De hogere cerebrale functies

20 belangrijke vragen over De hogere cerebrale functies

Hoe verschilt de klinische presentatie bij een algeheel of lokaal neuronenverlies in de cortex?

Algeheel: bijna altijd achteruitgang van cognitieve functies en aantasting van de persoonlijkheid.


Lokaal: afhankelijk van plaats beperkte symptomen: stoornissen in taalgebruik (afasie), niet weten te handelen (apraxie) of niet kunnen plaatsen van zintuigelijk informatie (agnosie). De persoonlijkheid blijft vaak intact.

Welke kwabben zijn betrokken bij waarneming en aanzet tot handelen? En welke kwabben spelen een rol bij uitvoerende functies en intregriteit van persoonlijkheid? Waar wordt binnengekomen informatie geanalyseerd?


WaarnemingHet achterste deel van de cerebrale hemisfeer:
  • pariëtaal kwab
  • temporaal kwab
  • occipitaal kwab


uitvoerende functies/integriteit persoonlijkheid
voorste gedeelte van cerebrale hemisfeer:
  • frontale kwab


Binnen gekomen informatie wordt geanalyseerd in de secundaire en tertiaire sensorische cortex gebieden. Deze gebieden heten ook wel associatiegebieden en verwerken één zintuig (unimodaal). Verschillende informatie van unimodale gebieden komen samen in heteromodale associatiegebieden.

Waar bevindt zich het taalcentrum bij rechtshandige mensen? Hoe noem je het als het taalcentrum zich bij linkshandigen in de linker hemisfeer bevindt? Wat is de hoofdfunctie van de andere hemisfeer?

Het taalcentrum bevindt zich in 90% van de gevallen links en dit is dan ook de taaldominante hemisfeer.

Als de hemisfeer links is gelegen, bij linkshandige mensen (50%) wordt dit ambidexter genoemd.

De niet-taaldominante hemisfeer is vooral verantwoordelijk bij voelen, uitdrukken en waarnemen van emotie. Ook prosodie (zinsmelodie - emotionele kleur van taal) en intonatie behoren hiertoe. Tevens behoren het regeren van aandacht en visueel ruimtelijke waarnemingen hiertoe.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Aan welke zijde verwacht men de hemisfeer die taaldominant is?

Veelal is dit de linker hemisfeer. Bij mensen die rechtshandig zijn is de linker hemisfeer taaldominant; hier bevindt zich het taalcentrum. Bij linkshandigen en beidehandigen is dit in 50% gevallen ook links.

Wat is de functie van de taaldominante en niet-taaldominante hemisferen?

Taaldominante hemisfeer: rationeel taalgebruik en handelen, muzikaal analytisch vermogen.
Niet- taaldominante hemisfeer: voelen, uitdrukken, waarnemen van emotie, emotioneel taalgebruik (zinsintonatie, kleur van taal) en intonatie. Regeert ook aandacht, visueel ruimtelijke waarneming en orientatie in eigen linker lichaamshelft en herkennen/waarderen van melodieën.

Wat betekenen alexie, agrafie en mutisme?

alexie = onvermogen om te lezen.
agrafie = onvermogen om te schrijven.
mutisme = geen aandrang hebben tot spreken of maken van geluid.

Uit welke structuren bestaat het limbisch systeem en wat zijn de functies van het limbisch systeem in zijn geheel en de structuren afzonderlijk?


Het limbisch systeem bestaat uit:
  • Amygdala: emotionele en motiverende waarden bepalen van inkomende sensorische informatie. Dit heeft invloed op het gedrag en de toestand van het lichaam.
  • Cingulate cortex
  • Fornix
  • Hippocampus: geheugenvorming en oriëntatie in tijd. Sensorische informatie wordt bewerkt en met emotie gekleurd. Gaan daarna naar cortex voor opslag.
  • Hypothalamus: door nauwe verbinding kan het autonome zenuwstelsel betrokken raken bij emoties (hartkloppingen van schrik, rillingen van angst)


De algehele functie van het limbisch systeem is van vitaal belang bij emoties, motivatie, geheugen, leren, herinneringen en seksueel gedrag.

Waar zijn stoornissen in receptieve spraak vooral te vinden en waar zijn stoornissen in expressieve spraak vaak te vinden?

  • receptief: achterste deel van dominante hemisfeer
  • expressief: voorste deel dominante hemisfeer.


Snelheid van spreken is grootste verschil.

Hoe is aan de hand van de vloeiendheid van spreken bij afasie bepaald worden of het een afwijking in het voorste of achterste deel van de dominante hemisfeer betreft?

De vloeiendheid van het spreken is de beste klinische maatstaaf om te bepalen of de afwijking in het voorste of achterste deel van de dominante hemisfeer zit.
Wanneer de spraak vloeiend (receptief) is, zit het probleem achterin. Wanneer de spraak niet vloeiend (expressief)is, zit het probleem voorin.

Wat is apraxie? Hoe ontstaat het?

Apraxie is het niet weten handelen/gebaren terwijl de motoriek wel in tact is. Het ontstaat door een probleem in de taaldominante hemisfeer, maar beide handen zijn aangedaan.

Hoe presenteert een patiënt met afasie van Broca ofwel motorische (expressieve) afasie zich?

  • taalbegrip redelijk intact
  • gedachten kunnen niet goed in woorden worden uitgedrukt
  • moeilijk begin, langzame spraak met veel hiaten/correcties
  • er ontstaat telegramstijl door gebruik substantieven
  • patiënt kwaad door eigen falen in spreken

De beschadiging ligt in achterste frontale schors (gyrus frontalis inferior)

Wat is agnosie? Wat is de meest voorkomende vorm en wat is het probleem dan?

Dit is het niet kunnen herkennen en integreren van zintuigelijke gewaarwordingen.

De meest voorkomende vorm is tactiele agnosie. Hierbij kan men voorwerpen niet herkennen op de tast.

Hoe presenteert een patiënt met afasie van Wernicke ofwel sensorische (receptieve) afasie zich?

  • taalbegrip fors gestoord; begrijpt niet wat er gezegd wordt
  • spreekt in hoog tempo met flarden van zinnen zonder verband
  • werkwoorden en additieven
  • in ernstige gevallen lezen en schrijven onmogelijk
  • kan wel lezen maar niet begrijpen
  • heeft zelf geen besef van stoornis


De beschadiging ligt in de temporale kwab (gyrus temporalis superior).

Welke stoornissen treden op bij letsel achterin de niet-dominante hemisfeer?

ruimtelijke stoornissen. Denk hierbij aan het onvormegen om een tekening te maken of na te tekenen.

Wat is agnosie? Wat is kenmerkend bij klinische presentatie?

Agnosie (afgeleid van het Grieks ἀγνωσία agnōsia = onwetendheid of zonder kennis) is het verlies van het vermogen om personen, voorwerpen, geluiden, geur et cetera te herkennen, terwijl de zintuiglijke waarneming grotendeels wel intact is en er geen sprake is van significant geheugenverlies over de betreffende waarneming.
Wanneer iemand op de tast voorwerpen niet meer herkent spreken we van astereognosie. Dit is het meer typische kenmerk van tactiele agnosie. Pijnprikkels worden gevoeld maar kunnen niet worden gelokaliseerd.
Bij neglect kan men een kant van het lichaam geheel 'vergeten'.

Wat is de functie van de hippocampus en corpora mammillaria?

Dit heeft een belangrijke functie voor het geheugen en voor oriëntatie in de tijd, Ze geven een extra demensie aan de sensorisch 'wat'-informatie, om te weten of iets mooi, akelig angstaanjagend etc. is.

Wat is aprosodie? En waar ligt de oorzaak?

Men kan geen affectieve stembuigingen maken of horen en kan geen emotie op het gezicht herkennen of uitdrukken. Grappen kunnen bijvoorbeeld verkeerd worden opgevat omdat men de toon niet kan interpreteren.
De oorzaak ligt in de niet-dominante hemisfeer (dus meestal rechts).

Wat is amnesie en wat is het verschil in korte en lange termijn geheugen? Welk geheugen is vaak gestoord bij een diffuse cerebrale toestand (als schedeltrauma)?

Amnesie betekent het zich niet kunnen herinneren.

  • korte termijn geheugen: dingen opnoemen die zojuist gezegd zijn.
  • lange termijn geheugen: zich herinneren van gebeurtenissen uit een periode lang geleden.  


Bij een diffuse cerebrale aandoening is het kortetermijngeheugen vaak gestoord. Vaak kan men zich het ongeluk niet meer herinneren en eventueel een tijd daarvoor wanneer men wel bij bewustzijn was (retrograde amnesie). Het werkgeheugen (hippocampus) is gestoord.

Wat is er gestoord bij cerebrale laesies vooral in de basis van het cerebrum?

Hierbij zijn de interpreterings- en geheugenfunctie lange tijd of blijvend gestoord. Door het ontbreken van recente gegevens over omgeving ontstaat vaak ook een oriëntatie stoornis.

Wat is het anamnetisch syndroom?

Men spreekt hiervan bij een combinatie van geheugen- en oriëntatiestoornissen, soms gecombineerd met confabulaties (herkende verzinsels)

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo