Het anamnestisch interview - Taken en vaardigheden van de intaker - Cognitieve vaardigheden
9 belangrijke vragen over Het anamnestisch interview - Taken en vaardigheden van de intaker - Cognitieve vaardigheden
Wat is het verschil tussen overt en covert gedrag?
Wat zijn cognitieve vaardigheden?
- Coverte informatie verwerking: Dit is de verwerking van de verbale & non-verbale mentale processen van de patiënt tijdens de anamnese (coverte informatie)
- Hypothese ontwikkeling obv coverte informatie
- Testen vd hypothese(s)
- Screenen psychosociale omgevingsproblemen dmv het maken van 3 lijsten: 1) Alle mogelijke diagnosen (dmv klachten/observaties) 2) Uitgesloten stoornissen (dmv observaties en klachten) 3)Nog niet onderzochte stoornissen (de hele DSM-IV. Hiervan leidt men de in-en uitgesloten stoornissen af, tot er niets meer in de lijst staat.)
- Verzamelen diagnose-ondersteunende informatie, zodat stoornis volgt volgens de 5 assen van de DSM-IV.
- registreren intake-formulier.
Wat zijn cognitieve vaardigheden?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Hoe vindt het proces plaats van hypotheseselectie en -toetsing (Othmer)?
De intaker maakt 3 lijsten:
- Bij de start van het eerste contact wordt een lijst met mogelijke diagnosen gemaakt, gebaseerd op observaties en symptomen die verenigbaar zijn met belangrijke mentale stoornissen.
- Tijdens de screening probeert de intaker d.m.v. observatie aanwijzingen te verkrijgen die andere mentale stoornissen uitsluiten. Er wordt dus een lijst met uitgesloten stoornissen opgesteld.
- Lijst met nog niet onderzochte stoornissen.
Van lijst 3 leidt de intaker een lijst van ingesloten en een lijst van uitgesloten stoornissen af. Dit proces wordt gecontinueerd totdat de lijst met niet onderzochte stoornissen leeg is.
Op welke manier vindt het proces van hypotheseselectie en -toetsing plaats?
Hoe verzamelt de intaker informatie tijdens het screeningsproces?
- stemming, lichamelijke gezondheid
- psychosociale en omgevingsproblemen
- langdurige patronen van slechte aanpassing (t.b.v. persoonlijkheidsstoornissen)
2. Specifieke diagnostische vragen om symptomen van stoornis te identificeren (diagnostische criteria):
- hoe vaak komt symptoom voor
- wisselende stemmingen (is er sprake van unipolaire of bipolaire stoornis)
3. Vragen naar informatie die diagnose ondersteunt:
- verloop van de stoornis
- premorbide persoonlijlkheid
- hulpverleningsgeschiedenis
- medische-, gezins- en persoonlijke geschiedenis
Hoe verloopt het proces van hypotheseselectie en -toetsing in de praktijk?
Allereerst worden er d.m.v. algemene en weinig specifieke vragen diagnostische aanwijzingen verzameld. Wanneer hieruit blijkt dat er op een bepaald gebied iets aan de hand is, worden er vragen met een hoge diagnostische specificiteit gesteld om alle essentiele symptomen van een stoornis te identificeren (diagnostische criteria). Tot slot wordt gezocht naar informatie die de diagnose ondersteunt (verloop, premorbide persoonlijkheid, hulpverleningsgeschiedenis, medische-, gezins- en persoonlijke geschiedenis).
Wat is het resultaat van het anamnestisch interview?
Een multiaxiale evaluatie van de problemen volgens de DSM-IV. Aan de hand van de belangrijkste diagnose wordt er een beargumenteerd voorstel voor behandeling (of niet) en een prognose opgesteld. Dit wordt aan de patient meegedeeld.
Wat zijn de belangrijkste diagnostische gebieden zoals beschreven in de DSM?
- angststoornissen
- stemmingsstoornissen
- somatoforme stoornissen
- gedragsproblemen
- verslavingsproblemen
- psychotische stoornissen
- cognitieve stoornissen
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden