Samenvatting: Klp

Lees hier de samenvatting en de meest belangrijke oefenvragen van KLP

• 1 Inleiding klinische psychologie

  Dit is een preview. Er zijn 2 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 1
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat zijn de uitsluitende omstandigheden van psychische stoornis? En leg uit.

  1. Een te verwachten en cultureel aanvaardbare reactie op een bepaalde gebeurtenis
     
  1. vb. Er is net iemand gestorven en de persoon zin volop in de rouw 
  2. de uiting van de stoornissen kunnen per cultuur verschillen 
  2. langdurige deviant gedrag van politiek, religieuze of seksuele minderheden 
  1. vb. Inbreken in een slachthuis om dieren te bevrijden (vanuit etiologie)
  3. uitvloeisel van conflict tussen individu en maatschappij 
  1. vb. Kluizenaar (wil geen deel meer uitmaken van de maatschappij dus trekt zich terug 

• Wat zijn de verschillende invalshoeken om afwijkend gedrag te bekijken? En leg uit en wat is het kritiek hierop.

  1. Statisch model 
     
  • normaal verdeling 
  • abnormaliteit = extreme hoge of lage scoren 
  • kritiek: 
  • grens?
  • niet alles is een normaal verdeeld 
  • geen onderscheid volgens wel en niet lijden 
  2. medisch model 
  • oorzaak = somatogeen 
  • kritiek 
  • patiënt = passief 
  • vaak geen duidelijke onderliggende mechanisme 
  • stigmatisering 
  3. leermodel 
  • stoornissen zijn ontstaan door een verkeerd leerproces 
  • kritiek 
  • niet altijd bruikbaar 

• 2 Inleiding psychopathologie

  Dit is een preview. Er zijn 23 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 2
  Laat hier meer flashcards zien

• Wat is het verschil/ de verhouding tussen psychiatrie en psychopathologie?

  • Psychiatrie: het gaat om de alledaagse praktijk, het individu staat centraal en men kijkt naar de noden van de cliënt 
    
  • psychopathologie: de theorie staat centraal 

• Hoe komt het dat stoornissen veel variaties kennen?

  • Pathogene elementen: algemene kenmerken van een stoornis 
    
  • pathoplastische elementen: tijd- en plaatsgebonden elementen 
  • verwijst naar veranderingen 

• Wat zijn de verschillende manieren om pathologische verschijnselen te ordenen? En leg uit

  • Categoriale classificatie 
    
  • psychische stoornissen worden onderverdeeld in duidelijke afgebakende klassen, die elkaar niet overlappen 
  • dimensionaal classificatie 
  • psychische stoornissen worden gesitueerd op een dimensie/continuüm (introversie/extraversie) 
  • prototypische classificatie 
  • psychische stoornissen worden onderverdeeld naar de mate waarin ze gelijken op een prototypisch voorbeeld 
  • ligt tussen categoriaal en dimensionaal 
  • gaat mensen classificeren op basis van symptomen/kenmerken die aanwezig zijn 

• 3 Klinische psychologische theorieën en psychotherapeutische stromingen

  Dit is een preview. Er zijn 14 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 3
  Laat hier meer flashcards zien

• Wanneer was er een psychisch probleem volgens Freud?

  Wanneer het evenwicht tussen 3 structuren (ID, EGO en super EGO) verstoord is. Dat wordt aangestuurd door onbewuste conflicten die verdrongen zijn, wat terug te voeren is naar de kindertijd

• Geef de 5 psychoseksuele fasen van ontwikkeling, leg uit en geef de fixatie

  • Orale fase ( 1 jaar) 
    
  • dingen in de mond steken 
  • fixatie: roken, overeten
  • anale (2 jaar)
  • genot door het samentrekken en ontspannen van de sluitspieren rond de anus 
  • fixatie: slordigheid en spilzucht of gierigheid 
  • fallische (3 jaar) 
  • erogene zone: rond de uitwendige geslachtsdelen 
  • genot door prikkeling van eigen geslachtsorgaan, maar schuldgevoelens omdat ouders het afkeuren 
  • fixatie: minderwaardigheid en narcisme 
  • latentie (6-12 jaar) 
  • seksuele impulsen zijn in een sluimerende toestand 
  • genitale ( puberteit) 
  • seksuele driften komen weer tot leven 

• Wat zijn afweermechanismen en waarom gebruiken wij ze?

  Strategieën die de realiteit vervormen
  

  • EGO maakt gebruik van deze strategieën die minder pijnlijk zijn
  • beschermingsmechanismen  

• Wat zijn de verschillen tussen de klassieke psychoanalyse en de moderne psychodynamische therapie?

  • Klassieke psychoanalyse 
    
  • algemeen: grote nadruk op onbewuste driften 
  • cliënt op divan 
  • therapeut is terughoudend en neutraal 
  • doel: omvangrijk, verandering persoonlijkheid 
  • gerichtheid: herbeleven van het verleden, gedachten- en gevoelswereld 
  • alle overdracht en weerstand wordt bewerkt 
  • duur: onbeperkt, vaak jarenlang tot 5x/week 
  • moderne psychodynamische therapie 
  • algemeen: meer aandacht op bewuste en interactie met de sociale omgeving 
  • cliënt in stoel tegenover therapeut 
  • therapeut is actief en echt 
  • doel: beperkt, verminderen klachten en oplossen acuut probleem 
  • techniek: confrontatie en verheldering 
  • gerichtheid: actuele problematiek, relatie met anderen 
  • overdracht en weerstand mbt problematiek worden beperkt 
  • duur: beperkt, 15 sessie, 1x/week 

• 5 Psycho-farmacologie

  Dit is een preview. Er zijn 6 andere flashcards beschikbaar voor hoofdstuk 5
  Laat hier meer flashcards zien

• Welke ordes zitten er in de klaring (clearance)?

  • 0e orde : constate rate 
  • 1e orde: afhankelijk van de plasmaconcentratie. Iedere stof heeft een andere halfwaardetijd