Cognitieve therapie - Cognitieve therapie in de praktijk - Behandelmethoden in de cognitieve therapie

22 belangrijke vragen over Cognitieve therapie - Cognitieve therapie in de praktijk - Behandelmethoden in de cognitieve therapie

Wat zijn de belangrijkste behandelmethoden in de cognitieve therapie?

De rationale, het cognitieve dagboek, de socratische dialoog, uitdagen, experimenten en assumpties.

Welke behandelmethoden worden toegepast in de cognitieve therapie?

Een hulpverlener gebruikt vaak een combinatie van verschillende methoden van behandeling.

Gebruikte methoden:
1.De rationale
2.Het cognitieve dagboek
3.De socratische dialoog en de geleide ontdekking
4.Uitdagen
5.Experimenteren (gedragsexperiment)
6.Assumpties expliciteren

Wat is het doel van het experiment bij cognitieve therapie?

Om een empirisch wijze opvattingen te toetsen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat is een cognitief dagboek?

Na het begrijpen van de rationale moet de client leren om een onderscheid te maken tussen de feitelijke situaties, de opgeroepen emoties en de interpretaties die hij aan de situatie geeft. Probematische situaties (gevoelens en gedachten) worden in een dagboek bijgehouden en tijdens elke sessie besproken.

 

Welke drie technieken kan een therapeut gebruiken om een assumptie te expleciteren?

1. samen met cliënt zoeken naar rode draad
2. doorvraagtechniek toepassen
3. vragen naar vroegste jeugdervaringen

Wat is het cognitieve dagboek?

In dit dagboek worden de gevoelens en automatische gedachten genoteerd om deze inzichtelijk te maken.

De patiënt moet leren het verschil te zien tussen
·Wat er gebeurt,
·Wat hij daarbij voelt
·En hoe hij dat interpreteert.

Wat houdt de socratische dialoog in?

Stijl van bevragen om de gedachtegang tot het uiterste te onderzoeken. De volgende stap wordt pas gezet als gesprekspartners het eens zijn over het bereikte inzicht.

Tegenwoordig ook wel guided discovery genoemd; cliënt begeleiden in het zelf inzicht verkrijgen.

Aan welke 4 criteria moeten vragen tijdens een socratische dialoog voldoen?

  1. Vragen waarvan de cliënt kennis heeft om ze te beantwoorden.
  2. Vragen die de aandacht van de cliënt vestigen op relevante informatie die hij over het hoofd ziet.
  3. Vragen die leiden van concreet naar abstract
  4. Vragen die de cliënt vervolgens ertoe leiden om tot een nieuwe interpretatie of nieuw idee te komen

Van welke behandelmethoden kan de cognitief therapeut gebruik maken?

- de rationale
- het cognitieve dagboek
- de socratische dialoog
- uitdagen
- experimenten
- assumpties

In welke 4 fasen verloopt het proces van socratische dialoog?

  1. Nadere informatie vragen
  2. Luisteren
  3. Samenvatten
  4. Integrerende en analytische vragen

Wat is het doel van een experiment in de cognitieve therapie?

Het verzamelen van gegevens over de empirische adequaatheid van een bepaalde opvatting. De therapeut leidt een hypothese af uit de opvatting die de client aanhangt; vervolgens kan een empirische test uitsluitsel geven over de houdbaarheid van de hypothese. Tot slot wordt de uitkomst geevalueerd en wordt de onderzochte opvatting, indien nodig, bijgesteld of vervangen. Een belangrijk uitgangspunt is dat een experiment op grond van de uitkomst niet als mislukt moet worden beschouwd. Aan de hand van de werkelijke situatie kan vervolgens weer een adequate reactie worden ontwikkeld i.p.v. dat reele informatie vermeden wordt.

Wat is het verschil tussen experimenten in cognitieve therapie en exposure-in-vivo-opdrachten in gedragstherapie?

Bi exposure-oefeningen is het doel dat de client zich lang genoeg aan de emotie-opwekkende stimulus blootstelt om uitdoving van de emotie te doen plaatsvinden. Bij experimenten is het doel het verzamelen van adequate empirische informatie over de veronderstellingen van de client. Het doel is op zich niet dat de client iets gaan doen dat hij vermijdt.

Welke problemen kan het expleciteren van de gedachtegang opleveren?

1. Cliënt is gedachtegang vergeten
2. Cliënt verwart automatische gedachten
3. Cliënt komt niet verder dan vluchgedachten.

Welke valkuilen zijn er bij het gebruik van experimenten?

1. De therapeut moet niet verwachten dat één experiment een blijvende verandering bij de client teweeg zal brengen. Langgekoesterde ideeen worden slechts langzaam bijgesteld. De therapeut zal twijfel daarom aanmoedigen als voorbereiding op nieuwe, meer doorslaggevende experimenten.

2. het kan nuttig zijn om experimenten gradueel op te bouwen omdat de client vrees heeft voor de uitkomst en het experiment daarom niet aandurft.

Wat wordt bedoeld met assumpties expliciteren?

De hulpverlener en patiënt proberen tot de kern te komen. Dit wordt verwoord in een assumptie.  (Kerngedachte) Deze worden verkregen door verschillende technieken:
  • Het zoeken van een rode draad in alle situaties.
  • Downward-arrow techniek: Doorvragen tot men niet meer verder kan.
  • Vragen naar de eerste ervaring met het probleem.
  • Alternatieve assumptie bedenken, door:

  1. De situatie van toen met nu vergelijken. (relativiteit vergroten
  2. Lijst maken met voor/nadelen van de assumptie.
  3. Experimenten met de oude en nieuwe assumpties.

Hoe kunnen assumpties geexpliciteerd worden?

Een assumptie is een verwoording van de kern van het onderliggende schema. Dit kan m.b.v. drie technieken:

  1. zoeken naar een rode draad in de problematische situaties en automatische gedachten;
  2. downward-arrowtechniek: de therapeut vraagt steeds naar de betekenis van het bereikte voor de client. Dit stokt bij de verwoording van de meest fundamentele betekenissen (bijv. welke gevoelens worden er opgeroepen bij de gedachte gefaald te hebben);
  3. vragen naar vroegste (jeugd)ervaringen.

Het is belangrijk dat de client actief wordt betrokken in het formuleren van de assumptie; deze dient zo nodig bijgesteld te worden.

Op welke manier kunnen assumpties bewerkt worden?

- vergroten van de relativiteit door de situatie waarin een assumptie is gevormd te vergelijken met de huidige situatie;

- maken van voor- en nadeellijsten van leven volgens de oude en de nieuwe assumptie

- experimenteren met het leven volgens de oude en de nieuwe assumptie

Sommige assumpties hebben de vorm van een zgn. 'persoonlijk contract' waarbij de client als het ware met zichzelf heeft afgesproken dat iets zo is. In dit geval dient het arbitraire karakter belicht te worden en de functionaliteit te worden beschouwd.

Waar moet de therapeut op letten bij het uitdagen met betrekking tot zijn houding?

  • Niet formuleren van 'positieve peptalk' (die wordt toch niet geloofd door de cliënt)
  • Blijven exploreren (niet laten tegenhouden door eigen angsten, daar help je de cliënt niet mee)

Welke twee valkuilen ontstaan er door het gebruik van experimenten?

De therapeut moet niet verwachten dat één geslaagd experiment een verandering in gedrag zal teweegbrengen.
Soms moeten experimenten gradueel opgebouwd worden om te voorkomen dat de patiënt ze niet uit durft te voeren, maar moet daarbij niet teveel meegaan in het vermijdingsgedrag.

Hoe verloopt een experiment globaal?

Eerst leidt de therapeut een hypothese af uit de opvatting die de cliënt aanhangt, vervolgens kan een empirische test uitsluitsel geven over de houdbaarheid van de hypothese, waarna ten slotte de therapeut de uitkomst van het experiment evalueert en indien nodig bijstelt of vervangt.

Waar moet een therapeut op letten m.b.t. een experiment?

  • De therapeut moet een experiment op grond van uitkomst niet als mislukt beschouwen (ook wanneer de uitkomst voor een cliënt negatief uitpakt, dit is dan de werkelijkheid)
  • De therapeut moet oppassen in een rol terecht te komen waarin hij moet gaan bewijzen dat het idee van de cliënt niet klopt

Welke 3 technieken zijn er voor assumpties expliciteren?

  1. Zoeken naar rode draad (terugkerend thema) en proberen een assumptie te formuleren.
  2. Doorvraagtechniek (downaward-arrowtechniek) toepassen, waarbij therapeut steeds vraagt naar de betekenis van het bereikte. Als er niet meer doorgevraagd kan worden resulteert dit in de verwoording van de meeste fundamentele betekenissen.
  3. Vragen naar de vroegste (jeugd)ervaring m.a.v. een specifieke situatie/gedachtegevoel. Met enig associëren valt te reconstrueren welke conclusie de cliënt daar toen uit getrokken heeft en kan een centrale assumptie gemaakt worden.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo