Leertheoretische benaderingen van Psychopathologie - III

18 belangrijke vragen over Leertheoretische benaderingen van Psychopathologie - III

Wat is de verassingsfout en hoe word dit aangetoond met een glas melk?

Conditionering is normaliter afhankelijk van een voorspeellingsfout. Alleen als een prikkel voorafgaat aan een gebeurtenis zal erover geleerd worden.

Als men allergische reacties heeft met melk en daarna een koekje eet bij de melk zal men alleen over de reactie van melk, en geen causale reactie attriburen aan het koekje.

Wat stelt de verrasingshypothese en wat liet onderzoek van Kamin zien?

De verrassingshypothese stelt dat de allergische reactie niet verrassend is en geen sprake is van een verrasingsfout. De blokkering over het koekje is normaal en nodig. Het informeert ons over de voorwaarden noodzakelijk om verandering te krijgen.

Kamin was een pioneer in blokkeringsonderzoek. Hij trainde ratten met een auditieve prikkel die voorafging aan electrische stimulatie. Daarne bood hij tezamen aan. De visuele prikkel ontlokte een erg lage tot geen VR ondanks aanbieding van de prikkel met electrische stimulatie.

Waarop zijn pathologische vormen van gedrag op gebaseerd en waar zijn leerprocessen fundamenteel bij betrokken?

Pathologische vormen van gedrag, gedachtes en gevoelens zijn veelal gebaseerd op leerervaringen in het verleden. Leerprocessen zijn fundamenteel betrokken bij het veranderen van eerder aangeleerde gedragingen.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat stelt de verrasingshypothese over leersystemen en wat is de motor van gedragsverandering?

De verassingshypothese stelt dat zolang een belangrijke OP (onvoorwaardelijke prikkel) onvoldoende voorspelt het leersysteem actief zal blijven zoeken naar een betere voorspeller.

Extinctie word gezien als de motor van gedragsverandering.

Hoe werkt blootstellingstherapie en wat vertraagd extinctie?

Blootstellingstherapie is wanneer een patiënt herhaaldelijke wordt geconfronteerd met de VP (voorwaardelijke prikkel) zonder dat de OP optreedt (onverwachte prikkel).

Partiele bekrachtiging
tijdens acquisitie zal het verloop van uitdoving vertragen tijdens de extinctieproces.

Hoe leidt partiële bekrachtiging tot vertraging tijdens het extinctieproces en wat veroorzaakt ook vertraging bij de extinctieprocess?

Als de OP tijdens de initiële leerfase niet iedere keer volgt op de VP zal de extinctie aanvankelijk weinig verrassing opleveren; uit ervaringen van de VP zonder de OP toch nog gevolgd kunnen worden door OP ervaringen. De verrassing zal dus pas later optreden tijdens extinctie,

Vermijdingsgedrag verhindert uitdoving. Bij volgehouden vermijding leiden extinctie-ervaringen niet tot uitdoving. Er is geen mogelijkheid om te ervaren dat de OP niet zou opgetreden zijn zonder de vermijding, Het uitschakelen van vermijding is een belangrijke uitdaging in psychotherapie die gebaseerd is op extinctie.

Hoe werkt partiële bekrachtiging bij instrumentele conditionering en hoe beïnvloedt het type gedrag uitdoving?

Bij instrumentele conditionering zoals een gokverslaving heeft het kenmerk, ook als er maar af en toe uitbetaald wordt. Het toont aan dat geconditioneerd gedrag duurzamer (meer weerstand tegen uitdoving) is omdat het minder vaak bekrachtigd is.

Het type gedrag beinvloedt de snelheid van uitdoving:
  • Geconditioneerde gedragingen die preparatorisch van aard zijn doven snel uit tijdens extinctie.
Omdat de OP niet optreedt is de voorbereiding van de OP niet nodig.

  • Niet-preparatorische gedragingen doven trager uit of niet.     

Wat is de beroemde onderzoek naar conditionering van valentie en hoe is dit onderzoek bekend?

Evaluatie conditionering is het beroemdste voorbeeld van conditionering van valentie.

Een VP die voorafgaat aan een aversieve OP zal niet alleen de aanwezigheid van deze OP voorspellen maar ook een negatieve valentie krijgen. Een VP die voorafgaat aan een appetieve OP zal een positieve valentie krijgen.

Wat voor effect heeft extinctie op de geconditioneerde valentie?

Als het uitgedoofd is blijft de geconditioneerde valentie vaak. Zo kunnen extinctie-ervaringen een sociaal angstige persoon wel leren geen angst te hebben voor sociale interacties omdat ze niet tot vernedering lijken maar zij kan de sociale interactie nogwel steeds onaangezaam vinden.

Welke tactiek zorgt op het risico van terugval en wat noemde Pavlov als spontaan herstel?

Als therapie leidt tot leren over prikkels die het optreden van de OP verhinderen of indien de VP een signaal wordt voor zowel de aan/afwezigheid van de OP blijft er risico van terugval. Alleen de volledige uitwissen via extinctie verminderd ongewenst gedrag.

Spontaan herstel
is het terugkerend van het effect was men dacht uitgedoofd was. Het hond begon dus weer met saliveren na horen van het zoemer nadat hij gestopt was. De terugkeer van de VP-OP associatie in het geheugen is dus aanwezig.

Wat is context-afhankelijkheid en waar is de invloed van context op extinctie aangetoond?

De contextafhankelijkheid van uitdovingseffecten zijn overvloedig aangetoond. Als de zoemer in een andere kamer afgaat kan en terugkeer van speekselproductie komen. De VP word niet gevolgt door de OP maar het nieuwe leren (VP geen OP) gaat tegen in het VP-OP associatie waardoor het een ambigue prikkel word; soms wel soms niet. Deze word opgeslagen in het geheugen zodat men de extinctie ervaring herinnerd, maar ook waar hij plaatsvond.

De invloed van context op extinctie is overtuigend aangetoond in aversieve conditionering, appetieve conditionering en causaal leren.

Hoe heeft de context-afhankelijk aangetoond met expore therapy in spinnen en wat is de voordelen van conditioneringsonderzoek bij dieren?

De invloed van context op extinctie is aangetoond bij klinisch onderzoek bij spillen. Mensen werden blootstellingstherapie gegeven voor spinnen in een klinische ruimte waardoor hun angst daalde. Als mensen op een later moment spinnen zagen in de klinische ruimte waren ze niet bang, als ze geintroduceerd werden met spinnen in een andere ruimte was er een terugval tot angst.

De grote voordelen van conditioneringsodnerzoek is dat het onder gelijkaardige omstandigheden onderzocht kan worden bij mens en dier. Men heeft bij knaagdieren de hersenprocessen kunnen blootleggen tijdens angstleren en extinctie.

Welke methode gebruikte men bij dieren-conditioneringsonderzoek en welke kernen en hersengedeeltes zijn van belang bij extinctie?

Er werd gebruik gemaakt van de leasiemethode: een bepaalde hersengebied beschadigen of tijdelijk uitschakelen en vervolgens kijken naar de effecten van het gedrag.

Het inactief maken van de amygdala voor of na vreesconditionering zorgt voor minder angst bij confrontatie met de VP. Meerdere hersenkernen zijn betrokken bij extinctie is een netwerk betrokken van de hippocampus, prefrontale cortex en amygdala.

Hoe werkt het betrokken netwerk van de hippocampus, prefrontale cortex en de amygdala bij extinctie?

Als de hippocampus een match ontdekt tussen de huidige context en de extinctiecontext signaleert de prefrontale cortex om de door de VP uitgelokte activiteit in de amygdala te inhiberen en de angstreactie te onderdrukken.

Als er geen match is met de extinctiecontext zal de VP ongestoord activiteit in de amygdala uitlokken wat uitmondt in het optreden van de angstreactie.

Wat is contra-conditionering en hoe werkt dit met een conditioneerde valentie?

Contra-conditionering houdt in dat de VP niet alleen zonder de OP wordt aangeboden maar deze gekoppeld wordt aan een nieuwe OP met de tegenovergestelde valentie.

Deze vorm van gedragsverandering blijft beperkt tot de context waarin de nieuwe VP-OP aanbieding plaatsvind blijkt contraconditionering wel effectief om de geconditioneerde valentie van een VP te wijzigen.

Hoe werkt contra-conditionering met honden of met een instrumentele leergeschiedenis?

Contraconditionering kan ervoor zorgen dat positieve ervaringen met honden mensen met een hondenfobie minder onaangenaam of zelfs aangenaam vinden.

Met een instrumentele leergeschiedenis kan contraconditionering plaatsvinden. Gedrag wat initieel beloond werd zal afnemen als er vervolgens een onaangename prikkel volgt.

Disulfirium is een ontwenningsmiddel dat gebruikt wordt bij alcoholverslaving behandeling. Het interacteert met alcohol en zorgt voor na het drinken met onaangename effecten. De werking van het middel is dus gebaseerd op het veranderen van de effecten van het consumeren van alcohol.

Waar staat het DRO voor en hoe vermindert het ongewenst instrumenteel gedrag?

DRO staat voor differential reinforcements of other behaviours.
Vaak is het onmogelijk om twee handeling tegelijk te stellen. Als je slaagt in een incompatibel ander gedrag te berkrachtigen neemt het ongewenste gedrag in frequentie af. 

Wat is het voordeel van de differential reinforcement of other behaviours en waarmee word het vaak gecombineerd?

Het voordeel van de DRO is dat het duidelijk is wat het gewenste gedrag is, terwijl bij bestraffing alleen duidelijk is wat het ongewenste gedrag is.

DRO word vaak gecombineerd met bestraffing. Bestraffing wordt dan kortstondig gebruikt om het ongewenste gedrag te onderbreken en ruimte te creeren voor bekrachtiging van alternatief gedrag.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo