Geheugen - Taxonomie van het geheugen - Het declaratief langetermijngeheugen
18 belangrijke vragen over Geheugen - Taxonomie van het geheugen - Het declaratief langetermijngeheugen
Van welke drie factoren is het onthouden in het LTG afhankelijk?
- retentie-interval (hoe lang zit ertussen)
- hoe goed de info in eerste instantie is opgeslagen. Beste manier is elaboratie, veel associaties leggen tijdens het leren
Welke 3 factoren bepalen of informatie uit het declaratief LTG later herinnerd kan worden?
- De diepte van verwerking-> Hoe goed informatie opgeslagen is. Een strategie is elaboratie (= het actief zoveel mogelijk associaties vormen bij wat geleerd moet worden).
- Het retentie-interval -> De tijd tussen de opslag en de test. Hoe langer het retentie-interval, hoe meer er vergeten wordt.
- Het soort test -> Dit heeft met name te maken met interferentie.
- Vrije reproductie -> moeilijk dingen te herinneren als er geen goede cue is.
- Gecuede reproductie
- Herkenning -> veel makkelijker: gebeurd via recollectie (=herinneren hoe we geleerd hebben) en familiariteit (=gevoel van bekendheid). Dit laatste proces is vaak dominant.
Figuur 8.5
Wat is retroactieve interferentie?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke manieren zijn er om het LTG te testen?
- vrije reproductie
- herkenning
Welke twee theorieën van vergeten zijn er?
- Retroactieve interferentie = Er wordt in het retentie-interval informatie geleerd die het opdiepen van eerdere informatie verstoord.
- Proactieve interferentie = Oude herinneringen verstoren het vermogen om nieuwe herinneringen op te halen.
Vervalhypothese: Herinneringen verdwijnen doordat ze uit elkaar vallen of overgeschreven worden.
Deze twee theorieën zijn nauwelijks ten opzichte van elkaar te testen.
Wat bedoelt men met de "diepte van verwerking"?
- de hoeveelheid gedachten die gegenereerd wordt over de informatie op het moment van opslaan.
worden onthouden
- als er uitgebreid aandacht aan de informatie wordt geschonken en er actief
associaties mee gemaakt worden, wordt deze veel beter opgeslagen.
Welke twee manieren van herkennen passen wij toe?
Recollectie
Vaker wordt gebruik gemaakt van familiariteit omdat dit minder moeite kost en sneller is.
Om welke drie redenen is het beter om het onderscheid episodisch-semantisch te zien als een continuüm?
- Het autobiografisch geheugen lijkt bij uitstek episodisch, maar het is maar de vraag of er bij veel navertelde verhalen nog steeds sprake is van levendige herinneringen uit het episodisch geheugen of dat ze slechts kennis zijn geworden over het eigen leven.
- Episodische en semantische factoren bepalen vaak samen wat er herinnerd wordt en wat niet.
- Kennis komt voort uit ervaring; elk brokje semantische kennis begint waarschijnlijk als een episodische herinnering.
Waarin verschillen de interferentietheorie en de vervalhypothese (die beiden verklaren waarom we dingen vergeten)?
- Interferentie: alle herinneringen blijven bestaan, je kunt er alleen niet meer bij
- Verval: herinneringen verdwijnen doordat ze uit elkaar vallen of overschreven worden (gaan echt weg)
Wat zegt de interferentietheorie van vergeten?
Wat zijn de drie soorten reproductietaken om het geheugen te testen?
2. gecuede reproductie: kleine stukjes informatie (cues) geboden (vul aan)
3. herkenning: volledige stimulus (wat herken je?)
Hoe het geheugen getest wordt heeft ook invloed op wat er herinnerd wordt. Welke twee soorten interferentie kunnen optreden bij het opdiepen van informatie?
2. Proactieve interferentie
- storend effect van oude herinneringen op ons vermogen om nieuwe
Bij het herinneren is de opgave niet alleen om de juiste herinnering op te halen uit het geheugen, maar ook om alle ongevraagde herinneringen inactief te houden.
Hoe verhoudt het episodisch en semantisch geheugen zich tot elkaar?
Welke vorm van herkennen is het meest dominant?
Waarom is deze vorm dominant?
Welk fenomeen is hieraan gekoppeld?
- Familiariteit is het dominante proces in herkenning.
- Deze vorm is dominant omdat:
- minder inspanning vergt
- we bij zaken die we ons niet kunnen herinneren vaak wel een gevoel van
familiariteit hebben
- "butcher on the bus"-fenomeen
Een alternatieve theorie van vergeten is de vervalhypothese.
Wat zegt deze?
Kun je deze twee theorieen tov elkaar testen?
- Herinneringen verdwijnen doordat ze uit elkaar vallen.
- De vervalhypothese en de interferentheorie zijn nauwelijks tov elkaar te testen.
vervalhypothese stelt) maar het kan ook verdwenen zijn omdat de juiste
cues nog niet aangeboden zijn (zoals de interferentietheorie stelt).
Het declaratief geheugen kan opgedeeld worden in een episodische en een semantische component.
Waarom is de grens tussen beide componenten niet scherp te trekken?
leven:
- lijkt episodisch
- veel items in de autobiografische test - the Autobiographical Memory Interview
vragen ook naar feiten = het persoonlijk-semantisch interview
- bij veel navertelde levensverhalen is het maar de vraag of ze refereren aan een
levendige herinnering of kennis zijn geworden over het eigen leven
2. episodische en semantische factoren blijken vaak samen te bepalen wat er
herinnerd wordt
3. kennis komt voort uit ervaring
elk brokje semantische kennis begint zijn leven als een episodische herinnering
Voor het onderzoeken van het semantische geheugen bestaan geen pendanten van de gestandaardiseerde episodische leertests.
Wat onderzoeken de meeste semantische tests?
- hoeveel kennis er is
- bv als onderdeel van een intelligentietest
- intelligentie lijkt de meeste variantie te verklaren
- hoe snel kennis bereikt kan worden
genereren die tot een semantische categorie behoren
- executieve functies lijken de meeste variantie te verklaren
Wanneer wordt de 15 woordentest of Verbale Leer- en Geheugentest (VLGT) gebruikt?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden