Cognitieve theorieen - Algemene cognitieve psychologie
9 belangrijke vragen over Cognitieve theorieen - Algemene cognitieve psychologie
Top-downregulatie en bottom-up regulatie van informatieverwerking
bottom-upregulatie: invloed van lagere mentale processen op hogere
Hogere mentale processen beinvloeden lagere mentale processen. Wat is hier de benaming van?
op welke manieren sturen de schema's de informatieverwerking?
- selectie van informatie
- interpretatie van informatie (betekenis toekennen)
- transformatie van informatie (info verwerken tot nieuwe betekenissen.
- beïnvloeding van herinneringen
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Waarmee is het onderscheid tussen impliciete en expliciete kennis vergelijkbaar?
In welke vormen wordt kennis in schema's gepresenteerd?
Visueel/beeld
Audio/geluid
Ritme
Lichamelijke sensaties
Zintuigen
Wat zijn de kenmerken van automatische verwerking?
processen treden parallel op.
voordeel is dat je veel informatie tegelijk kunt verwerken , ook als deze niets met elkaar te maken hebben.
Hoe wordt een schema geactiveerd en welke factoren zijn van invloed op welk schema geactiveerd wordt?
Dit gebeurt door binnenkomende info:
- Actuele omstandigheden beïnvloeden welk schema wordt geactiveerd.
- Stemmingen van een persoon zijn ook van invloed op activatie.
Wat er gebeurt er als een bestaand schema wordt geconfronteerd met informatie die niet overeenstemt? 4 mogelijkheden
Als een bestaand schema wordt geconfronteerd met informatie die niet
overeenstemt, kan dat schema worden gehandhaafd of bijgesteld:
1. Assimilatie: de nieuwe informatie wordt vervormd, zodat ze alsnog in het bestaande schema past.
2. Accommodatie: aanpassing van het schema zodat het strookt met de nieuwe informatie. Drie vormen: (Neisser)
a. absorptie: het oude schema wordt niet verlaten, maar uitgebreid,
b. verplaatsing: een nieuw schema wordt gevormd, naast het al bestaande schema (dat dus niet verandert),
c. integratie, oud schema wordt verlaten, een nieuw schema van een hoger conceptueel niveau wordt gevormd.
Welke factoren lijken het verlaten van een oud schema te vergemakkelijken:
- Beschikbaarheid van een ander schema (reeds bestaand, zelf te maken, van buitenaf aangereikt.
- Kenmerken van discofirmerende ervaringen; persoonlijke en emotionele ervaringen hebben in vergelijking met onpersoonlijke ervaringen een grotere invloed op het verlaten van een schema én op het ontstaan van een nieuw schema.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden