De neuropsychologische praktijk - Het neuropsychologisch onderzoek - Interpretatie
13 belangrijke vragen over De neuropsychologische praktijk - Het neuropsychologisch onderzoek - Interpretatie
Waarmee moet rekening worden gehouden bij het interpreteren van de testscores?
- Is de test betrouwbaar en valide?
- Hoe zijn de normgegevens bepaald? (gecorrigeerd voor leeftijd, opleiding, geslacht?)
- Hoe is de testscore tot stand gekomen?
- Kenmerken van de patiënt en van de klachten van de patiënt.
Welke afwegingen moeten worden gemaakt om te beoordelen of een testresultaat afwijkend is?
- Bepalen waar het afkappunt van de test ligt, waarbij het van belang is om te weten hoe de normgegevens zijn bepaald.
- Hoe is een testscore tot stand gekomen?
- Wat voor soort fouten zijn er gemaakt?
- Welke oplossingsstrategieën hanteerde de patiënt?
- De testscore moet worden bezien in het licht van observaties, de klachten, de mate van scholing en de aard van het beroep, overige prestaties, de prevalentie en het te verwachten type stoornissen bij een aandoening.
Welke gegevens worden bij interpretatie geïntegreerd?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Welke afwegingen worden er gemaakt bij de interpretatie van de resultaten?
- Integratie van: anamnese, heteroanamnese, observaties en testresultaten.
- Zijn de testresultaten betrouwbaar en valide, geven ze werkelijk het cognitieve of emotionele niveau van de patiënt weer?
- Waar ligt het afkappunt van de test en wat is de normgroep?
- Kwalitatieve aspecten van het tot stand komen van de testresultaten, welke fouten en welke strategieën?
- Kloppen de resultaten met de:
- observaties
- mate van scholing en beroep
- overige prestaties
- prevalentie van de stoornissen bij een aandoening
Wat is de relatie tussen testonderzoeken en cognitieve stoornissen?
- Bij niet afwijkende resultaten zijn de cognitieve vermogens adequaat onder optimale omstandigheden en kunnen afhankelijk zijn van omgevingsfactoren
- Afwijkende resultaten kunnen afhankelijk zijn van een tijdelijk toestandsbeeld of van stoorfactoren.
Welke 3 oorzaken kunnen er zijn voor afwijkende prestaties?
- Stoornis
- Tijdelijk toestandsbeeld (bijv delier)
- Stoorfactoren
Welke afwegingen maak je bij beoordeling afwijkend testresultaat?
Welke redeneerfouten moeten voorkomen worden?
Alleen oog voor resultaten die een hypothese bevestigen.
Differentiaaldiagnostiek: kunnen de klachten ook op een andere manier verklaard worden?
Wat zijn 2 voorbeelden van redeneerfouten bij de interpretatie van testonderzoek?
- Klachten gelijkstellen aan stoornissen
- Alleen oog hebben voor bevindingen die de hypothese bevestigen (geen differentiaaldiagnose)
Welke redeneerfouten worden snel gemaakt?
- Het gelijkstellen van klachten aan stoornissen: een patiënt die klaagt over een slechte concentratie 'heeft een stoornis' in de aandachtsfuncties.
- Alleen oog hebben voor bevindingen die een hypothese bevestigen, en niet voor bevindingen die strijdig zijn met de hypothese die de neuropsycholoog had geformuleerd.
Duiden afwijkende resultaten op cognitieve stoornissen?
Varieren sensitiviteit en specificiteit met de prevalentie?
In welke setting moeten sensitiviteit en specificiteit van een test worden beoordeeld?
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden