Zelftoets leertheoretische modellen van psychologie

11 belangrijke vragen over Zelftoets leertheoretische modellen van psychologie

Schematisch kunnen er zes verschillende situaties worden onderscheiden waarin operante conditionering zich voordoet. Bij welke van de volgende operante procedures is er - uitgaande van deze schematische indeling - sprake van negatieve straf?


a-bij het wegnemen van een aangename stimulus
b-bij het toedienen van een onaangename stimulus
c-bij het uitblijven van een onaangename stimulus
d-bij het wegnemen van een onaangename stimulus

a-bij het wegnemen van een aangename stimulus

De resultaten van Pavlov's conditioneringonderzoek naar speekselafscheiding bij honden gaven experimentele steun aan de empirische opvatting dat:

a-het gedrag van dieren en mensen kan worden beschreven in termen van algemene wetswaardigheden
b-leren te herleiden is tot de vorming van nieuwe associaties
c-er alleen een kwantitatief verschil is in de leerprocessen bij mens en dier.
d-er een voortdurende interactie plaatsvindt tussen aanleg en omgeving.

b-leren te herleiden is tot de vorming van nieuwe associaties

Uitdoving na een procedure van klassieke conditionering houdt in dat:

a-de CR geleidelijk verdwijnt als de UCS herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de CR
b-de UCS geleidelijk verdwijnt als de CS herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de CR
c-de CR geleidelijk verdwijnt als de CS herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de UCS
d-de UCR geleidelijk verdwijnt als de CS herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de UCS

c-de CR geleidelijk verdwijnt als de CS herhaaldelijk niet meer wordt gevolgd door de UCS
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Schematisch zijn er zes verschillende situaties te onderscheiden waarin klassieke conditionering zich kan voordoen. Welke van de volgende situaties zal door het organisme als onaangenaam worden ervaren?

a) -UCS-
b) +UCS+
c) +UCS-
d) 0UCS-

c) +UCS-

Volgens Tolman is de essentie van klassieke conditionering dat:

a- het organisme kennis opdoet over de samenhang tussen gebeurtenissen
b- een antecedenten stimulus (Sd) gedrag uitlokt
c- een nieuwe verbinding tot stand kompassen een stimulus (CS) en een respons (CR)
d- het organisme nieuw gedrag verwerft.

a- het organisme kennis opdoet over de samenhang tussen gebeurtenissen

Behalve het gedrag van dieren, kan men ook het gedrag van mensen beschrijven in termen van operante leerprincipes. Peter bijvoorbeeld heeft helemaal geen zin om 's avonds naar een verjaardagsfeest van een kennis te gaan. Hij besluit echter om toch te gaan, want hij wil voorkomen dat er over hem wordt geroddeld tijdens zijn afwezigheid. Welk operant leerprincipe is hier werkzaam:

a- negatieve bekrachtiging
b- negatieve straf
c- positieve bekrachtiging
d- positieve straf

a- negatieve bekrachtiging

Welk type bekrachtigingsschema draagt - geredeneerd vanuit het operante leerparadigma - bij tot het blijven voortduren van een verslaving aan gokautomaten?

a- een fixed-ratioschema (FR)
b- een fixed-intervalschema (FI)
c- een variabel-intervalschema (VI)
d- een variabel-ratioschema (VR)

d- een variabel-ratioschema (VR)

In de tweefactorentheorie van Mowrer wordt vermijdingsgedrag opgevat als:

a- het vermijden van externe aversieve prikkels
b- ontsnappingsgedrag dat onder 0Sav-Controle staat
c- het gevolg van conditionering op een reeks stimuli (seriële vermijding)
d- het ontsnappen aan geconditioneerde angstreacties

d- het ontsnappen aan geconditioneerde angstreacties

Welke van de volgende beweringen over het R-S-model van operant leren is niet juist?


a- In het R-S-model wordt een onderscheid gemaakt tussen leren en performantie
b- Volgens het R-S-model vertoont het organisme gedrag met als doel een bepaald resultaat te bereiken
c- 'Leren' wordt in het R-S-model opgevat als een geleidelijke versterking van de relatie tussen Sd en R door de Sr
d- De belonging is in het R-S-model belangrijker voor het eigenlijke leerproces dan in het S-R-model

c- 'Leren' wordt in het R-S-model opgevat als een geleidelijke versterking van de relatie tussen Sd en R door de Sr

Pavlov was van mening dat een voorwaardelijke reactie (CR) alleen tot stand kan komen als de voorwaardelijke stimulus (CS) en de onvoorwaardelijke stimulus (UCS) samen in tijd en ruimte worden toegediend; het gezamenlijk optreden van CS en UCS was volgens hem een noodzakelijke en voldoende voorwaarde voor klassieke conditionering. Hoe wordt deze opvatting genoemd?

a- de wet van het effect
b- het contiguïteitsprincipe
c- de approach-avoidance-theorie
d- de excitatie-inhibitietheorie

b- het contiguïteitsprincipe

Primaire bekrachtigers zijn bekrachtigers die

a- meteen nadat een organisme het gewenste gedrag heeft vertoond, worden toegediend.
b- zonder een voorafgaand leerproces door een organisme als aangenaam of onaangenaam worden ervaren.
c- hun bekrachtigende werking verwerven door operante leerprocessen die vroeg in het leven van een organisme plaatsvinden.
d- een positieve of negatieve valentie krijgen door een proces van klassieke conditionering

b- zonder een voorafgaand leerproces door een organisme als aangenaam of onaangenaam worden ervaren.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo