De obsessief-compulsieve stoornis

18 belangrijke vragen over De obsessief-compulsieve stoornis

Wat is een extreem voorbeeld van irrationeel gedrag?

De obsessief-compulsieve stoornis, ook wel dwangstoornis, dwangneurose of kortweg 'dwang' genoemd.

Wanneer spreekt men van dwanggedachten of handelingen?

De patient is zich bewust van de onredelijkheid van de gedachten. De gedachten of handelingen berokkenen de patiënt leed of angst. Handelingen worden dwangmatig uitgevoerd als reactie op dwanggedachten. Gedachten worden beleefd als zinloos en opgedrongen en worden geprobeerd te neutraliseren

Noem een aantal verschillen tussen bijv. een gegeneraliseerde angststoornis en een obsessief compulsieve stoornis

- Bij een g.a. maakt men zich zorgen over dingen die in de toekomst zouden kunnen gebeuren en bij o.c. maakt men zich zorgen over dingen die gebeurd zijn
- Bij o.c. zijn het steeds terugkerende gedachten, terwijl bij a.g. verschillende kanten van het probleem belicht worden
- De g.a. patienten voelen de gedachten niet als 'opgedrongen'  en de o.c. patiënten wel
- Bij o.c. wordt getracht de gedachten te 'neutraliseren' met andere gedachten of dwanghandelingen, bij a.g. niet. 

  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Als patiënten dwanggedachten hebben met een bifasische structuur want zegt dit dan?

Een dwangpatiënt die alleen obsessies vertoont, zonder motorische dwanghandelingen. Allereerste is er de obsessive gedachte of impuls en vervolgens zijn er pogingen om, langs mentale weg, het gevaar ongedaan te maken.

Hoe wordt een dwangstoornis vanuit de psychoanalytische benadering bekeken?

Als een onafgerond proces rondom de zindelijkheid. Door frustraties in die periode heeft een kind hier nooit goed mee om leren gaan. Volgens hen faalt het afweermechanisme dat is bedoeld om seksuele en agressieve driften te filteren. 

Op welke drie thema's hebben dwanggedachten vooral betrekking?

  1. De persoon zou iemand anders schade of leed kunnen berokkenen. Tot dit thema kunnen ook godslasterlijke obsessies worden gerekend.
  2. De dwangpatiënt zelf, anderen en/of objecten zouden 'vies' of 'besmet' kunnen zijn.
  3. De persoon twijfel eraan of hij een bepaalde behandeling wel juist heeft uitgevoerd.

Hoe wordt een dwangstoornis vanuit leertheoretici bekeken?

Dwangpatiënten ervaren een specifieke stimuli, maar er zijn geen aanwijzingen voor dat dit het gevolg is van klassieke conditionering. Door een rot gevoel weg te nemen met dwanghandelingen gaan die dwanghandelingen als beloning tellen en daarmee wordt het in stand gehouden. 

Met welke thematiek zijn dwanghandelingen nauw verbonden?

  1. Het zeer vaak controleren van zaken die gevaar kunnen opleveren (controledwang) en/of
  2. excessief poetsen en wassen (schoonmaak- of wasdwang)


En dwanggedrag heeft een sterk repetitief en vaak ritueel karakter. Dikwijls moet er geteld worden. Als de patiënt de tel kwijtraakt of ritueel wordt onderbroken, vb. omdat er iemand binnenkomt, moet hij opnieuw beginnen.

Hoe wordt een dwangstoornis vanuit cognitieve theorieën bekeken?

Door de weerstand tegen gedachten die patiënten voelen houden ze de gedachten juist in stand. TAF. Denken aan iets vergroot de kans dat het daadwerkelijk zal gebeuren of denken aan iets is net zo erg als iets daadwerkelijk doen. 

Wat is de belangrijkste differentiaaldiagnostische onderscheid met mensen die lijden aan een andere psychische stoornis en een dwangpatiënt?

Dwangpatiënten proberen de ongewenste invallen te neutraliseren, doorgaans op stereotiep, rituele wijze. Vaak gebeurt dit in gedachten ('Als ik drie keer denk " en nu is het goed", dan is het weg'), maar meestal gaan obsessies ook gepaard met dwanggedrag.

Wanneer en hoe wordt de basis voor een dwangneurose volgens de klassieke psychoanalyse gelegd?

In de peutertijd, wanneer de zindelijkheidstraining plaatsvindt. In deze periode zou de anale zone de belangrijkste erogene zone zijn, terwijl de ontlasting lustbeladen is. Het kind krijgt de zindelijkheidstraining opgedrongen door autoriteiten in de persoon van de ouders. Een onbevredigende afwikkeling van de anale seksualiteit en de zindelijkheidstraining kan leiden tot een fixatie in de anale fase of tot een regressie naar deze periode bij problemen in een latere levensfase.

Leg uit hoe het ontstaan van dwangstoornissen volgens klassieke conditionering loopt.

  • Een of meerdere malen is de waarneming van een bepaald object of een situatie voorafgegaan aan een aversieve gebeurtenis.
  • Die aversieve gebeurtenis geldt als ongeconditioneerde stimulus (UCS) en het object of de situatie als geconditioneerde stimulus (CS).
  • De CS is door klassieke conditionering gaan fungeren als voorspeller van de UCS. Om die reden roept waarneming van de CS angst op.

Welke problemen levert de theorie van klassieke conditionering voor het ontstaan van een dwangstoornis op?

  • Dwangpatiënten kunnen zich doorgaans niet herinneren dat er ooit daadwerkelijk problemen ontstonden met bijvoorbeeld glasscherven of de gaskraan.
  • Ook moeilijk te verenigen met de klassieke conditioneringstheorie is dat bij eenzelfde dwangpatiënt sterk uiteenlopende dwanggedachten en dwanghandelingen kunnen voorkomen.
  • Bovendien verandert de aard van de dwang vaak in de loop der tijd.

Samengevat: dwangpatiënten ervaren weliswaar bepaalde stimuli als voorloper van een catastrofe (UCS), maar er zijn geen aanwijzingen dat klassieke conditionering verantwoordelijk is voor deze koppeling.

Hoe blijkt uit de tweefactorentheorie het voortbestaan van dwanghandelingen?

Volgens de tweefactorentheorie is de functie van dwanggedrag dat het de aversieve gebeurtenis (UCS) onschadelijk maakt en de angst ervoor dempt. Nieuw aan het tweefactorentheorie is dat implicatie dat de angstreductie die optreedt als gevolg van de dwanghandelingen, fungeert als een 'beloning' van het dwanggedrag. En wie voor (dwang)gedrag wordt beloond, zal geneigd zijn het gedrag wederom uit te voeren.

De weerstand die dwangpatiënten voelen tegen negatieve intrusies, heeft te maken met wat Rachman en collega's 'Thought-Action Fusion' noemen. Wat houdt dit in?

TAF, een psychologische fusie van gedachten en handelingen : de overtuiging dat onaangename ongewenste gedachten invloed kunnen hebben op gebeurtenissen. 

Welke cognitieve kenmerken van mensen met een obsessief-compulsieve stoornis zijn er?

  • Verhoogd besef van dreiging (ze zien dreiging waar andere die niet zien)
  • Overdreven verantwoordelijkheidsgevoel (ze voelen zich verantwoordelijk voor zaken die anderen niet tot hun persoonlijke verantwoordelijkheden reken)

Bij het denken over te voorkomen onheil laten dwangpatiënten zich veelal leiden door de mogelijkheid dat het onheil geschiedt. De kern van de obsessief-compulsieve stoornis zou bestaan uit deze combinatie van een verhoogd besef van dreiging en een overdreven verantwoordelijkheidsgevoel.

Wat betogen Mancini en Gangemi als de cognitieve kern van de obsessiefcompulsieve stoornis?

Dat de stoornis bestaat uit de angst schuldig te zijn aan een gebrek aan verantwoordelijkheid.

Welke verklaring oppert Van den Hout en Kindt voor het geringe vertrouwen in het geheugen en voor het herhaalde controlegedrag?

Het vertrouwen dat mensen hebben in hun herinneringen hangt af van hoe levendig en getailleerd die herinneringen zijn. De levendigheid en mate van detail nemen af naarmate iemand een gebeurtenis vaker heeft meegemaakt. Dwangpatiënten controleren hun handelingen om zekerheid te krijgen, maar het controleren leidt juist tot twijfel en vervolgens tot opnieuw controleren. Kortom: onzekerheid over het geheugen kan aanleiding zijn tot herhaald controleren, maar, omgekeerd, herhaalde controles vergroten het vertrouwen in het geheugen niet maar verkleinen dat juist.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo