Angststoornissen - Diagnostiek

19 belangrijke vragen over Angststoornissen - Diagnostiek

Waarom vind er registratie plaats tijdens de diagnostische fase van de angststoornissen?

Registratie vind plaats omdat:
1. Beeld van aard, frequentie van het probleem en de omstandigheden
2. Gegevens uit de registratie kunnen gebruik worden voor de casusconceptualisatie in de CGT
3. Het heeft een therapeutisch fenomeen, aangezien registratie vaak al leidt tot afname van angst/probleemgedrag  

Wat is de betrouwbaarste manier om tot een DSM-classificatie te komen voor angststoornissen?

Een gestructureerd interview, bijvoorbeeld de SCID-I

Wat is de meest betrouwbare wijze om een angststoornis vast te stellen?

Het gebruik van gestructureerde klinische interviews
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Welk soort interviews zijn het meest betrouwbaar om tot een DSM classificatie voor angststoornissen te komen? Noem 3 voorbeelden.

Gestructureerde klinische interviews:
1.  SCID-I (DSM IV axis 1).
2. ADIS-IV

In de praktijk worden nog vaak ongestructureerde interviews gebruikt, wat veel minder valide is.

Wat is de meest betrouwbare manier om tot een DSM classificatie te komen?

Gestructureerde klinische interviews bv
- Structural Clinical interview for DSM-IV-TR Axis I Disorders
- Anxiety Disorders Interview Schedule for DSM-IV

Wat zijn vragenlijsten die worden ingezet bij de diagnostiek van angstoornissen voor algemeen, paniek, agorafobie, sociale angtstoornis en gegeneraliseerde angststoornis? Benoem per vragenlijst wat de meetpretenties zijn.

- Algemene angstvragenlijsten:
  • De Zelfbeoordelingsvragenlijst (ZBV) meet toestandsangst en angst­dispositie.
  • Fear questionnaire - algemene angstklachten
  • Groninger angtschaal - drie componenten van angst: lichamelijk, gedragsmatig, en gedachten
  • Beck Anxiety Inventory - Lichamelijke symptomen
- Paniek:
  1. Body Sensations Questionnaire (BSQ): Lichamelijke sensaties en paniek.
- Agorafobie:
  • Agoraphobic Cognitions Questionnaire (ACQ): Catastrofale cognities.
  • Mobility Inventory (MI): Agorafobisch vermijdingsgedrag
- Sociale angststoornis:
  • Social Phobia and Anxiety Inventory (SPAI): Somatische symptomen, angstige cognities, vlucht en vermijdingsgedrag
  • Brief fear of negative evaluation Scale (BFNE). Angst voor negatieve beoordeling

- Gegeneraliseerde angststoornis
  • Penn State Worry Questionaire - neiging tot piekeren

Wanneer zijn zelfrapportagevragenlijsten hulpvaardig

Voor aanvullende informatie en om de voortgang in de gaten te houden

Welke zelfrapportagelijsten worden gebruikt om de ernst van de klachten in kaart te brengen bij de verschillende angststoornissen?

  • Algemeen: zelfbeoordelingsvragenlijst, fear questionnaire, Groninger angstschaal, Beck anxiety inventory
  • Paniekstoornis: body sensations questionnaire
  • Agorafobie: agoraphobic cognitions questionnaire, mobility inventory
  • Sociale angst: social phobia and anxiety inventory, brief fear of negative evaluation scale
  • Gegeneraliseerde angst stoornis (GAS): Penn State worry questionnaire

Welk instrument wordt in de klinische praktijk vaak gebruikt?

Open, ongestructureerde interviews, waarbij adhv door de patient ingebracht materiaal die klachten, ontstaansgeschiedenis en het beloop wordt uitgevraagd. Dit is aanzienlijk minder valide.

Welk instrument kan een nuttige aanvulling vormen op het klinisch interview bij diagnosticeren?

Zelfrapportagelijsten kunnen zinvolle informatie verstrekken over de ernst van de angst en andere gerelateerde klachten.

Let op, het taxatieproces stopt niet na diagnose maar loopt door tijdens de behandeling.  

Wat is de betrouwbaarste manier om tot een DSM-classificatie te komen bij verschillende angststoornissen?

- Gebruik gestructureerde klinische interviews zoals SCID-I of ADIS-IV. Structural Clinical interview for DMS-IV en Anxiety Disorders interview schedule for DSM-IV
- Eerst wordt voor elke DSM-angststoornis een screeningsvraag gesteld
- Bij een positief antwoord op de screeningsvraag, worden stoornisspecifieke vragen gesteld
- Open, ongestructureerde interviews niet ideaal voor het vaststellen van een DSM-classificatie bij angststoornissen, want ze zijn minder valide om tot een classificatie te komen

Hoe wordt een gestructureerd klinisch interview gedaan?

Eerst voor elke DSM-angststoornis een screeningsvraag stellen.

Screeningsvraag met ja beantwoord, dan de stoornisspecifieke vragen bij die DSM-categorie stellen.

Waarom zijn open, ongestructureerde interviews niet ideaal voor het vaststellen van een DSM-classificatie bij angststoornissen?

- Minder valide dan gestructureerde klinische interviews
- Minder betrouwbaar bij het diagnosticeren van specifieke stoornissen

Is er een DSM-5 gebaseerde versie van de structurele klinisch interviews?

Nee

In hoeverre is er nog ruimte voor verbetering in de exposure therapie?

- De angst hoeft niet perse weggenomen te worden, maar een patiënt kan leren dat hij ondanks die angst hij ook kan functioneren en dat het niet voorspelt waar hij bang voor is (hartkloppingen)

- Exposure moet gebeuren in verschillende contexten, wisselende angstniveaus, meer/minder gebruik van veiligheidsgedrag, verschillende omstandigheden en verschillende momenten. (boodschappen doen in de ochtend)

- Veiligheidsgedrag zo veel mogelijk afbouwen tijdens de exposure, anders schrijft de patiënt het niet vóórkomen van de ramp toe aan het veiligheidsgedrag.

Bij goed bereik van therapeutisch effect, verminderd het de kans op terugval.

Wat is een paniekstoornis, wat is de behandel en de effectiviteit?

Paniekstoornis: onverwachts, recidiverend optreden van paniekaanvallen, vormen de kern van de paniekstoornis.

Paniekaanval = plots optreden van intense angst of ongemak > hartkloppingen, duizelig, ademnood, transpireren > als catastrofaal geïnterpreteerd > nog meer angst > nog meer symptomen = vicieuze cirkel > vermijdingsgedrag.

Voorbeeld:
CS (hartklopping) > US/UR (hartaanval) > CR (paniek), R (gedrag) wordt aangepast tot 'vermijding', dit ziet men als Sr-pos.

Behandeling:
- Cognitieve herstructurering
- Interoceptieve exposure = blootstellen aan angst-oproepende lichamelijke signalen (hartkloppingen), met als doel aan de lijve te ondervinden dat de angstige gedachten niet kloppen.
- Exposure in vivo

Effectiviteit: CGT effectief gebleken, minder kans op terugval dan medicamenteus.           

Naast de diagnostische interviews kunnen ook zelfrapportagevragenlijsten worden afgenomen.

Wat voor info krijg je daaruit?

Info over de ernst van angst en daaraan gerelateerde verschijnselen (zoals lichamelijke klachten)

Voortgang behandeling

Wat is agorafobie, behandeling en effectiviteit?

Agorafobie: vermijden van situaties waarin het moeilijk is weg te gaan of waarin geen hulp beschikbaar is als men last krijgt van paniekachtige symptomen, of andere verschijnselen die als beschamend beleefd worden.
font-weightVaak gekoppeld aan een paniekstoornis, maar komt ook los voor in DSM-5.

CS (metro) > SU/RU (paniekaanval) > CR (angst) > R (vermijding) > Sr-pos (uitblijven angst)

Behandeling: exposure in vivo, zonder veiligheidsgedrag.

Effectiviteit: geen onderzoek naar gedaan.

Wat is een specifieke fobie, behandeling en effectiviteit?

Specifieke fobie intense angst voor dieren, natuurverschijnselen, bloed, injecties of specifieke situaties voor ten minste een half jaar.

CS (bloed) > US/RU (flauwvallen) > CR (angst) > R (vluchtgedrag) > Sr-pos (daling angst)

Behandeling: exposure in vivo of vitro.

Effectiviteit: exposure wetenschappelijk effectief gebleken, in vivo schijnt op korte termijn het meest effectief te zijn.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo