Een 70 jarige man met verwardheid

16 belangrijke vragen over Een 70 jarige man met verwardheid

Welke gerichte vragen stel je tijdens de anamnese?

  • Begin en beloop van de huidige symptomen: acuut ontstaan, duur, wisselend aanwezig;
  • Bekende somatische en psychiatrische aandoeningen en de behandeling hiervoor;
  • Recent medicijngebruik (zie kader Geneesmiddelen die verwardheid en delier kunnen geven), alcohol, drugs: aanwijzingen voor intoxicatie of onthouding;
  • Acute stressoren;
  • Klachten passend bij een somatische oorzaak van delier, zoals koorts, hoesten, dyspneu, pijn, mictieklachten, obstipatie, verminderde eetlust en krachtsvermindering.

In de (hetero)anamnese moet heel gericht gevraagd worden naar een acute (uren tot dagen) of subacute (weken tot een maand) verandering van het normale patroon. Waarom?

Een acute of subacute verandering past bij een delier, een langzamere verandering past meer bij dementie. Ook de wisseling van symptomen over de dag is belangrijk om na te vragen. Een arts kan een delirante patiënt telkens op een ‘goed’ moment treffen en geen symptomen waarnemen, terwijl een patiënt elke avond of nacht erg verward

Wat zijn predisponerende factoren voor een delier?

Sneller bij predisponerende factoren:
  • hoge leeftijd
  • polyfarmacie
  • multimorbiditeit
  • alcoholabusus
  • functionele beperkingen dementie
  • psychiatrische stoornissen
  • gehoor- en visusbeperking
  • depressie
  • ondervoeding. 
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat zijn uitlokkende factoren voor een delier?

Delier wordt getriggerd door (vaak meerdere) acute uitlokkende factoren:
  • infectie metabole ontregeling (diabetes mellitus, schildklierfunctiestoornis, nierinsufficiëntie, elektrolytstoornis)
  • cardiovasculaire aandoening (CVA, hartfalen)
  • medicamenteus (anticholinerge medicatie, sedativa, opiaten)
  • postoperatief
  • neurologische aandoening (parkinson ,hersentumor, subduraal hematoom)
  • trauma
  • middelenmisbruik 

Wanneer zet je een bloedonderzoek in en wat kun je ermee bepalen?

De arts bepaalt bij verdenking op delier meteen aan het bed de bloedglucosewaarde. Aangevraagd worden: BSE, Hb, leukocyten, ALAT, gamma-GT, creatinine, natrium, kalium, calcium, TSH, eventueel CD-tect (met het oog op alcoholgebruik). Bij verdenking op een myocardinfarct zijn enzymbepalingen geïndiceerd: CK-MB-fractie, troponine en eventueel LDH.

Wanneer zet je urineonderzoek in, en wat kun je ermee bepalen?

Bij verdenking op delier wordt altijd meteen de urine onderzocht op tekenen van infectie, met behulp van de nitriettest eventueel gevolgd door een dipslide of urinekweek.

Wanneer zet je X-thorax in en wat kun je ermee bepalen?

Een thoraxfoto is gebruikelijk bij in het ziekenhuis opgenomen patiënten (in verband met pneumonie, andere longafwijking, tekenen van linkerhartfalen).

Wat is de betekenis van complex aanvullend onderzoek?

Vaak is er sprake van complexe problematiek. Nadere specialistische evaluatie van het beeld is dan aangewezen. In het geval van een oudere patiënt met een delier hangt het erg af van de ernst van het beeld, de (vermoedelijk) onderliggende somatische problematiek, de draagkracht van de mantelzorg en de zorgbehoefe van de patiënt of opname in het ziekenhuis is geïndiceerd. Voor ouderen met een delier is de ziekenhuisopname zelf al een groot risico op verergering of instandhouding van het delier

Wat wordt gedaan wanneer geen somatische problematiek aanwijsbaar is voor de verwardheid, in het geval van een acute psychose?

Dan wordt een psychiater in consult gevraagd

Wat doe je bij alcohol- en drugproblematiek?

Bij alcohol- en drugsproblematiek is het consultatiebureau voor alcohol en drugs een verwijsinstantie voor verdere zorggerichte diagnostiek.

Wat kun je doen bij verdenking op een hersenaandoening?

Bij verdenking op een hersenaandoening kan nader neurologisch onderzoek, onder meer met behulp van een CT- of MRI-scan, geïndiceerd zijn.

De heer Jansen geeft aan absoluut niet naar het ziekenhuis te willen. Hij moet de was nog doen en kan de planten ook niet zo lang alleen laten. De dochter van meneer Jansen schrikt er ook van dat u zegt dat haar vader naar het ziekenhuis moet. Ze is wel bezorgd, maar zo erg is het toch ook niet allemaal? En bovendien moet er dan heel veel geregeld worden. Ze ziet het eigenlijk ook niet zitten…

Hoe reageer je op de reactie van de patiënt?

Je legt de noodzaak van de ziekenhuisopname uit aan de patiënt en aan zijn dochter, naar het ziekenhuis gaan is noodzakelijk om onderzoek te doen naar de oorzaak en bijvoorbeeld een hersenbloeding uit te sluiten, wat snel ontdekt zal moeten worden als het daadwerkelijk de oorzaak van het delier is. De zorgen van de dochter worden uitgevraagd en er wordt zoveel mogelijk opgehelderd en uitgelegd over de situatie van haar vader. Verder kan er gevraagd worden of er iemand in hun omgeving of de dochter zelf de huiselijke klusjes van meneer tijdelijk over kunnen nemen.

Wat is de definitie van 'wilsonbekwame patiënt'?

De definitie van ‘wilsonbekwame patiënten’ is: Patiënten die niet in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen ter zake van een beslissing of situatie die aan de orde is. Een patiënt is volledig wilsbekwaam wanneer hij voldoet aan vier criteria. De criteria zijn:
  • • kenbaar maken van een keuze;
  • • begrijpen van relevante informatie;
  • • beseffen en waarderen van de betekenis van de informatie voor de eigen situatie;
  • • logisch redeneren en betrekken van de informatie in het overwegen van behandelopties.
Wilsbekwaamheid kan fluctueren in de tijd.

Als een patiënt wilsonbekwaam wordt geacht dan moet een vertegenwoordiger toestemming geven voor een voorgesteld onderzoek of voorgestelde behandeling. De WGBO hanteert de volgende rangorde wie als vertegenwoordiger kan optreden:

1. de (door de rechter benoemde) curator of mentor;
2. de schriftelijk gemachtigde; dit is een persoon die de patiënt toen hij nog wilsbekwaam was, gemachtigd heeft om in geval van wilsonbekwaamheid namens hem op te treden;
3. de echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel van de patiënt;
4. de ouder, kind, broer of zus van de patiënt.

Wat gebeurt er wanneer binnen dezelfde categorie meerdere personen in aanmerking komen voor vertegenwoordiger?

Wanneer binnen dezelfde categorie meerdere personen in aanmerking komen voor vertegenwoordiger, dan vraagt de hulpverlener allereerst deze personen om zelf één persoon uit hun midden aan te wijzen als vertegenwoordiger van de patiënt. Wanneer ze hier onderling niet uitkomen, mag de hulpverlener zelf één persoon uitkiezen. Dit moet de persoon zijn die naar zijn mening de belangen van de patiënt het beste zal volgen. Wanneer er geen vertegenwoordiger te vinden is, kan de hulpverlener handelen op eigen gezag of de benoeming van een mentor initiëren.

De vertegenwoordiger behoort zich volgens de WGBO te gedragen als een ‘goed vertegenwoordiger’ en de patiënt zoveel mogelijk bij zijn taken te betrekken. In de volgende situaties is in elk geval geen sprake van ‘goed vertegenwoordigerschap’:

  • • de vertegenwoordiger baseert een beslissing nadrukkelijk op zijn eigen waarden en normen en niet op die van de patiënt;
  • • de vertegenwoordiger neemt een beslissing die schadelijk is voor de patiënt terwijl deze beslissing bovendien niet gesteund wordt door een eerdere wilsverklaring van de patiënt;
  • • de vertegenwoordiger verlangt van de hulpverlener handelingen die medisch zinloos zijn of strijdig met de professionele standaard.  

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo