Dementie - Mild Cognitive Impairment

Question

Wat is het prodromale stadium van dementie?

Answer 1

De jaren voorafgaand aan de uiteindelijke diagnose dementie. Er zijn vaak al subtiele veranderingen aanwezig die de partner of familie wel opvallen maar die op dat moment moeilijk te duiden zijn. Er is sprake van verminderde zelfredzaamheid, emotionele kwetsbaarheid, verhoogde prikkelbaarheid, meer introvert gedrag, verminderd initiatief en interesse en verminderde spankracht. Ook worden al milde geheugen- en concentratieproblemen geconstateerd. Deze subtiele veranderingen vallen vooral op in situaties die buiten de gewone dagelijkse routine vallen. Hoewel bij tests wel binnen de norm wordt gepresteerd, kost dit veel inspanning en is de onzekerheid bij de onderzochte opvallend.

Answer 2

Dit is het meest gebruikte concept om het stadium in het continuum tussen normale veroudering en dementie te beschrijven. Er wordt geheugenverlies of cognitieve achteruitgang geconstateerd, die groter is dan op basis van iemands leeftijd verwacht zou worden.

Answer 3

Concept om het stadium in het continuüm tussen normale veroudering en dementie te beschrijven.
Geheugenverlies of cognitieve achteruitgang is groter dan o.b.v. leeftijd verwacht zou worden.
Er moet sprake zijn van geheugenproblemen, deze moeten worden bevestigd door een betrouwbare informant, geen beperkingen met dagelijkse activiteiten, niet voldoen aan vigerende criteria voor dementie en cognitieve achteruitgang is niet toe te schrijven aan andere oorzaak.
MCI is geen ziekte an sich, maar typeert een klinisch beeld waarbij er een aanmerkelijk verhoogd risico bestaat op het ontwikkelen van dementie.

Answer 4

er moet in subjectieve en objectieve zin sprake zijn van geheugenproblemen (meer dan één standaarddeviatie onder het leeftijdsgemiddelde);
de geheugenproblemen moeten worden bevestigd door een betrouwbare informant
geen beperkingen in de dagelijkse activiteiten
er mag niet worden voldaan aan de vigerende criteria voor dementie
de cognitieve achteruitgang kan niet aan een andere oorzaak worden toegeschreven zoals depressie of medicatiegebruik

Answer 5

amnestische subtype: uitsluitend geheugenbeperkingen
niet-amnestische subtype: juist geen geheugenbeperkingen maar wel beperkingen op andere cognitieve gebieden zoals taal, visuospatiele functies of aandacht.

Answer 6

3-19% binnen de algehele bevolking. Het risico om dementie te ontwikkelen over een periode van twee jaar is 11-33%. De progressie van MCI naar Alzheimer komt vaker voor bij amnestische MCI.

Answer 7

Depressie, apathie en angst. Dit zijn bovendien voorspellers voor conversie van MCI tot de ziekte van Alzheimer.

Answer 8

Een aanzienlijk aantal personen blijkt na verloopt van tijd geen MCI meer te hebben of stabiel te blijven. Slechts een beperkt deel evolueert uiteindelijk naar dementie.

Answer 9

Men heeft slechts geringe effecten op cognitie en gedrag kunnen vaststellen. De nadruk is daarom komen te liggen op de preventie en behandeling van vasculaire risicofactoren voor dementie en van andere factoren, zoals depressie.