneuropathie)
  • areflexie (polyneuropathie)
  • aanhoudende clonus = de reflex wordt niet geremd (CMN)

Hoe werkt de voetzoolreflex en wanneer is deze afwijkend? Op letsel op welk niveau duidt dit?

Men wrijft met de achterkant van de reflexhamer langzaam langs de laterale rand van de voetzool (vanaf de hiel naar voren en vervolgens over de bal van de voet). De normale reactie is flexie van de tenen. Een abnormaal is extensie van de grote teen (Babinski). Dit duidt op letsel van CMN.

Welke verschijnselen kunnen optreden bij lichamelijk onderzoek bij aandoening van het CMN?

  • Voetzoolreflex (Babinski)
  • Afwezige buikhuidreflexen: snel strijken met een halfscherp voorwerp over de buikwand van lateraal naar mediaal veroorzaakt deviatie van de navel naar de prikkel toe. Dit kan men testen op epigastrisch, mesogastrisch en hypogastrisch niveau
  • pseudobulbaire reflexen: ontremming van massterrereflex, dwanghuilen, dwanglachen, corneomandibulaire reflexen.
  • uitbreiding van reflexactie: een naastgelegen spier wordt meegenomen in de reactie.

Hoe kan het gevoel getest worden en welke aandoeningen test je dan prex

  • proef van Romberg: staan met voeten naast elkaar, de ogen sluiten, je diepe gevoel is verstoord wanneer je niet kan blijven staan.
  • stereognosie: kijken of cortex in staat is om op de tast een ruimtelijke indruk te krijgen en hoe snel dit gebeurd.
  • cijferschrijftest: onderzoeker tekent cijfers op onderbeen.

Waar moet men op letten als men pijn heeft en men test de sensibiliteit?

Wanneer er sprake is van pijn kan het zijn dat dit de sensibiliteit beïnvloedt en dat de testen minder betrouwbaar kunnen zijn.

Wat is neuropathie? Wat is radiculopathie? Tot wat leidt dit?

neuropathie = zenuwbeschadiging
radiculopathie = beschadiging zenuwwortel

Dit leidt tot hypesthesie (hypo) en/of hypalgesie (hypo) en ongenaam gevoel. De eerste twee zijn negatieve verschijnselen en de 3e negatief.

Welke negatieve en positieve verschijnselen heb je bij neuropathie?

  • allodynie = pijnlijk gevoel bij onschadelijke prikkel
  • causalgie = voortdurende branderig gevoel, betrokkenheid sympatische zenuwstelsel
  • hyperalgesie = sterk pijngevoel bij lichte pijnprikkel
  • hypoalgesie = verminderde vitale sensibiliteit
  • analgesie = afwezigheid pijnzin
  • hyperpathie = pijn bij aanraking die pas in tweede instantie gevoeld wordt en na stoppen van prikkel doorgaat
  • hyperesthesie = overmatige gevoeligheid voor gevoelsprikkel
  • hypesthesie = verminderde gnostische sensibiliteit
  • anesthesie = afwezige gnostische sensibiliteit
  • dysesthesie = ongenaam veranderd gevoel dat niet overeenkomt met prikkel
  • paresthesie = ongenaam, vaak prikkelend gevoel, dat spontaan zonder prikkel optreedt.
  • neuralgie = kortdurende schietende pijn in verloop van zenuw.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo