ADHD bij kinderen en volwassenen - Cognitieve stoornissen en gedragsveranderingen
14 belangrijke vragen over ADHD bij kinderen en volwassenen - Cognitieve stoornissen en gedragsveranderingen
Hoe groot is de kans voor broertjes en zusjes van een kind met ADHD om dit ook te krijgen?
Twee- tot driemaal hoger dan bij kinderen uit een gezin waar geen ADHD voorkomt.
Met welke genen wordt ADHD in verband gebracht?
Vroeg in het proces bij FTD-BV. PNFA en SD wat voor afwijkingen?
Bij taalvariant zijn de uitkomsten geïsoleerd en niet van invloed van testrestulaat
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Op hoeveel wordt de erfelijkheidsfactor geschat zoals blijkt uit tweelingenonderzoeki?
Op 80%
Met welk type ADHD wordt dopamine in verband gebracht?
Wat is de stand van zaken mbt moleculair genetisch onderzoek?
Er is nog geen gen voor ADHD gevonden, maar er zijn wel kandidaat-genen.
Het is onwaarschijnlijk dat ADHD op basis van één enkel gen verklaard kan worden.
Bovendien is de relatie tussen aanleg en gedragsuitkomsten een zeer complexe relatie met veel factoren die van invloed kunnen zijn.
Waarop richt zich het huidige genetisch onderzoek naar ADHD vooral?
Op de endofenotypes van ADHD.
Hoe kan een endofenotype gemeten worden?
Op cognitief niveau. Het wordt verondersteld samen te hangen met een onderliggende genetische factor.
Wat laten studies naar endofenotype zien?
Dat broertjes en zusjes van kinderen met ADHD, die zelf geen ADHD hebben toch problemen hebben met respons-inhibitie, aandachtsregulatie en mentale flexibiliteit.
Wat suggereert het onderzoek naar endofenotypes?
Dat er een een genetische kwetsbaarheid is bij broertjes en zusjes van kinderen met ADHD.
Wat is de huidige stand van de kennis over het ontstaan van ADHD?
Dit is het beste weer te geven in een multidimensioneel denkmodel, waarbij genetische en omgevingsfactoren samen de kwetsbaarheid en de kans op het ontwikkelen van het ADHD-beeld bepalen.
Hoe is iemand in neuropsychologisch onderzoek?
snel afgeleid door stimuli, associaties of gedachten.
fouten in taal: context missen, geen verbanden leggen, later uitdoving spraak.
Wat zijn de uitkomsten uit een onderzoek?
Navertellen verhaal is lastiger (context missen).
Non-verbale semantische stoornissen zijn moeilijker te herkennen en kunnen niet direct herleid worden uit spontane (hetero) anamnestische gegevens.
Hoe toch inzicht krijgen?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden