De paniekstoornis, fobieën en gegeneraliseerde angst
39 belangrijke vragen over De paniekstoornis, fobieën en gegeneraliseerde angst
Omschrijf de kenmerken van een paniekstoornis met agorafobie
In de psychologische literatuur is angst een verzamelnaam; er worden verschillende aspecten aan onderscheiden. Welke vier aspecten zijn dit?
- Het subjectieve gevoel - de drang om te vluchten en soms ook gevoelens van paniek.
- Inhoud van gedachten veranderen - mensen die angstig zijn, houden zich bezig met een dreigend gevaar en concentreren zich op mogelijkheden het gevaar te ontwijken of het hoofd te bieden.
- Lichamelijke veranderingen - toename van de zweetsecretie, versnelling polsslag, verhoogde bloeddruk, versnelde ademhaling en een verwijding van de pupillen.
- Motorische activiteit - mensen die angstig zijn, ondernemen dikwijls iets: ze lopen weg, roepen om hulp, of houden zich schuil.
Omschrijf kenmerken van een specifieke fobie en welke 4 typen zijn er?
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Angst bestaat uit verschillende meerdere componenten of 'responssystemen', maar deze hoeven niet allemaal tegelijkertijd aanwezig te zijn. Als dat wel zo is, en alle responssystemen tegelijkertijd geactiveerd zijn, dan spreken we van...? en als sommige systemen niet geactiveerd zijn, dan noemen we dit...?
- Alle systeem zijn geactiveerd: Concordantie.
- Als sommige systemen niet geactiveerd zijn: Discordant.
Omschrijf kenmerken van een sociale fobie
Wanneer iemand 'in het algemeen' angstig is, wordt angst niet beschouwd als een respons maar als een persoonlijkheidstrek. Hoe heet deze persoonlijkheidstrek? En wat is kenmerkend voor abnormale angst?
Kenmerkend voor abnormale angst is dat de respons optreedt terwijl er objectief bezien geen gevaar dreigt of wanneer de intensiteit van de angst niet in verhouding staat met de ernst van de dreiging.
Noem enkele theorieën over angststoornissen/paniekstoornissen
Wanneer is er sprake van een paniekstoornis met agorafobie?
Wat kenmerkt een specifieke fobie?
Wat is er opvallend aan specifieke fobieën?
Wanneer wordt de diagnose 'specifieke fobie' gesteld?
Waar vrezen mensen met een sociale fobie (ook wel sociale-angstoornis genoemd) voor?
- blozen
- trillen
- transpireren
En vooral in situatie waarin zij mogelijk het middelpunt van de belangstelling worden, zoals spreken in het openbaar.
Wat houdt 'self-focussed attention' in?
Welke lichamelijke verschijnselen vertonen patiënten met een gegeneraliseerde-angstoornis naast zich de hele tijd gespannen of gejaagd te voelen?
- Vaak rusteloos
- Snel vermoeid
- Kunnen zich moeilijk concentreren
- Zijn prikkelbaar
- Hebben slaapklachten
- Spannen onwillekeurig hun spieren
Wanneer kan een clinicus de diagnose voor een gegeneraliseerde-angststoornis overwegen?
Veel depressieve patiënten hebben last van angstaanvallen en ontlopen gezelschap. Anderzijds hebben sociaal-fobici, paniekpatiënten en patiënten met een gegeneraliseerde angststoornis dikwijls ook depressieve kenmerken. De DSM-IV-TR maakt geen verschil tussen 'primaire' en 'secundaire' depressie. Wat wil dat zeggen?
Wat is de epidemiologie van de gegeneraliseerde-angststoornis?
- Komt vaker voor bij vrouwen als mannen.
- Meer dan de helft van de mensen met een gegeneraliseerde-angststoornis rapporteert dat ze in hun jeugd al angstig en zenuwachtig waren.
- Er zijn aanwijzingen dat de gegeneraliseerde-angststoornis, anders dan de overige angstkornissen, het meest voorkomt onder oudere volwassen (vanaf middelbare leeftijd).
- De jaarprevalentie van deze stoornis zou ongeveer 2 á 3 procent zijn.
- De lifetimeprevalentie ruim 5 procent.
- In Nederland blijkt de stoornis minder vaak te komen dan in de VS.
Wat is de visie van Sigmund Freud, de grondlegger van de psychoanalyse, over angststoornissen?
Fobici, aldus Freud, maken vooral gebruik van de afweermechanismen 'verdringing' en 'verplaatsing'. Wat houden deze afweermechanismen in?
- Bij verdringing worden impulsen uit het bewustzijn gehouden. Fobici weten niet dat het instinctieve impulsen zijn die de angst veroorzaken, zij voelen slechts angst.
- Verplaatsing of verschuiving houdt in dat de impuls niet kan worden bevredigd door hem te richten op het oorspronkelijke object en daarom wordt verplaatst naar een ander object.
Een fobie kan volgens Freud op twee verschillende manieren ontstaan. Welke twee zijn dit?
- Strenge bestraffing van een kind - Als ouders hun kind slaan wanneer het huilt uit dorst, steng straffen als het de eigen genitaliën betast of het in de broek doet - zou het angst worden voor de eigen instinctieve impulsen.
- Overbeschermende opvoeding - Het kind leert geen frustraties verdragen en bevrediging niet leert uit te stellen.
Waneer is er sprake van klassieke conditionering?
De klassieke-conditioneringstheorie stelt dat onaangename of aversieve stimuli een rol spelen in het ontstaan van fobieën. Leg uit hoe.
Wat suggereert de klassieke-conditioneringstheorie als het gaat om het ontstaan van fobieën?
Wanneer vindt er extinctie of uitdoving plaats van de klassieke conditionering?
Waar gaan cognitieve theorieën over angststoornissen van uit?
De cognitieve opvatting over het ontstaan van een angststoornis is nauw verwant aan de leertheoretische model (klassieke conditionering), om welke wijze komen zij overeen?
Met welke persoonlijkheidstrek zijn mensen kwetsbaarder voor het ontwikkelen van angststoornissen en depressie?
Van angst en waargenomen dreiging is inmiddels bekend dat ze samengaan met twee vormen van selectieve informatieverwerking. Welke twee vormen zijn dit?
- Selectieve aandacht (attentiebias) - Angstige patiënten zijn geneigd de beperkte aandachtscapaciteit te richten op bronnen van waargenomen dreiging. Bij het selecteren van informatie voor verdere verwerking, wordt op die manier voorrang gegeven aan negatieve informatie.
- Selectieve interpretatie (interpretatiebias) - Angstige mensenleven de neiging bij (ambigue) gebeurtenissen of situaties die zowel een emotioneel neutrale als een negatieve interpretatie toelaten, de voorkeur te geven aan de negatieve interpretatie.
Welke instandhoudende factor versterkt de negatieve misinterpretaties en de ervaren van dreigingen bij angststoornissen?
De cognitieve theorie van paniek stelt dat lichamelijk sensaties en subjectieve angst niet zomaar samenhangen, maar dat de lichamelijke gewaarwordingen een oorzakelijk rol spelen bij het optreden van paniek. Hoe ziet dit eruit in een cognitieve model van een paniekaanval?
Wat is het cruciale verschil van een paniekstoornis en een fobie volgens het cognitieve model?
Leg uit welke invloed noradrenaline heeft op het lichaam en angst. En met welke farmaca kan angst worden afgenomen?
Langdurige behandeling met geneesmiddelen die aangrijpen op het noradrenerge systeem (de tricyclische antidepressiva) heeft een angstdempend effect, waarschijnlijk door receptor downregulatie: een afname van het aantal en mogelijk ook van de gevoeligheid van postsynaptische receptoren.
Leg uit welke invloed serotonine heeft op het lichaam en angst. En met welke farmaca kan angst worden afgenomen?
Serotonerge geneesmiddelen zijn ook effectief bij bestrijding van angst, paniek en dwanggedachten. De meeste serotonerge geneesmiddelen remmen de afbraak van serotonine in de synapsspleet of verhinderen de heropname van deze transmitter, waardoor de hoeveelheid serotonine toeneemt.
Leg uit welke invloed GABA heeft op het lichaam en angst. En met welke farmaca kan angst worden afgenomen?
Wat is het verschil tussen 'exposure in vivo' en 'imaginaire exposure' van de exposuretherapie?
- De blootstelling aan de fobie kan in het echt - in vivo - plaatsvinden.
- De blootstelling kan in gedachte - imaginaire - plaatsvinden.
Bij de opkomst van de gedragstherapie kozen gedragstherapeuten vooral voor toepassing van imaginaire exposure. Tegenwoordig wordt de voorkeur gegeven aan exposure in vivo, omdat deze variant over het algemeen effectiever is, vooral bij patiënten met een specifieke fobie.
Mocht het niet mogelijk zijn om exposure in vivo te realiseren is er ook de mogelijk om exposurebehandeling met behulp van 'visual reality' te gebruiken.
Een ander onderscheid tussen typen exposureprocedures betreft het verschil tussen 'flooding' en 'graduele exposure' . Wat is het verschil tussen deze twee typen van exposureprocedures?
- Graduele exposure - in overleg met de patiënt wordt een hiërarchie opgesteld van vreeswekkende stimuli en oefeningen die de patiënt moet doen. Onderaan de hiërarchie staan dan oefeningen met situaties die relatief weinig angst oproepen en bovenaan staan de moeilijkste exposure-opdrachten : geleidelijk blootstellen aan.
- Bij flooding - stelt de patiënt zich meteen aan het begin van de behandeling bloot aan de meest vreeswekkende situaties.
Welke effecten heeft exposuretherapie en bij welke angststoornis werkt deze het beste?
- Zeker 90 procent van de mensen met een specifieke fobie is na exposuretherapie vrij van ernstige fobische klachten.
- Ongeveer drie kwart van de agorafobie gaat sterk vooruit of heeft geen klachten meer.
- Bij de specifieke fobie is exposure (in vivo) de behandeling van voorkeur.
Wat is moeilijk om te ontkrachten bij sociaal-fobici met de exposure-oefening? En welke therapieën zouden beter helpen?
Wat zijn de effecten van cognitieve therapie bij patiënten met spontane paniekaanvallen?
- 80 á 90 procent van de patiënten heeft na 8 á 15 zittingen geen enkele paniekaanval meer.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden