Aandacht en executieve functies - Fractionering van executieve functies
9 belangrijke vragen over Aandacht en executieve functies - Fractionering van executieve functies
De theorieen van Norman&Shallice en die van Baddeley zijn unitaire theorieen?
Wat betekent dit?
Wat is de beperking van neuropsychologische taken om de fractionering van de executieve functies te bepalen?
Welke acht executieve aspecten die nodig zijn om complex, doelgericht gedrag mogelijk te maken heeft Ylvisaker onderscheiden?
- Inzicht in en bewustzijn van eigen capaciteiten en behoeften
- Realistische, concrete doelen stellen
- Planning: het plannen van de stappen die naar deze doelen leiden
- Initiatief nemen om deze plannen in gang te zetten
- Zelfbeoordeling en evalueren van uitvoering volgens doel en plan
- Zelfinhibitie van gedrag dat niet naar het gestelde doel leidt
- Flexibiliteit en vermogen om problemen op te lossen wanneer de situatie niet volgens plan verloopt
- Strategisch gedrag (het vermogen om succesvol gedrag in andere situaties toe te passen)
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Uit verschillende onderzoeken - Myake, Friedman, Emerson, Witzki en Howeker (2000) en die van Burgess, Alderman, Evans, Emslie en Wilson (1998) - komt naar voren dat er een onderscheid in executieve componenten is.
Welk onderscheid werd aangetoond?
- mentale flexibiliteit
- updating van werkgeheugen en
- inhibitie.
2. Drie factoren van de DEX:
- inhibitie
- intentionaliteit en
- executief geheugen.
Welke multifaceted (gefractioneerde) benaderingen bestaan er van de executieve functies?
2. Inhibitie, intentionaliteit en executief geheugen (Burgess)
Ander onderzoek van Brugss en anderen stelden met een DEX-vragenlijst correlaties vast tussen 3 (van 5) factoren:
- Inhibitie
- intentionaliteit
- executief geheugen.
Wat is de gereviseerde mentaalschematheorie van Brouwer en Schmidt (2003)?
- processen die essentieel geachte aspecten van de executieve functies representeren; werkgeheugen, zelfbeoordeling (zelfmonitoring), motivatie en inspanning (effort) -> boven de lijn
- impliciete automatische aspecten van informatieverwerking en geheugen, zoals competentieselectie -> onder de lijn
Gereviseerde mentaalschematheorie van Brouwer en Schmidt:
- Boven de lijn: executieve functies
- Onder lijn: impliciete automatische aspecten.
- SAS wordt geactiveerd wanneer er een verschil wordt waargenomen tussen de actuele situatie en het beoogde doel.
Welke conceptuele aanpassing in het model van Shallice is adhv benadering van fractionering aangebracht?
Boven de gestippelde horizontale lijn - essentieel geachte aspecten:
- werkgeheugen
- zelfbeoordeling (zelfmonitoring)
- motivatie
- inspanning
- fc-Idcompetitieselectie
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden