Genderidentiteitsstoornissen en seksuele stoornissen
45 belangrijke vragen over Genderidentiteitsstoornissen en seksuele stoornissen
Wat zijn primaire en wat zijn secundaire transseksuelen?
Transseksualiteit - een term die sinds DSM-IV overigens niet meer in dit classifiactiesysteem wordt gebruikt - is het meest extreme type genderidentiteitsstoornis. Waarom is dat?
Bij de diagnostiek wordt meestal een onderscheid gemaakt tussen primaire en secundaire transseksuelen. Wat is het verschil tussen deze categorieën?
- Mensen die al vanaf hun vroege jeugd stek het gevoel hebben in het verkeerde lichaam te zitten, worden primaire transseksuelen genoemd.
- Secundaire transseksuelen 'ontdekken' hun transseksuele gevoelens op latere leeftijd en hebben dikwijls een voorgeschiedenis met meer stereotiep genderrolgedrag.
- Hogere cijfers + sneller leren
- Niets twee keer studeren
- 100% zeker alles onthouden
Wat houdt de term transgenderisme in?
Hoe heet het als men wel geslachtsverandering wil, maar geen genderdysforie heeft?
Wat houden de termen gynemimesis en andromimesis in?
Hoe ziet de behandeling eruit als iemand geslachtsverandering wil ondergaan?
Welke verschijnsel wordt Skoptisch syndroom genoemd?
Wat is hermafroditisme of pseudohermafoditisme?
Hoe heet het als een meisje wordt geboren zonder vagina en met een clitoris die op een penis lijkt?
Waaruit bestaat de hormoontherapie in de behandelingsfase bij geslachtsaanpassing?
- Voor vrouw-naar-man-transseksuelen uit het toedienen van androgenen (hormonen die vermannelijken)
- Voor man-naar-vrouw-transseksueleen worden anti-androgenen en oestrogenen (hormonen die 'ontmannelijken' respectieve vervrouwelijken).
De behandeling met androgenen en oestrogenen vindt niet eerder plaats dan na het 16de jaar. En alleen als er persoon ernstig lijdt als gevolg van de transseksualiteit wordt in Nederland aan de hormoontherapie begonnen vóór 18 jaar.
Hoe heet het als een jongen wordt geboren met een ondiepe vagina en schaamlippen?
Wanneer spreekt men nu van 'interseksualiteit' en vroeger de term '(pseudo)hermanfroditisme'?
Welke 2 syndromen hebben te maken met een chromosoom afwijking bij de geboorte?
Wanneer spreekt met - in DSM-IV-TR- termen van een 'genderidentiteitsstoornis niet anders omschreven?
Waar verwijst de term parafilieën naar?
Hoe definieert de DSM-IV-TR parafilie?
- niet-menselijke objecten (vb. leren voorwerpen, damensondergoed of dieren)
- het lijden of vernederen van zichzelf of een partner
- kinderen of niet-instemmende volwassen
Bij welke vijf parafilieën geldt dat de diagnose gesteld kan worden als iemand naar de parafiele drang heeft gehandeld, ongeacht of de persoon er zelf onder lijdt en of er sociale of andere functionele beperkingen zijn?
- Pedofilie
- Voyeurisme
- Exhibitionisme
- Frotteurisme
- Seksueel-sadisme met een niet-instemmende partner
Voor de overige drie parafilieën (fetisjisme, travestietfetisjisme, seksueel masochisme) geldt dat de psychiatrische diagnose parafilie alleen van toestemming is als iemand zelf lijdt onder de parafiele fantasieën of handelingen of wanneer er beperkingen in het functioneren door ontstaan.
Wat houdt seksueel masochisme in?
Wat houdt het type parafilie, exhibitionisme in?
Wat houdt seksueel sadisme in?
Wat houdt het type parafilie, fetisjisme in?
Deze voorwerpen kunnen vb. vrouwenslipjes, nylonkousen, schoenen of laarzen zijn. Het dragen. vasthouden of strelen van de fetisj of het ruiken eraan wordt als opwindend ervaren en gaat vaak met masturbatie gepaard.
De diagnose fetisjisme wordt niet gesteld als iemand de fetisjen uitsluitend gebruikt om zich beter in de rol van het andere geslacht in te leven.
Wat houdt het type parafilie, travestietfetisjisme (fetisjistisch transvestitisme) in?
Wanneer wordt de diagnose 'travestietfetisjisten, met genderdysforie' gesteld?
Money's theorie van het liefdesschema
Wat houdt het type parafilie, frotteurisme in?
Belangrijk voor de diagnose is dat het fysieke contact plaatsvindt zonder instemming van de ander.
Welke types van seksueel disfunctioneren zijn er?
Wat houdt het type parafilie, pedofilie in?
Van diagnostisch belang is dat de adolescent of volwassene ten minste vijf jaar ouders is dan het kind.
Een uitzondering wordt gevormd door de oudere adolescent die een vaste seksuele relatie heeft met een kind van 12 of 13 jaar; in dat geval spreekt men niet van pedofilie.
Wat houdt het type parafilie, seksueel masochisme in?
Wat houdt het type parafilie, seksueel sadisme in?
De diagnose seksueel sadisme is van toepassing als de persoon seksueel-sadistische handelingen met een niet-instemmende ander heeft verricht, of als de parafiele drang bij de sadist zelf aanzienlijk lijden of beperkingen in het functioneren veroorzaakt.
Welke parafilieën worden in de DSM-IV-TR benoemd als 'parafilie, niet anders omschreven'?
- Telefoonscatologie (waarbij iemand seksueel opgewonden raakt van obscene telefoongesprekken)
- Necrofilie (lijken)
- Zoöfilie (dieren)
- Klismafilie (lavement, het rectaal inspuiten van vloeistoffen)
- Partialisme (gericht op een specifiek deel van het lichaam)
- Coprofilie (ontlasting)
- Urofilie (urine)
Parafilieën kunnen zich in verschillende gradaties voordoen. De DSM-IV-TR onderscheidt drie gradaties. Welke drie zijn dat?
- van licht, waarbij iemand nooit tot handelen is overgegaan, maar wel onder de parafilie lijdt;
- via matig, waarbij incidenteel aan de parafile drang wordt toegegeven;
- tot ernstig, waarbij iemand herhaaldelijk naar de parafiele drang heeft gehandeld.
Wat veronderstellende psychoanalytische theorieën over parafilie?
- Dat de normale ontwikkeling conflictueus verloopt in een aantal stadia:
- De orale
- de anale
- de fallische
- Een parafilie wordt opgevat als een symptoom van een problematisch verlopen vroegkinderlijke ontwikkeling. -> anders gezegd: een parafilie is een (ineffectieve) poging om een onopgelost psychologisch conflict draaglijk te houden.
- De onverwerkte conflicten zijn:
- de ontwikkeling van het zelf
- de genopvatting
- objectrelaties
Wat is de beste onderbouwde empirische psychologische behandeling van parafilie en wat is het doel in van deze behandeling?
Doel van deze behandeling is een afname van het ongewenste parafiele gedrag en een toename van het gewenste (seksuele) gedrag.
Er wordt o.a. veel aandacht besteed aan het aanleren van sociale en seksuele vaardigheden, zoals contacten leggen, initiatieven nemen en het communiceren over gevoelens, en ook aan het onder controle houden van parafiele seksuele opwinding.
Deze behandelaanpak bevat ook een terugvalpreventieprogramma waarin risicosituaties worden geanalyseerd en adequate reacties op die situaties worden besproken en geoefend.
De DSM-IV-TR definieert seksuele disfuncties als een verstoring van het seksuele verlangen en van de psychofysiologische veranderingen die kenmerkend zijn voor de seksuele-responscyclus -> deze cyclus kan omschreven worden als de menselijke (fysiologische en psychologische) reactiewijze op seksuele prikkels. De DSM-IV-TR onderscheidt vier fasen op basis van die reactiewijze. Welke vier zijn dat en hoe ontstaat hierin de stoornis?
- Verlangen
- Opwinding
- Orgasme
- Herstel
In elk van de fasen van de seksuele-responscyclus kunne zich problemen voordoen. Eén of meer fasen verlopen dan problematisch, waardoor de volgende fase niet wordt bereikt of er pijnklachten optreden. In dergelijke gevallen is er mogelijk sprake van een seksuele disfunctie of seksuele-functiestoornis.
Welke categorieën onderscheidt de DSM-IV-TR in seksuele disfuncties?
- 'seksuele disfunctie door middelengebruik'
- 'seksuele disfunctie door een somatische aandoening'
- 'stoornissen in het seksuele verlangen'
- 'seksuele-opwindingsstoornissen'
- 'orgasmestoornissen'
- 'seksuele-pijnstoornissen'
NOTE: Niet al deze disfuncties zijn uitsluitend het gevolg van een lichamelijke aandoening of middelengebruik en kunnen ook niet worden opgevat als onderdeel van een andere psychische stoornis. De diagnose 'seksuele disfunctie' wordt namelijk niet gesteld wanneer een seksueel probleem beter te verklaren is als onderdeel van een andere as-I-stoornis.
Naast de beschrijving van seksuele disfuncties onderscheid de DSM-IV-TR ook diverse subtypes waarmee het begin, de context en de factoren die een rol spelen in de etiologie van de stoornis kunnen worden gespecificeerd. Welke subtypes zijn dit?
- het levenslange type: (de seksuele disfunctie is aanwezig vanaf het begin van het seksuele functioneren)
- het verworven type: (de disfunctie treedt op na een periode van niet verstoord functioneren)
- het gegeneraliseerde type: (de disfunctie doet zich voor in alle situaties, bij alle partners en alle stimulatievormen)
- het situationele type: (de disfunctie treedt alleen in specifieke situaties op, vb. wle bij de huwelijkspartner en niet bij de minnaar)
Een andere stoornis in het seksuele verlangen is de seksuele-aversiestoornis. Wat houdt deze stoornis in?
Waneer wordt de diagnose seksuele-opwindingsstoornis gesteld?
Wanneer worden de diagnosen orgasmestoornis bij de vrouw (of: 'geremd vrouwelijke orgasme') en orgasmestoornis bij de man ('geremd mannelijk orgasme') gesteld?
Wanneer is er sprake van voortijdig orgasme (premature ejaculatie)?
De DSM-IV-TR onderscheidt twee typen seksuele-pijnstoornissen, welke twee zijn dat?
- Vaginisme
- Dyspareunie
Deze psychiatrische diagnosen kunnen alleen worden gesteld als de klachten niet uitsluitend het gevolg zijn van een lichamelijke ziekte.
Wat houdt de seksuele-pijnstoornis vaginisme in?
Wat houdt de seksuele-pijnstoornis dyspareunie in?
De psychische oorzaken van seksuele disfuncties kunnen worden ingedeeld in nabije of directe oorzaken en verwijderde of verre oorzaken. Licht deze indeling toe.
- Kaplan (1974) definieerde de nabije oorzaken als factoren die binnen de seksuele interactie zelf het seksuele functioneren belemmeren. Zij hebben te maken wat mensen in een concrete seksuele situatie doen. Tal van factoren kunnen ertoe leiden dat iemand niet (meer) in staat is om in de seksuele interactie te doen wat nodig is voor een ongestoorde seksuele respons.
- Van verwijderde oorzaken wordt gesproken wanneer een seksuele disfunctie het gevolg is van een psychopathologische ontwikkeling of partnerrelatieproblematiek, waardoor mensen niet toe (kunnen) komen aan bevredigend vrijen. Voorbeelden zijn een onverwerkte incestervaring, hechtingproblematiek en (seksuele) identiteitsproblematiek.
De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:
- Een unieke studie- en oefentool
- Nooit meer iets twee keer studeren
- Haal de cijfers waar je op hoopt
- 100% zeker alles onthouden