Algemene en Neurofarmacologie - Neurofacrmacologie - Neurotransmissie

18 belangrijke vragen over Algemene en Neurofarmacologie - Neurofacrmacologie - Neurotransmissie

Wat is stap 1 in signaal overdracht?

Synthese van de neurotransmitter door een enzym in de axon of het cellichaam zelf, uit precursors afkomstig van de extracellulaire vloeistof.

Wat is stap 2 in signaal overdracht?

Opslag van de neurotransmitter in synapsblaasjes, waardoor deze beschermd wordt tegen afbraak door intracellulaire enzymen.

Wat is stap 3 in signaal overdracht?

Afgifte van de neurotransmitter aan de synaps door de synapsblaasjes. Dit wordt gestimuleerd door een actiepotentiaal ontstaan uit de instroom van calciumionen.

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is de invloed van autoreceptoren en heteroreceptoren op de afgifte van neurotransmitters in de synaps?

Autoreceptoren remmen de afgifte van neurotransmitter, heteroreceptoren remmen of stimuleren de afgifte van neurotransmitters.

Wat is stap 4 in signaal overdracht?

Opname in de postsynaptische neuro van de neurotransmitters door metabotrope en ionotrope postsynaptische receptoren.

Wat is stap 5 in synpatische signaaloverdracht?

Afbraak van neurotransmitters en metaboliten door transport naar het bloed, terugopname van de transmitter/metaboliet door transporteiwit.

Wat doet een transport eiwit.

Transporteert een neurotransmitter of metaboliet terug naar de moeder neuron voor terugopname in de cel. 

Welk mechanisme zorgt ervoor dat neurotransmitters de postsynaptische neuron bereiken?

Diffusie

Waar komen postsynaptische receptoren voor?

1. Cel-lichaam (de axosomatische synaps)

2. Dentrieten (de axodentritische synaps)

3. Axon-uiteinde (de axo-axonische synaptisc)

Wat zijn de verschillende pre-synaptische receptoren?

1. Autoreceptoren: activatie door eigen neurotransmitter. Heeft een feedbackfunctie waardoor afgifte en synthese van neurotransmitters wordt verminderd.

2. Heteroreceptoren: activatie door neurotransmitters van ANDERE CELLEN. Modulatie (negatief/positief) van afgifte van neurotransmitters. Komt alleen voor bij axo-axonische verbindingen. In feite is het dat de afgifte van neurotransmitters door een cell mede wordt gemoduleerd door een andere cel, wiens axon zijdelings aansluit op het axonuiteinde van de gemoduleerde cell.

Wat zijn de kenmerken van ionotrope neurotransmissie?

  • Meest directe vorm van signaaloverdracht
  • Korte latentie, korte werkingsduur
  • Elke receptor bestaat uit 5 subeenheden
  • Binding van transmitter aan receptor verandert conformatie van het eiwit, waardoor een ionenkanaaltje opent
  • Ionenkanaaltje laat Cl-, Na+, K+ en Ca++ ionen door, waardoor membraanpotentiaal verandert.
  • Rusttoestand: -70 mV

Wat zijn de twee mogelijke gevolgen van activatie van een neuron via ionotrope transmissie?

1. Exciterend effect. Positief geladen deeltjes stromen kanaal binnen. Dit heet Depolarisatie. Membraan potentieel neemt toe.

2. Inhiberend effect. Negatief geladen deeltjes stromen binnen. Hyperpolarisatie. Membraanpotentieel neemt verder af. 

Wat zijn de kenmerken van metabotrobe neurotransmissie?

  • Indirecte signaaloverdracht.
  • Langzaam proces.
  • Houdt ook langer aan.
  • Neurotransmitter bindt zicht aan G-Eiwit gekoppelde receptoren die via tussenstappen en enzymwerking een nieuwe transmitter aanmaken.
  • Tweede transmitter kan zorgen van excitering, inhibitie, toe of afname in synthese.
  • Elke aan een g-eiwit gekoppelde receptor heeft een 'eigen' neurotransmitter.

Kunnen sommige neurotransmitters zowel ionotroop als metabotroop werken?

Ja.

Op welke manier beinvloeden farmaca de overdracht postsynaptisch?

Agonisten/Antagonisten bevorderen overdracht of houden deze tegen.

Activatie van autoreceptoren remt synthese.

Waardoor wordt de synaptische overdracht van informatie van een zenuweindiging naar een andere zenuwcel verzorgd?

Neurotransmitter.

Waar komen op een neuron postsynaptische receptoren voor?

- Cellichaam (axosomatische synaps);
- Dendrieten (axodendritische synaps);
- Axon-eindigingen (axo-axonische synaps).

Welke 4 transmitters staan erom bekend dat ze zowel betrokken zijn bij ionotrope neurotransmissie als bij de metabotrope neurotransmissie?

acetylcholine, glutamaat, GABA en serotonine.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo