Biologische therapieën - Psychofarmacologische interventies - Soorten psychofarmaca

44 belangrijke vragen over Biologische therapieën - Psychofarmacologische interventies - Soorten psychofarmaca

In welke categorieen kunnen de psychofarmaca worden ingedeeld?

  1. antipsychotica of neuroleptica
  2. antidepressiva
  3. stemmingsstabilisatoren
  4. anxiolytica
  5. hypnotica
  6. stimulantia

Deze verdeling is vooral gebaseerd op de historische ontwikkeling van de diverse stoffen en moet niet al te absoluut worden gehanteerd.

Antipsychotica (neuroleptica): Wat zijn antipsychotica (neuroleptica)?

Stoffen met kalmerende en onverschilligmakende werking. Ze normaliseren:
  • onrustige patienten worden weer rustig,
  • geremde patienten worden juist actiever.
  • Kan leiden tot lichte depersonalisatie en emtionele vlakheid,
  • hetgeen tot weerstand tegen het gebruik kan leiden.

In welke categorieen kunnen neuroleptica op basis van hun chemische werking worden verdeeld?

  1. fenotiazines (bijv. chloorpromazine - Largactil)
  2. thioxanteen-derivaten (bijv. zuclopenthixol - Cisordinol)
  3. butirofenonen (bijv. haloperidol - Haldol)
  4. een restgroep (bijv. risperidon - Risperdal en clozapine - Leponex
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Antipsychotica (neuroleptica): Soorten?

Er zijn vier soorten:
  • butirofenonen,
  • thioxanteen-derivaten
  • fenotiazines
  • en de restgroep.




Verder kan je ze verdelen in klassieke (hebben dezelfde chemische structuur) en atypische antipsychicotica (hebben minder bijwerkingen).

Welke tweedeling wordt tegenwoordig ook wel bij de neuroleptica gebruikt?

De oude 'typische' klassieke antipsychotica (Abilify, Leponex, Zyprexa, Seroquel en Risperdal); de indeling hiervan vindt plaats op basis van hun chemische structuurkenmerken. Daarnaast zijn er atypische antipsychotica die qua structuur onderling sterk van elkaar verschillen. Wel hebben ze gemeen dat het bijwerkingsprofiel over het algemeen gunstiger is (minder bewegingsstoornissen).

Antipsychotica (neuroleptica): Het werkingsmechanisme?

In het centrale zenuwstelsel worden de dopamine receptoren geblokkeerd.
Deze zitten in de basale ganglia (daar zit ook motoriek controle).
Medicatie met een lage potentie heeft weinig effect op de receptoren en zijn om te kalmeren. Met een hoge potentie heeft juist veel effect en is voor psychosen.

Wat zijn de belangrijkste indicaties van antipsychotica?

  • ernstige stoornissen in denken en waarneming (wanen en hallucinaties)
  • grote onrust bij organische syndromen (bijv. dementie)
  • overige, niet psychiatrische aandoeningen (Gilles de la Tourette, Huntington)

Antipsychotica (neuroleptica): Welke bijwerkingen?

  • Geen gewenning of tolerantie op.
  • Omdat de dopamine ook bewuste motoriek regelt, wordt dit aangetast door de medicatie (tremors, parkinsonisme, dystonieën=spierkrampen, akathisie= onrust, tardieve dyskinesieën= onopzettelijke bewegingen en geen lust om te bewegen).
  • Gewichtstoename
  • Glucose intolerantie (meer kans op hart/vaat ziekten).
  • Neuroleptisch maligne syndroom (Een zeer zeldzame en gevaarlijke overgevoeligheidsreactie; koorts, stijfheid, lever en hartproblemen).

Wat zijn de belangrijkste extrapiramidale bijwerkingen van antipsychotica?

Dit betreft bijwerkingen in het bewuste motorische systeem van het CZS:

  • acute dystonieen (spierspasmen in oog-, kaak-, nek- of rugspieren)
  • Parkinsonisme (voorovergebogen houding, trillen, lopen met kleine pasjes en een starre gelaatsuitdrukking)
  • akathisie (bewegingsdrang)
  • Tardieve dyskinesieen (bewegingsstoornissen a.g.v. onwillekeurige bewegingen van de kleine spiertjes in het hoofd-halsgebied; vaak irreversibel)

Deze bijwerkingen komen vaak voor bij de klassieke antipsychotica.

Antipsychotica (neuroleptica): Waarom antipsychoticum?

  • Ze zijn relatief veilig
  • Overdosis is niet dodelijk
  • Bijwerkingen zijn vervelend.
  • Mensen met een psychose kunnen weigeren te slikken. Het kan ook ingespoten worden in de spieren, dan wordt het langzaam vrijgegeven (depottoediening).
  • De medicatie bevordert intreding in de maatschappij.

Wat is het neuroleptisch maligne syndroom?

Dit is een zeldzame maar zeer gevaarlijke bijwerking van antipsychotica en berust op een soort overgevoeligheidsreactie. Klinische verschijnselen zijn: stijfheid, koorts, leverfunctiestoornissen en ontregelingen van hartfunctie, centrale temperatuur en bloeddruk.

 

In welke vormen en op welke manieren kunnen antipsychotica worden toegediend?

Meestal oraal in tabletvorm. Tegenwoordig zijn van diverse middelen ook smelttabletten beschikbaar. Wanneer het dagelijks innemen op bezwaren stuit, kan worden overgegaan op depottoedieningen.

Wat is een positief gevolg van de ontwikkeling van antipsychotica?

Veel psychiatrische patienten kunnen hierdoor weer binnen de maatschappij integreren en hoeven niet meer langdurig in een inrichting te verblijven.

Op welke manier kunnen antidepressiva globaal verdeeld worden?

 

In stoffen die hun effect hebben via de noradrenalinereceptor (noradrenerge stoffen) en stoffen die via de serotoninereceptor wrken (serotonerge stoffen).

Wat is de indeling van antidepressiva, gebaseerd op historische overwegingen?

  • tricyclische antidepressiva: amitriptyline, clomipramine, nortriptyline en imipramine
  • antidepressiva van de tweede generatie (tetracyclische antidepressiva): ontwikkeld op basis van tricyclische stoffen om hun effectiviteit te verbeteren of te versnellen
  • antidepressiva van de derde generatie (serotonine heropnameremmers - selective serotonin reuptake inhibitors - SSRI's): citalopram (Cipramil), fluoxetine (Prozac), fluvoxamine (Fevarin), paroxetine (Seroxat) en sertraline (Zoloft)
  • serotnonin noradrenalin reuptake inhibitors (SNRI's): venlafaxine (Efexor) en mirtazapine (Remeron)
  • monoamine-oxidaseremmers (MAO-remmers): een aparte categorie vanwege de ernstige bijwerkingen (plotselinge bloeddrukverhoging in combinatie met tyramine).

Antidepressiva: bij welke indicatie?

  • Als je geen depressie hebt, krijg je geen betere stemming.
  • Hoe erger de depressie, hoe meer effect.
  • Zijn ook geschikt voor angst, eet en obsessiestoornissen (OCS).
  • Ook goed bij depressie door erge gebeurtenis.
  • Placebo’s blijken soms ook effectief te zijn.
  • Hoe meer depressies gehad, hoe langer nabehandelen.

Welk onderscheid wordt er binnen de groep MAO-remmers gemaakt?

Tussen de klassieke, irreversibele middelen en de selectieve middelen.

Antidepressiva: Welke bijwerkingen?

  • Het effect komt pas na een paar weken.
  • Eerst voelt men alleen de bijwerkingen. Deze verminderen wel.
  • Onttrekkingsverschijnselen bij plotseling stoppen (slaapklachten, agitatie en angst. Het afbouwen dient daarom altijd geleidelijk te gebeuren.)
  • De soort bijwerking, hangt af van de receptor waarop het werkt.
  1. Serotonerge (maag/darmklachten, misselijk, hoofdpijn, onrust).
  2. Anticholinerge (vaag zicht, droge mond, transpiratie, hartslagproblemen)
  3. Noradrenerge (verlaagde potentie/bloeddruk, houdingsverandering bij snel overeindkomen).
  4. Histaminerge (aankomen, dufheid).

Op welke manieren oefenen antidepressiva hun werking uit?

  • verbeteren van de neurotransmissie door heropname van serotonine te remmen
  • directe prikkeling van de receptor

Antidepressiva: Waarom moet bij ouderen voorzichtig gedoseerd worden?

  • Vanwege de bijwerkingen.
  • TCA’s zijn waarschijnlijk effectiever.
  • SSRI heeft weinig bijwerkingen, één keer per dag innemen en kleine kans op overdosis. Daardoor zijn deze populair.

Bij welke stoornissen worden antidepressiva toegepast?

Vooral bij het depressief syndroom maar ook bij angststoornissen, PTSS, agressie, OC-stoornis, slaapstoornissen, pijnstoornissen en eetstoornissen.

Wat is een reactieve depressie?

Een stemmingsstoornis die een duidelijke reactie is op een aangrijpende gebeurtenis in de omgeving van de patient. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen een duidelijke stemmingsstoornis en de normale psychologische reactie om een ingrijpende levensgebeurtenis. Bij een stemmingsstoornis fluctueert de stemming vaker over de dag en gaat niet gepaard met verminderd algemeen functioneren.

Wat kan er worden gezegd over de effectiviteit van antidepressiva?

Deze zijn effectief bij 50 - 75% van de depressieve patienten. Placebo's zijn effectief in ca. 30-40%. De effectiviteit wordt vaak bepaald a.d.h.v. vermindering van klachten met 50% op de score van een depressievragenlijst.

Hoe groot is de kans dat een depressieve episode terugkeert?

Dit hangt af van de leeftijd waarop de depressie voor het eerst is opgetreden, de ernst van de depressie, de hoeveelheid doorgemaakte depressieve episoden en de familiaire belasting. Vuistregel: bij een eerste episode een half tot één jaar nabehandelen vanaf het moment van herstel, bij drie eerdere episoden soms wel levenslang.

Welke bijwerkingen kunnen er optreden bij het gebruik van antidepressiva?

  • serotonerge bijwerkingen: maag-darmbezwaren, misselijkheid, hoofdpijn, onrustiger slapen, seksuele functiestoornissen;
  • anticholinerge bijwerkingen: droge mond, wazig zien, versnelde hartslag, overmatig zweten, obstipatie;
  • noradrenerge bijwerkingen: potentiestoornissen, verlaagde bloeddruk (bij plotseling opstaan - orthostatische hypotensie)
  • histaminerge bijwerkingen: sufheid, gewichtstoename

Stemmingsstabilisatoren: Hoe is het werkingsmechanisme?

  • Dat is niet precies bekend.
  • Het werkt via ionkanalen in het membraan van de zenuwcellen.
  • Lithium gaat ook de celafbraak tegen.
  • Bij te weinig medicatie is er geen effect.
  • Bij te veel is het schadelijk.
  • Hoeveel wel goed is, is per persoon verschillend.

Stemmingsstabilisatoren: Bij welke indicatie?

  • Bipolaire stoornis
  • schizoaffectieve stoornis
  • borderline.
  • Of soms extra bij een antidepressivum of tegen agressieproblemen en alcoholisme.

Stemmingsstabilisatoren: Wat zijn de bijwerkingen?

  • Lithium is een zout; dorst, veel drinken/plassen, trillen, misselijk, maag/darmklachten, aankomen, puistjes, schildklierproblemen. Daarom altijd bloedcontrole.
  • Te veel lithium (lithiumintoxicatie): epilepsie, dufheid, misselijk, coma, overlijden (als geen behandeling).
  • Andere stemmingsstabilisatoren: duf, duizelig, maag/darmproblemen, te weinig witte bloedcellen, dubbele tong praten, beven, sneller werkende lever.

Wat is de belangrijkste indicatie voor toepassing van een stemmingsstabilisator?

De bipolaire stoornis; als behandeling van zowel de manische als de depressieve episode maar ook als onderhoudsbehandeling ter preventie van nieuwe episoden. Lithium is hierbij een zeer effectief middel. Ook worden deze middelen gebruikt bij de behandeling van de schizoaffectieve stoornis en bij de borderlinepersoonlijkheidsstoornis wanneer stemmingsinstabiliteit op de voorgrond staat.

Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van stemmingsstabilisatoren?

Dorst, veel drinken (polydipsie) en veel plassen (polyurie) komen vaak voor bij lithium. Een droge mond, metaalsmaa, trillen, moeheid, gewichtstoename, toename van acné en psoriasis zijn andere hinderlijke bijwerkingen. Regelmatig bloedonderzoek naar de schildklierfunctie en het maken van een hartfilmpje zijn noodzakelijk.

Van de andere stemmingsstabilisatoren zijn de meest frequent voorkomende bijwerkingen: sufheid, duizeligheid, maag-darmklachten, huiduitslag. Regelmatig bloedonderzoek naar de leverfuncties is noodzakelijk.


Anxiolytica en hypnotica: Hoe is het werkingsmechanisme?

  • Ze verbinden aan benzodiazepinereceptoren in het brein dat GABA intensiveert.
  • GABA heeft een remmende functie;
  1. minder spierspanning
  2. minder angst
  3. minder epileptische consulten
  4. en meer slaap.

Anxiolytica en hypnotica: Bij welke indicaties?

·     Angststoornissen

·Epilepsie
·Slaapproblemen
·onthoudingsverschijnselen (o.a. delier).
Eerst kijken of de angstproblemen op een andere manier opgelost kunnen worden.

Anxiolytica en hypnotica: Wat zijn de bijwerkingen?

  • Bij meer dan 14 dagen gebruiken raakt men afhankelijk, tolerant (steeds meer nodig)
  • en krijgt men onthoudingsverschijnselen (angst, geprikkeld etc.). Dit duurt lang.
  • Daarom niet te lang gebruiken (max 4 weken).
  • De medicijnen kunnen ook andere medicatie/drugs versterken en andersom.
  • Als men het wel lang gebruikt, heel langzaam afbouwen.

In welke categorie psychofarmaca kunnen anxiolytica en hypnotica worden ondergebracht?

De benzodiazepinen: ozaxepam (Seresta), diazepam (Valium), chloordiazepoxide (Librium), temazepam (Normison) en nitrazepam (Mogadon).

Waarop is de werking van benzodiazepinen gebaseerd?

Zij binden zich aan de benzodiazepinereceptoren in de hersenen, waardoor de activiteit van de neurotransmitter gamma-amino-boterzuur (GABA) wordt versterkt. GABA is een neurotransmitter met een overwegend remmende werking en komt op veel plaatsen in het CZ voor.

Stimulantia: Hoe is het werkingsmechanisme?

  • Het werkt op dopaminereceptoren.
  • Het versterkt de rem- en filterfunctie bij overactieve (ADHD) mensen.
  • Maar als ze rustig zijn (avond) worden ze er juist actief van.
  • Het heeft een korte halfwaardetijd en moet vaak worden ingenomen.

Wat zijn de effecten van benzodiazepinen?

In wisselende mate: angstreductie, spierverslapping, slaapverwekking en het tegengaan van epilpetische insulten. Welke hiervan op de voorgrond staat, wordt in sterke mate bepaald door de famacokinetische eigenschappn. Een ander belangrijk toepassingsgebied is het bestrijden van de symptomen van het alcoholonthoudingsdelier, waarbij tevens onthoudingsverschijnselen worden tegengegaan.

Stimulantia: Bij welke indicaties toegepast?

ADHD. Bij het geven van medicatie moet ook educatie, coaching en psychologische behandeling horen. Ook kan het worden toegepast bij mensen die extreem geremd zijn (therapieresistente depressie).

Wat zijn de bijwerkingen van benzodiazepinen?

Deze treden op bij langdurig (langer dan 2 weken ononderbroken) gebruik:

  • tolerantie: er zijn steeds hogere doseringen nodig om hetzelfde effect te bereiken
  • afhankelijkheid: plotselinge onthouding leidt tot hevige psychische en lichamelijke verschijnselen
  • onthoudingsverschijnselen: vooral bij langdurig gebruik van hoge doseringen

Stimulantia: Welke bijwerkingen zijn er?

  • Minder zin in eten, afvallen, hoofdpijn, trillen, slaapproblemen, somberheids toename, angst, rem in groei.
  • Bij het stoppen met de medicijnen kan men een terugslag krijgen.

Waarop is de werking van stimulantia gebaseerd?

De stof is werkzaam via de dopaminerge zenuwcellen en versterkt als het ware de 'rem- en filterfunctie' via de dopaminerge neuronen in de hersenen, vooral bij patienten die overactief zijn. Als iemand in rust is, activeert het middel zodat het niet aan het eind van de middag en 's avonds genomen moet worden.

Omdat Ritalin een korte halfwaardetijd heeft, is frequente inname op een dag noodzakelijk. Concerta is langerwerkend.

Wat zijn de belangrijkste indicaties voor stimulantia?

ADHD; in combinatie met psycho-educatie, psychologische behandeling en coaching. Een veel kleiner toepassingsgebied zijn toestandsbeelden met extreme remming, die niet op andere behandelingen gereageerd hebben.

Wat zijn de belangrijkste bijwerkingen van stimulantia?

Verminderde eetlust en gewichtsdaling, (in)slaapproblemen, trillen, hoofdpijn, droge mond, toename van al bestaande somberheid of angstklachten, groeiremming. Aan het eind van de dag of bij stoppen van de medicatie kan een rebound (terugslag)effect optreden, d.w.z. dat de symptomen in versterkte mate terugkomen.

Wat zijn de indicaties van benzodiazepinen?

  • Angstreductie, spierverslapping, slaapverwekking en het tegengaan van epileptische aanvallen.
  • Bestrijden van symptomen van alcoholonthouding.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo