Klinische neuropsychologie: een historische schets - Cognitieve neuropsychologie - Modules

16 belangrijke vragen over Klinische neuropsychologie: een historische schets - Cognitieve neuropsychologie - Modules

Wat is volgens Fodor de kenmerken van een module

1. kan alleen bepaalde info verwerken (domain specific)
2. is aangeboren (innateness)
3. doet zijn werk ongeacht wat andere processen doen, dwz de andere processen kunnen de werking van de module niet beinvloeden (encapsulated)
4. een module is computationeel autonoom en beschikt over zijn eigen neurale architectuur (fixed neural architecture), dwz een module deelt geen aandachtscapaciteit, geheugenprocessen met andere modules

Aan welke 4 kenmerken moet een module volgens de taalfilosoof Jerry Fodor voldoen?

  1. Domain specificity
  2. Innateness
  3. Encapsulated - ander modules kunnen de werking niet beïnvloeden
  4. Fixed neural architecture - deelt geen aandacht, geheugen of andere processen met andere modules

Aan welke eisen moet een module voldoen?

  1. Domeinspecifiek
  2. Aangeboren
  3. Geïsoleerd kunnen werken
  4. Eigen neuronale architectuur
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat houdt een cognitieve functie volgens David Marr in?

Input -> transformatie -> output
De beschrijving van de representatie en transformatie staat los van de specifieke hardware

Parallel Distributed Processing (PDP):

Met deze term werd aangegeven dat informatie niet strikt sequentieel wordt verwerkt (zoals Marr veronderstelde), maar dat er ook parallelle verwerking plaatsvindt. Daarnaast verwijst de term 'distributed' naar het idee dat een representatie van een object in het geheugen niet op een specifieke plaats is gelokaliseerd, maar in de regel bestaat uit elementen die wijd verspreid in het netwerk, de hersenen, kunnen liggen. Tegenwoordig ziet men vaker de term neuraal netwerk.

Hoe kijkt de cognitieve neuropsychologie van Fodor (1983) naar processen?

Wat zijn de systematische effecten van hersenbeschadigingen, welke fouten worden er gemaakt, en hoe kunnen deze deelprocessen beschreven worden (boxology) Kunnen de deelprocessen de responsen voorspellen, risico onnodig ingewikkeld.

Welke inzichten kwamen uit het onderzoek naar acquired dyslexia (Marshall en Coltheart)?

Vormen van dyslexie:
  • Fonologische dyslexie
  • Oppervlaktedyslexie
  • Diepe dyslexie


Fonologische en oppervlaktedyslexie waren goed te beschrijven binnen een model van visuele woordherkenning en hardop lezen.
Diepe dyslexie paste niet binnen dit model. Wel verklaarbaar met neurale netwerken.

Welke uitgangspunten formuleerde Marr (1982) en welke discipline ontstond hieruit?

De theorie over een cognitieve functie, welke algoritmen beschrijven de output aan de hand van de input. Representatieniveaus en transformatieregels staan volgens Marr los van de specifieke hardware. Kunstmatige intelligentie.

Wie speelde er een belangrijke rol in het ontwikkelen van theorieën binnen de neuropsychologie?

Jerry Fodor: modules
David Marr: leverde uitgangspunten voor het maken van een theorie over een cognitieve functie.

Welke functies worden onderzocht binnen de cognitieve neuropsychologie?

Dyslexie: fonologisch en oppervlakte dyslexie door woordherkenning en hardop lezen (Marshall en Coltheart)
Diepe dyslexie: neuraal netwerk model (Plaut en Shallice)
Agnosie: het niet herkennen van objecten, theorie van Lissauer (eerst vorm dan betekenis) Warrington en Shallice

Hoe sluit de benadering van Marr aan bij die van Fodor?

Marr: aangeven hoe de info omgezet wordt van de ene naar de andere soort.
Fodor: ook hij denkt dat er specifieke componenten zijn voor specifieke omzettingen.

Wat  beschrijven Marshall en Coltheart?

nieuwe vormen van verworven leesstoornissen.fonologische dyslexie en oppervlakte dyslexie.

Welke soorten dyslexie hebben te maken met het model van visuele woordherkenning en hardop lezen?

  • Fonologische dyslexie
  • Oppervlaktedyslexie

Uit welke 'twee stappen' bestaat het model van Lissauer om objecten te herkennen?

  1. Vormherkenning
  2. Betekenisverlening

Wie verrichte veel onderzoek op het gebied van agnosie?

Elizabeth Warrington

Wat ontwikkelde Elizabeth Warrington?

Een model voor objectherkenning dat verwantschap had met de theorie van Lissauer: eerst vormherkenning, dan betekenisverlening.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo