Netheids- en precisiedwang - De predispositie tot netheid- en precisiedwang
8 belangrijke vragen over Netheids- en precisiedwang - De predispositie tot netheid- en precisiedwang
Wat zijn drie eigenaardigheden van patiënten op bestaansaantastingen?
2. Het eenzijdig bezig zijn met mager beloonde activiteit.
3. De hiërarchische structuur van het gedrag wordt te gemakkelijk geweld aangedaan.
Wat is er eigenaardig aan de gerichtheid op hoofddoelen die gemakkelijk verloren gaan bij deze patiënten?
Mensen die een sterke binding hebben met een bepaald gebied en die dreigt verloren te gaan, ontstaat er een hevige emotionele reactie en proberen ze met verschillende pogingen het verlorene te redden.
Bij dwangpatiënten lijkt dit in het begin ook zo te zijn, maar een groot deel laat zonder veel extra strijd en emotie deze gebieden schieten. Ze richten zich dan weer druk op poetsen, ordenen, controleren, op rituelen etc...
Wat is er eigenaardig aan het eenzijdig bezig zijn met mager beloonde activiteit bij deze patiënten?
Wanneer mensen vervreemd raken van hun hoofddoelen, vervallen ze vaak tot een leven die beheerst wordt door drank, drugs, lekker eten, seks of door negatief sociaal gedrag.
Personen met netheids- en precisiedwang vallen niet of nauwelijks op dit soort gedragsdoelen terug, mede daardoor verliezen zij bijna alle gerichtheid, waardoor het desintegratiesyndroom kan ontstaan.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat is er eigenaardig aan de hiërarchische structuur van het gedrag wat makkelijk geweld wordt aangedaan bij deze patiënten?
De patiënten rukken bijzaken, randvoorwaarden, corvee, alledaagse routines, plichtjes e.d. steeds meer uit hun functionele verband. Deze patiënten zijn minder doordrongen van de staat van doellooshied van de karweitjes die ze gaan doen.
Hij heeft minder weerstand tegen overinvestering in activiteiten, die laag staan in de gedragshiërarchie.
Welke kenmerken heeft het gedragsrepertoire van dwangneurotici?
2. Motivationele vervreemding (afgeleerd hebben naar de eigen behoeften en diepere interesses te luisteren).
3. Een gebrekkige hiërarchische organisatie (niet sterk doordrongen zijn van de relativiteit en functionaliteit van het gedrag; uit het verbandrukken van bijzaken en details).
Wanneer je te maken hebt met een zwakke gerichtheid op hoofddoelen, motivationele vervreemding en een gebrekkige hiërarchische organisatie, dan kun je spreken van:
Zwak geïntegreerd gedragsrepertoire/ zwakke integratie.
Het gedrag is dus onvoldoende verbonden met de motivationele en emotionele basis en is niet zo georganiseerd, dat het met vanzelfsprekendheid ondergeschikt is en blijft aan de hoofddoelen.
Tot wat is een zwakke integratie te beschouwen?
Hoe zou een zwakke integratie tot stand gekomen kunnen zijn?
- Door subtiele bijzonderheden van de hersenstructuur of prikkelgeleiding binnen de hersenen.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden