Epilepsie - Neuropsychologische gevolgen van epilepsie - Idiopathische epilepsieën
8 belangrijke vragen over Epilepsie - Neuropsychologische gevolgen van epilepsie - Idiopathische epilepsieën
Met welke neuropsychologische stoornissen worden idiopathische epilepsieën geassocieerd?
Welke neuropsychologische stoornissen worden geassocieerd met ideopathische epilepsie?
Deze epilepsieën lijken diffuse cognitieve beperkingen tot gevolg te hebben, zoals tekorten in de aandacht, en beperkingen in de informatieverwerkingssnelheid en psychomotorische en visueel-ruimtelijke vaardigheden. Taal en verbaal geheugen lijken relatief ongestoord.
Wat zal opgenomen moeten worden in de neuropsychologische diagnostiek mbt idiopatische epilepsieen?
Waarom moet dit opgenomen worden?
- taken die inzicht geven in de functies van informatieverwerkende processen
- zoals tests voor reactietijden en aandacht en concentratie
Reden:
- de negatieve effecten van gegeneraliseerde ontladingen geldt vooral voor informatieverwerkende processen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat zijn kenmerken van benigne epilepsie met controtemporale pieken (BECTP)?
- de meeste patiënten worden na de puberteit aanvalsvrij
- tijdens de actieve fase treden bij 0 tot 65% van de kinderen leer- en gedragsproblemen op. Deze verminderen als de aanvallen in remissie zijn, maar aanvalsvrijheid lijkt noodzakelijk om op volwassen leeftijd hiervan geen cognitieve beperkingen meer te ondervinden.
De idiopatische gegeneraliseerde epilepsiesyndromen (IGE) worden beschouwd als een heterogene groep.
Welke syndromen uit deze groep komen het meest voor?
- absence-epilepsie van de kinderleeftijd (AEK) - childhood absence epilepsy (CAE)
- juveniele absence-epilepsie (JAE)
- juveniele myoclonische epilepsie (JME)
Wat zijn de kenmerken/symptomen van juveniele myoclonische epilepsie (JME)?
Wat is de oorzaak?
- gegeneraliseerde tonisch-clonische aanvallen en myoclonieen (zeer kortdurende spiercontracties van vooral de ledematen - vaak na het ontwaken)
- cognitieve en gedragskenmerken (veel overeenkomst met een stoornis in het executief functioneren):
- beperkte mentale snelheid en flexibiliteit
- verminderde zelfcontrole
- snelle stemmingswisselingen
Welke hersengebieden staan centraal bij juveniele myoclonische epilepsie (JME)?
Wat is hierbij opvallend?
Waar pleit het voor?
- De frontale en thalamische structuren vertonen een specifieke betrokkenheid
- Opvallend echter is dat - vergeleken met patienten met een frontale lokalisatie van de epilepsie - patienten met JME beter presteren op taken voor het werkgeheugen
- De cognitieve beperkingen worden daarnaast ook aangetroffen bij directe familieleden zonder JME
- Dit pleit voor een gegeneraliseerde epilepsie
Welke onderscheid wordt gemaakt in de idiopathische epilepsieën?
Welke epilepsieen vallen onder deze peilers?
Idiopathische gegeneraliseerde epilepsiesyndromen (IGE):
- Absence-epilepsie van de kinderleeftijd (AEK)
- Juveniele absence-epilepsie (JAE)
- Juveniele myoclonische epilepsie (JME)
Idiopathische partiële epilepsieën (IPE):
- Benigne epilepsie met controtemporale pieken (BECTP)
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden