Persoonlijkheidsstoornissen - Klinisch beeld

6 belangrijke vragen over Persoonlijkheidsstoornissen - Klinisch beeld

Wanneer is er volgens de DSM-IV sprake van persoonlijkheidsstoornissen?

Het gaat hierbij om psychiatrische stoornissen die gekenmerkt worden door starre en onaangepaste gedragspatronen die opvallende beperkingen in het sociale en beroepsmatige functioneren of onlustgevoelens veroorzaken.

Waarom is de term 'persoonlijkheidsstoornis' verwarrend?

Dit veronderstelt een kwalitatief andere conditie terwijl het eigenlijk gaat om een extreme positie op dezelfde dimensie als waarop zich de 'gezonde persoonlijkheid' bevindt.

Wat is de algemene opvatting over het ontstaan van persoonlijkheidspathologie?

Dit ontstaat tijdens de ontwikkeling door een wisselwerking van biologische, psychologische en sociale factoren. Bijv. genetische invloeden op temperament, emotionele stabiliteit en andere karaktertrekken, invloeden van voeding en giftige stoffen op de ontwikkeling van het zenuwstelsel, opvoedingsstijlen, voorbeeldgedrag van opvoeders.

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn kenmerken van persoonlijkheidsstoornissen?

Starre en onaangepaste gedragspatronen die opvallende beperkingen in het sociale en beroepsmatige functioneren of onlustgevoelens veroorzaken.
Denken, voelen en handelen is beperkt en inflexibel.
Extreme positie op dezelfde dimensie als die van 'gezonde persoonlijkheid'

Hoe onderscheidt DSM-IV persoonlijkheidsstoornissen?

2 voorgestelde persoonlijkheidsstoornissen en een restcategorie. Er moet steeds een minimum aantal criteria aanwezig zijn om de diagnose te kunnen stellen, waardoor er talloze varianten van dezelfde stoornis kunnen zijn (wel met één onderliggende dimensie) of bij één patiënt meerdere stoornissen aanwezig kunnen zijn.

In welke drie groepen worden de persoonlijkheidsstoornissen geclusterd?

cluster A: bizarre, vreemde, exentrieke cluster (paranoide, schizoide en schizotypische persoonlijkheidsstoornis). Hierbij is vooral sprake van congitieve stoornissen.

cluster B: dramatische, emotionele, impulsieve cluster (antisociale, borderline, theatrale en narcistische persoonlijkheidsstoornis). Kenmerkend zijn vooral de problemen met impulsief en emotioneel gedrag.

cluster C: angstige, vreesachtige cluster (ontwijkende, afhankelijke, obsessief-compulsieve of dwangmatige  persoonlijkheidsstoornis).

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo