Classificatie I - III

27 belangrijke vragen over Classificatie I - III

Hoe werkte de DSM I - DSM II en wat is de recentste DSM versie als te beschouwen?

Bij de DSM I en DSM II word verwezen naar pathogene mechanismes die de manifeste klachten zouden veroorzaken en maakten daarbij een onderscheid tussen psychotische en neurotische stoornissen. Vanwege de onduidelijke grenzen tussen deze begrippen koos de APA er in latere versies voor om de manifeste symptomen als uitgangspunt te kiezen.

De recentste DSM versie is te beschouwen als een categorisch polythethisch systeem: de indeling veronderstelt afzonderlijke klassen waarbinnen verschillende combinaties van symptomen tot dezelfde diagnoses kunnen leiden

Waarom heeft elke stoornis zijn eigen cijfercode in de DSM en wanneer is er sprake van een voorlopige diagnose?

Voor administratieve doeleinden is elke stoornis voorzien van een eigen cijfercode.

Wanneer clinici over onvoldoende informatie beschikken voor een diagnose kunnen ze een voorlopige of uitgestelde diagnose te stellen en zodanig aanmerken.

Wanneer wordt er een hoofddiagnose gesteld en wat is een andere verwoording van een hoofddiagnose?

Als ze verschillende diagnose bij een client stellen duiden ze het probleem dat ze de belangrijkste aanleiding vormde voor het contact met de hulpverlening aan als de hoofddiagnose.

Deze problematiek word ook wel de primaire diagnose genoemd.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wanneer spreekt men van een secundaire diagnose en wat is de diagnostische criteria?

Als er meerdere diagnose zijn buiten de hoofddiagnose die aan het licht komen, duid men dit aan als de secundaire diagnose.

De DSM-5 formuleert per stoornis een aantal kenmerkende symptomen, ofwel diagnostische criteria, die bij een persoon aanwezig moeten zijn om de betreffende diagnose te kunnen stelen.

Hoe verdeelt de DSM 5 psychische stoornissen?

De DSM 5 verdeelt psychische stoornissen in twintig hoofdcategorie die onderling verschillen in omvang.

De hoofdcategorieën zoals neurocognitieve stoornissen kennen een hiërarchische structuur en zijn opgedeeld in subcategorieën van specifieke stoornissen.

Waar hebben neurobiologische ontwikkelingsstoornissen hun oorsprong en hoe worden ze gekenmerkt?

Neurobiologische stoornissen zijn stoornissen die vroeg in de ontwikkeling voorkomen, meestal voor de schoolgaande leeftijd.

Ze worden gekenmerkt door ontwikkelingstekorten die hinder veroorzaken in het persoonlijke, sociale, schoolse en beroepsmatige functioneren.

Het omvat leerproblemen, intelligentie, verstandlijke beparkingen, communicatiestoornissen, autisme, ADHD en motororische stoornissen

Wat is aanwezig bij de bipolaire-stemmingstoornissen en wat zijn voorbeelden van deze stoornis?

De aanwezigheid van zowel episoden met een sombere stemming als van episoden met een buitensporig uitgelaten stemming vormt deze rubriek.

Voorbeelden zijn de bipolaire stoornis waarin episode van depressie en manie voorkomen en de minder ernstige variant van de cyclothyme stoornis. 

Wat is de gemeenschappelijke factor in depressieve stemmingstoornissen en wat zijn de voorbeelden hiervan?

De gemeenschappelijke factor in deze stoornissen is de aanwezigheid van een bedroefde, lege of prikkelbare stemming die gepaard gaat met cognitieve en lichamelijke veranderingen die het functioneren beïnvloeden.

De stoornissen in deze rubriek verschillen in hun duur, moment van optreden en verondersteld etiologie.

Voorbeelden zijn de depressieve stoornissen, persisterende depressieve stoornis (dysthyme), premenstruele stemmingstoornis en depressieve stemmingstoornissen door een somatische aandoening

Wat gebeurd er in Obsessieve-compulsieve en verwante stoornissen en welke voorbeelden kan je hiervan geven?

Aanhoudende gedachten en beelden die als opdringend en ongewenst worden beleefd, obsessies, en herhaalde en dwingende gedachtes (compulsies) vormen het centrale thema van deze groep stoornissen.

Sommige hebben te maken met dwangmatige handelingen die een respons vormen op obsessies, terwijl andere herhaalde handeling op het lichaam gericht zijn.

Voorbeelden zijn obsessieve-compulsieve stoornis, de morfodysfore stoornis, verzamelstoornis en haaruitrekstoornis.

Wat is er belangrijk bij Trauma en stressorgerelateerde stoornissen en wat zijn voorbeelden hiervan?

Bij deze stoornissen gaat het om traumatische of stressvolle gebeurtenissen als belangrijkste diagnostische criterium.

Voorbeelden zijn de reactieve hechtingstoornis, de posttraumatische-stoornis, de acute stresstoornis en aanpassingstoornis.

Welke kenmerken hebben dissociatieve stoornissen en wat zijn diagnoses die hieronder vallen?

Bij dissociatieve stoornissen is er een plotse verstoring van de normale integratie van onder meer bewustzijn, geheugen, identiteit, emotie en lichaamsrepresentaties vormt het thema van deze stoornissen.

Diagnosen die hier onder ander vallen zijn dissociatieve amnesie (traumatische gebeurtenissen vergeten), dissociatieve-identiteitstoornis (vroeger meervoudige persoonlijkheidsstoornis) en de depersonalisatiestoornis (de beleving van vervreemding van zichzelf.

Wat is er verstoord bij voedings- en eetstoornissen en wat zijn de diagnostische criteria?

Bij voedings en eetstoornissen is het eetgedrag ernstig verstoord wat leidt tot een verandering van eetgewoonten of voedselopname waardoor de lichamelijke en geestelijke gezondheid wordt geschaad.

Diagnostische criteria worden gegeven voor pica (eten van geen voedsel), ruminatiestoornis (herkauwen of uitspugen) anorexia nervosa, boulima nervosa en eetbuistoornissen.

Hoe werken stoornissen in de zindelijkheid en wat zijn voorbeelden hiervan?

Hierbij gaat het om ongepaste uitscheidingen van urine en feces. De stoornis wordt meestal het eerste gediagnosticeerd in de kindertijd.

Stoornissen die hier onder vallen zijn enuresis (urineren op ongepaste momenten), encopresis (defeceren op ongepaste momenten)

Waar lijden mensen met slaap-waakstoornissen aan en wat zijn de voorbeelden van slaap-waakstoornissen?

Mensen met deze stoornissen lijden aan een verstoring in de kwaliteit en kwantiteit van de slaap, en een onbalans tussen slapen en waken, wat leidt tot hinder in het dagelijkse leven.

Voorbeelden van deze stoornissen zijn insomniastoornissen, obstructieve slaapapneu, hypoapneusyndroom, narcolepsie en non rem slaap arousal stoornis.

Wat is gemeenschappelijk aan seksuele disfuncties en wat zijn voorbeelden van seksuele disfuncties?

Gemeenschappelijk aan deze heterogene groep stoornissen is een klinisch significante verstoring in iemands seksuele reacties of het ervaren van seksuele bevrediging.

Voorbeelden van seksuele disfuncties zijn seksuele intresse/opwindingstoornis, orgasmestoornis, erectiestoornis, genitopelvienepijn/penetratiestoornis

Wat is kenmerkend voor disruptieve impulsbeheersings- en andere gedragsstoornissen?

De stoornissen in deze rubriek kenmerken zich door problemen in de zelfbeheersing van emoties en gedragingen.

Specifiek gaat het om problemen van de rechten van andere schenden zoals agressie, vernieling, conflict.

Voorbeelden van deze stoornissen zijn kleptomanie, pyromanie, de oppositionele opstandige stoornis en de periodiek explosieve stoornis.

Wat zijn de twee subcategorieeen van middelgerelateerde en verslaqvingstoornissen?

Stoornissen in het gebruik van een middel (afhankelijkheid en misbruik)

Stoornissen door
het gebruik van het middel (intoxicatie en onthoudings).

Onder middelen verstaat de DSM genotsmiddelen zoals drugs, alcohol, cafeine, cocaine, medicijnen en giftige stoffen. Pathologisch gokken zit vanwege zijn verslavende karakter hier ook in.

Wat zijn neurocognitieve stoornissen en wat zijn de voorbeelden hiervan?

Neurocognitieve stoornissen zijn een groep stoornissen waarbij de centrale kenmerken bestaan uit verworven in plaats van aangeboren defecten.

Voorbeelden zijn delerium, uitgebreide of beperkte neurocognitieve stoornis door traumatisch hersenletsel en beperkte neurocognitieve stoornissen door de ziekte van alzheimer.

Wat zijn parafilie stoornissen?

Bij parafiele stoornissen is er sprake van afwijken wat betreft het object waarop de seksuele opwinding of handeling gericht zijn.

Niet menselijke objecten zoals fetisjisme, kinderen zoals pedofilie, of volwassenen zonder hun isntemming exhibitionisme. Of seksueel masochisme en sadisme (pijn)

Wat zijn persoonlijkheidsstoornissen en hoe openbaren deze?

Persoonlijkheidsstoornissen zijn duurzame en starre gedragspatronen en belevingen die in  de jongvolwassenheid beginnen en waarmee iemand zich duidelijk onderscheidt van andere leden van dezelfde cultuur.

De stoornissen kunnen zich openbaren in het denken, het voelen, de omgang met anderen en in de impulsbeheersing.

Persoonlijkheidsstoornissen zijn stabiel over tijd en beinvloeden het functioneren van het individu.

Wat zijn de kenmerken van de bizarre cluster A persoonlijkheidsstoornis

Paranoide: Wantrouwen en achterdocht waarbij de persoon anderen verdenkt van kwade bedoeling.

Schizoide: Weinig of geen behoefte aan de omgang met anderen, beperkingen in het uitdrukken van emoties.

Schizotypische: Zich zeer ongemakkelijk voelen in de omgang met anderen, stoornissen in het denken en waarneming, zonderling gedrag.

Wat zijn de kenmerken van de dramatische cluster B persoonlijkheidsstoornissen?

Anti- Sociaal persoonlijkheidstoornis: Gebrek aan respect voor anderen, schending van de rechten van anderen.

Borderline: Instabiliteit in de relaties met anderen, het zelfbeeld en de stemmingen en opvallend impulsief gedrag.
Histrionische: Overmatig emotionaliteit en zoeken van aandacht.

Narcistische: Ideeën van eigen grootsheid, behoefte aan bewondering, gebrek aan invoelend vermogen.

Wat zijn de kenmerken van de angstige cluster C?

Vermijdende persoonlijkheidsstoornis: Sociale geremdheid, gevoel van minderwaardigheid, overgevoeligheid voor negatieve oordelen.

Afhankelijke-persoonlijkheidsstoornis:
Ondergeschiktheid en vastklampen gedrag, een overmatige behoefte om te worden verzorgd.

Dwangmatige persoonlijkheidsstoornis:
Sterk bezig met ordelijkheid, perfectionisme en controle.

Wat is de geschiedenis van de ICD en hoe werd dit geintroduceerd?

De geschiedenis van het ICD gaat terug naar 1893 als de Bertillon Classification of de International List of causes of death

Wat zijn de elf blokken in Hoofdstuk F?

Organische inclusief symptomatische psychische stoornissen.
Psychische en gedragsstoornissen door middelengebruik
Schizofrenie, schizotypische stoornissen, waanstoornissen.
Stemmingsstoornissen
Neurotische, stressgerelateerde en somatoforme stoornissen
Gedragssyndromen samengaand met lichamelijke stoornissen
Stoornissen van persoonlijkheid en gedrag op volwassen leeftijd
Zwakzinnigheid
Stoornissen in psychische ontwikkeling
Gedragstoornissen en emotionelle stoornissen in de kindertijd
Niet gespecificeerde psychische stoornis.         

Hoe verschilt de criteria van het vaststellen van een stoornis bij de ICD10 vs de DSM5?

Stoornissen zijn bij de  ICD-10 minder gedetailleerd uitgewerkt dan de DSM 5.

Bv, in de ICD10 worden paniekstoornissen in vier zinnen beschreven terwijl de DSM 5 een aantal pagina's heeft.

Waarom bevatte de eerdere versies van het ICD geen specifieke criteria?

Eerdere versies van de ICD bevatten geen specifieke criteria omdat het systeem aanvankelijk alleen was bedoeld om wereld wijde gezondheidsstatistieken te kunnen samenstellen.

In navolging van de DSM zijn in latere versies steeds meer criteria voor psychische en gedragsstoornissen opgenomen waardoor beide systemen naar elkaar toegesteld zijn.

De DSM5 vermeld voor elke stoornis ook de ICD code.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo