Rader - Algemene en Neurofarmacologie - Klinisch beeld en diagnostische criteria

26 belangrijke vragen over Rader - Algemene en Neurofarmacologie - Klinisch beeld en diagnostische criteria

Elk farmacon heeft zijn specifieke effecten, maar er zijn ook factoren die in het algemeen van invloed kunnen zijn op de werking van een stof op een levend organisme en op de verwerking van die stof door dit organisme. Tot welk terrein behoort de bestudering van deze factoren?

Algemene farmacologie.

Binnen de algemene psychofarmacologie wordt gebruikgemaakt van drie termen om aan te duiden hoe een farmacon een effect kan veroorzaken, te weten: farmacie, farmacokinetiek en farmacodynamiek. Hieronder worden enkele processen genoemd. Verdeel deze processen over de drie termen?
- metabolisme
- bereiding van het farmacon
- absorptie in het bloed
- werking van een farmacon
- interactie met receptor
- excretie uit het lichaam
- verdeling naar weefsels en organen
- samenstelling van het farmacon

Farmacie: bereiding van het farmacon en samenstelling van het farmacon


Farmacokinetiek: absorptie in het bloed, verdeling naar weefsels en organen, metabolisme en excretie uit het lichaam


Farmacodynamiek: werking van een farmacon en interactie met receptor

100 jaar geleden werd schizofrenie door Kraepelin beschreven als dementia praexoc.

Wat betekent dat?
Waarin resulteert dit?
Wat was een belangrijk symptoom?

Vroegtijdige dementie

Terminale vorm van dementie

Hallucinaties, wanen
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is het verschil tussen farmacologie en farmacie?

Farmacologie: bestudering van het effect van toediening van stoffen aan levende organismen.

Farmacie: bestudering van de bereiding, samenstelling en aflevering van geneesmidden in een toedieningsvorm die geschikt is voor levende organismen.

Stoffen kunnen op een passieve of actieve manier een celwand passeren. Bij medicatie voor personen met een psychiatrische of neurologische stoornis is het vaak van belang dat de medicatie het brein bereikt. Welke eis moet gesteld worden aan de medicatie om het brein te bereiken?

Medicatie kan het brein bereiken wanneer de stof lipofiel is, dus oplosbaar in vet, zodat de stof de bloed-breinbarrière kan passeren.

Op welke wijze kan medicatie worden toegediend?

Medicatie kan op verschillende manieren worden toegediend:
  • enteraal, dus via het spijsverteringskanaal. Onder deze vorm vallen:
    - buccaal, via mondslijmvlies
    - oraal, lost op in de vloeistof van het maagdarmkanaal, waarna het vervolgens de darmwand passeert en in het bloed terechtkomt
    - rectaal, zoals een zetpil of klysma

  • parenteraal, dus zonder tussenkomst van het spijsverteringkanaal, meestal via inspuiting. Onder deze vorm vallen:
    - subcutaan, toediening in het onderhuids bindweefsel
    - intermusculair, toediening in skeletspier
    - intraveneus, toediening in een ader
    - spinaal, toediening in of rond het ruggenmerg
    - absorptie via slijmvliezen, bijvoorbeeld via neus of longen
    -transdermaal, door de huid heen, bijvoorbeeld via een pleister.

De symptomen van Bleuler en Kraepelin worden tegenwoordig hoe beschreven?

Wat zijn de criteria om aan schizofrenie te kunnen voldoen?

Negatieve en positieve symptomen.

  • Wanen, hallucinaties
  • gedesorganiseerd spreken
  • gedesorganiseerd of katatoon gedrag
  • negatieve symptomen

  • achteruitgang sociaal functioneren, symptomen bestaan 6 maanden.
  • 2 symptomen, waarvan 1 positief of gedesorganiseerd 

Noem de drie stappen van farmacon tot effect. Alle stappen vallen onder Farmacologie.

1. Farmacie: productie en formulering van farmacon.

2. Farmacokinetiek: absorbsie, verdeling, metabolisme, excretie.

3. Farmacodynamiek: farmacon-receptor interactie.

Wat wordt bedoeld met biotransformase en uit welke twee fasen bestaat dit proces?

Biotransformase is het omzetten van lipofiele farmaca naar hydrofiele farmaca, wat vaak plaatsvindt in de lever. De eerste fase wordt uitgevoerd door enzymen van het cytochroom P450-enzymsysteem. De tweede fase wordt conjugatie genoemd waarbij de wateroplosbaarheid verder toeneemt.

Welke factoren kunnen verklaren waarom een persoon sterk reageert op een bepaalde dosis van een stof, terwijl een andere persoon zeer weinig reactie laat zien?

De volgende factoren kunnen de reactie van een persoon op medicatie verklaren: de toedieningsweg en de absorptie, het lichaamsgewicht, lever- en nierfunctie, leeftijd, genetische factoren, geslacht, gewenning, interactie met andere farmaca, placebo-effect.

Cogniteive stoornissen maken geen deel uit van de criteria. 70-80% heeft cognitieve-functiestoornissen.

Hoe was dat voor het ontstaan van schizofrenie?
Hoe worden cognitieve stoornissen gezien?

Voor ontstaan: goede cognitieve functies en bij verval prestaties nog binnen normale bereik of kunnen compenseren door intelligentie.

Als een indicator van genetische kwetsbaarheid (endofenotype)

Wat is het verschil tussen een passief en actief diffusieproces?

Passief: waarbij een stof zich in de richting van een lagere concentratie beweegt, bijvoorbeeld bij transport door een celwand.

Actief: waarbij een stop zich selectief een celwand penetreerd, bijvoorbeeld bij heropname van neurotransmitters.

Cognitieve stoornissen is een indicator van een genetische kwetsbaarheid voor schizofrenie. Waarom is dit niet toegevoegd aan de criteria?

Deze symptomen zijn niet specifiek voor schizofrnie en komen bij veel andere stoornissen ook voor.

Wat is het verschil tussen lipofiele en hydrofiele stoffen?

Lipofiele stoffen zijn vetoplosbaar, hydrofiele stoffen zijn wateroplosbaar.

Waar of niet waar, hydrofiele stoffen gaan door de celwand heen.

Niet waar. De celwand bestaad uit lipides, lipofiele stoffen passeren dus de celwand, hydrofiele stoffen moeten gebruik maken van waterige 'porieen' in de celwand.

Wat is biotransformatie en wat is het belangrijkste orgaan hierbij?

Chemische omzetting van stoffen naar niet werkzame stofwisselingsproducten (metaboliten), wordt gedaan door de lever.

Wat is presystematische afbraak?

Afbraak van stoffen in spijsverteringskanaal en hepatisch systeem voordat stof algemene circulatie bereikt.

Welk onderdeel van het spijsverteringskanaal is niet aangesloten op het poortaderstelsel?

Mond, onderste deel van rectum.

Wat is het probleem met rectale toediening van stoffen?

Omdat het bovenste deel van het rectum wel stoffen naar de lever transporteert, is de absorbsie variabel.

Wat zijn de voordelen van parenternale toedienging?

Geen presystematische afbraak door vermijden poortaderstelsel. (uiteraard wel afbraak in lever als deze via leverslagader wordt bereikt)

Dosering is exacter

Aanvang van werking meer controleerbaar.

Wat is een nadeel van intraveneuze toediening?

Vervuiling is funest.

Wat is een depotpreparaat en wat is het voordeel?

Een subcutaan ingebracht preparaat dat langzaam de werkzame stof afscheid. Voordeel: langdurige werkzaam.

Wat is het voordeel van intramusculaire toediening?

Snellere opname dan subcutaan.

Wat is een eis voor transdermale toediening?

Sterk lipofiele stof voor penetratie door huid.

Wat doet beschikbaarheid van medicijnen afnemen?

Presystematische afbraak, onvolledige absorbsie.

Jaarlijks komen per 100.000 personen, 15 nieuwe gevallen bij.
  1. Waar is de incidentie hoger?
  2. Sekse verschil?
  3. Sociaal-economische status?
  4. Waar is prevalentie hoger onder (bevolkingsgroepen)?   

  1. Incidentie is hoger onder migranten van een land,
    stedelijke gebieden.

  2. Meer mannen: 1:4

  3. Geen invloed op incidentie.

  4. Migranten, ontwikkelde landen, hogere geografische breedtegraden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo