Aandacht, executieve functies en sociale cognitie

24 belangrijke vragen over Aandacht, executieve functies en sociale cognitie

Leg het verschil tussen bottom-up en top-down controle van de aandacht.

  • Bottom-up controle van de aandacht is de passieve vorm waarbij de aandacht getrokken wordt.
  • Top-down controle van de aandacht is de actieve vorm waarbij iemand met intentie, vrijwillig zijn aandacht richt op een zelfgeselecteerde stimuli.

Welke theorie omvat dat alle informatie parallel verwerkt tot aan de bottleneck waarna alleen de relevante informatie verder verwerkt wordt en de ruissignalen achterwege blijven?

Broadbent’s theorie (1958)

Broadbent stelde zijn theorie over aandacht bij, leg de nieuwe theorie uit.

Hij stelde dat er niet een zwart-wit filter was maar een verzwakkingsfilter en een selectiemechanisme.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Bestaat het begrip "multitasking" volgens recent onderzoek?

Volgens recent onderzoek niet, de gerichte aandacht verschuift heel snel tussen de ene taak en de andere taak.

Welke soorten informatieverwerking zijn er volgens Shiffrin en Schneider (1977)?

  1. De gecontroleerde informatieverwerking (bewust en gecontroleerd), doet beroep op de executieve functies.
  2. De automatische informatieverwerking (onbewust en snel), hierdoor is het mogelijk om at taken parallel worden uitgevoerd zonder de verstorende factor van interferentie.

Alertheid is de ontvankelijkheid van het centrale zenuwstelsel voor stimulatie. Leg de fluctuaties hierin uit.

  • Fasische fluctuaties in de alertheid zijn korte-termijnveranderingen die grotendeels door de situatie of door de taakeisen bepaald worden (denk aan schrikreactie op een alarm signaal of meer aandacht schenken aan je tentamenstof).
  • Tonische fluctuaties zijn over langere periodes. Ze zijn meer vanuit het organisme bepaald in plaats van de situatie (denk aan circadiaanse ritme of verslapte aandacht na lang studeren).

Wat wordt er gemeten met een vigalantietaak?

Hierbij gaat het om het onderzoek naar de alertheid tijdens langdurige, zeer monotone taken, met een laagfrequent optreden van relevante prikkels. De onderzochte wordt geacht om alert te blijven en snel te reageren op de prikkels.

Welke drie aandachtsnetwerken (+ hersendelen) zijn er volgens het model van Posner en Petersen(1990)

  1. Het vigilantie netwerk (hersenstam, locus cereleus, intramalaminaire thalamuskwabben, rechterslaterale frontaalkwab).
  2. Het posterieure netwerk (de posterieure parietale cortex, pulvinar en de collicus superior).
  3. Het anterieure aandachtsnetwerk (voorste deel van cingulum en de supplementaire motorcortex).

Leg de functies van de drie netwerken van Posner en Petersen (1990) uit.

  • Het vigilantie netwerk is verantwoordelijk voor het richten van de aandacht.
  • Het posterieure netwerk is vooral betrokken bij de visueel-ruimtelijke aandacht. Ze sturen de visuele aandacht en oriënteren zich op een bepaalde locatie in de ruimte.
  • Het anterieure netwerk heeft de functie het actief en selectief detecteren van informatie. Het geeft executief sturing aan vrijwillig gedrag en denkprocessen.

Wanneer doe je beroep op je executieve functies?

Deze zijn nodig wanneer taken nieuwe en complex zijn, er gepland moet worden, er fouten gedetecteerd moeten worden, een conflict moet worden opgelost worden, als er iets moet worden aangepast en dit niet op routine gedaan kan worden.

Noem de 8 executieve aspecten die nodig zijn om complex doelgerichte taken uit te voeren (Ylvisaker, 1998).

  1. Bewustzijn van en inzicht in de eigen vaardigheden en behoeften
  2. Het stellen van heldere en haalbare doelen
  3. Het plannen van de stappen die nodig zijn om dit doel te halen
  4. Het initiatief nemen om dergelijke plannen werkelijk in gang te kunnen zetten
  5. Het evalueren van de uitvoering
  6. Het vermogen tot zelfinhibitie voor gedrag dat niet naar eerder genoemd doel leidt
  7. De vaardigheid om succesvol gedrag in andere situaties toe te passen (strategisch inzicht)
  8. De flexibiliteit om probleemoplossend te werk te gaan wanneer de plannen (tijdelijk) gedwarsboomd worden

Wat betekent het begrip 'perseveratie'?

Iets niet los kunnen laten (steeds het zelfde antwoord zeggen. Bij lusjes tekenen gaat hij/zij te lang door)

Welke test wordt er gebruikt om de interferentie gevoeligheid te meten?

De Stroop test.

Hoe kun je de verdeelde aandacht testen?

De taak waarbij je letters aan cijfers moet verbinden (a-1-b-2-c-3, etc.)

Hoe kun je zien of iemand stoornissen heeft in de mentale flexibiliteit?

Met de Bixton Spatial Anticipation Test of met de Wisconsin Card Sorting Test

Wat houdt Utilisatie gedrag in?

Er is een verlaagde impuls controle (iemand moet een voorwerp gebruiken, bv. een kam of pen)

Leg het twee route model van Le Doux (1996) uit.

Volgens dit model wordt bedreigende informatie via twee routes verwerkt.
De quick & dirty route; informatie gaat vanuit de thalamus meteen naar de amygdala.
De langzame route; De informatie gaat vanuit de thalamus, eerst naar de frontale cortex (waar er van de situatie geleerd wordt doordat er een sterke verbinding met de hippocampus is) dan naar de amygdala.

Hoe komt het dat emotionele informatie vaak beter wordt onthouden dan niet-emotionele gebeurtenissen?

Omdat de amygdala sterke connecties heeft met de hippocampus

Op welke taak scoort iemand met een stoornis in de amygdala laag?

Op de Iowa gok taak. In deze taak leert de patiënt(e) dat aan bepaalde keuzes negatieve consequenties gekoppeld zijn. Deze patiënten krijgen geen fysiologische reacties en dus geen onderbuikgevoel.

Waar hebben mensen last van met schade in de ventromediale prefrontale cortex (VMPFC)?

Zij hebben vaak minder zelfbewuste emoties, moeite met eigen sociale functioneren, plannen en het nemen van beslissingen.

Wat is het 'second order belief' in de Theory of Mind?

Dit ontwikkelt zich rond het zesde levensjaar en omvat het kunnen denken of het denken. (Ik denk dat jij denkt dat ik..)

Welk gebied in de hersenen is heel belangrijk bij de sociale cognitie?

Mediale PreFrontale Cortex (PFC).

Welke patiënten zijn er slecht in het herkennen van gezichtsuitdrukkingen?

Na traumatisch hersenletsel, Parkinsons', Huntington, frontale dementie, schizofrenie en autisme spectrum stoornis.

Hoe komt het dan visuele gebieden actiever worden wanneer er mogelijk dreigend gevaar is?

De amygdala heeft een wederkerige relatie met de prefrontale cortex en zorgt voor terugkoppeling naar de visuele gebieden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo