Zelftoets eetstoornissen

5 belangrijke vragen over Zelftoets eetstoornissen


Patiënten met anorexia nervosa (zoals gedefinieerd in DSM-IV) verschillen van bulimia-nervosapatiënten in die zin dat:

a- ze geen eetbuien hebben.
b- er geen sprake is van purgeergedrag; ze proberen gewichtstoename op andere manieren te voorkomen.
c- er is sprake van amenorroe: het uitblijven van de menstruatie.
d- ze irrationele ideeën over hun lichaamsvormen en gewicht hebben

c- er is sprake van amenorroe: het uitblijven van de menstruatie.

Sommige patiënten met een eetstoornis gebruiken laxeermiddelen om af te vallen. Laxeermiddelengebruik is voor dit doel echter minder effectief dan deze patiënten denken omdat: 

a - er vooral vocht afvloeit, terwijl er nauwelijks vet verloren gaat.
b - er vooral calorie-arme ruwvezelstoffen uit het lichaam verwijderd worden.
c - laxeermiddelen het hongergevoel stimuleren, waardoor de patiënt meer gaat eten en in gewicht toeneemt.
d - laxeermiddelen een vertragend effect op de stofwisseling hebben, waardoor het lichaam meer calorieën uit het voedsel opneemt.

a - er vooral vocht afvloeit, terwijl er nauwelijks vet verloren gaat.

Veel patiënten met een eetstoornis vertonen purgeergedrag. Welke van de volgende gedragingen is geen vorm van purgeergedrag?


a-gebruik van diuretica
b-het zelf opwekken van braken
c- vasten
d- laxeermiddelengebruik

c- vasten
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

De set-pointtheorie van eetproblemen en -stoornissen veronderstelt dat de eetbuien van mensen die aan de lijn doen en van patiënten met bulimia nervosa het gevolg zijn van:


a- een overmaat aan serotonine in de hersenen.
b- lijnen.
c- een sombere stemming.
d- ontremmende gedachten.

b- lijnen.

Bij patiënten met een eetstoornis kunnen dikwijls ook nog andere vormen van psychopathologie worden gediagnosticeerd; er is sprake van een hoge comorbiditeit. Met welke psychische stoornis gaan eetstoornissen het vaakst samen (namelijk in ongeveer vijftig procent van de gevallen)?

a- met een depressie
b- met een dwangstoornis
c- met een sociale fobie
d- met een paniekstoornis

a- met een depressie

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo