Startpagina / Samenvattingen / Klinische neuropsychologie / sd-woord-modaliteit

Frontotemporale dementie - Cognitieve stoornissen en gedragsveranderingen - Semantische dementie (SD)

4 belangrijke vragen over Frontotemporale dementie - Cognitieve stoornissen en gedragsveranderingen - Semantische dementie (SD)

Welke cognitieve stoornissen zijn er bij de semantische dementie (SD)?

Wat er nog wel goed gaat:

Spontane taal is vloeiend zonder fonologische en syntactische fouten
Nazeggen van woorden en zinnen is intact

Cognitieve stoornissen:

Begrip voor betekenis van inhoudswoorden fors beperkt,
Vaak semantische parafasieën en generalisaties: woord wordt vervangen door bekender woord uit zelfde groep: hond i.p.v. hyena
Woordvindingsproblemen: in spontane taal vaak opgevangen door omschrijving.
Forse benoemproblemen

Aanvankelijk alleen problemen met woordbegrip, maar de problemen breiden zich uit van de verbale modaliteit naar de non-verbale modaliteit.

Wat is het beeld van een patiënt met SD mbt de taalproblemen?

Vloeiende taal, zonder fonologische en syntactische fouten
Wel semantische parafasieën (hyena ipv hond), omschrijvingen, benoemproblemen
Ook non-verbale semantische problemen

uit gerichte (hetero)anamnese
herkenning van gezichten
vsiuele agnosie

Persoongebonden activiteiten worden wel goed onthouden

Hoe SD testen?

Semantische asssociatietest, zowel verbaal als visueel kan meer inzicht verschaffen. Visuele agnosie testen mbv testbatt. Bijv . VPOR = Visuele Perceptie van Object en Ruimte. (neuro)psycholoog moet bij specifieke gedragsveranderingen of onbegrepen taalstoornissen altijd een dementiesyndroom uit het FTD spectrum overwegen.