Merkenrecht - Handhaving - Schadevergoeding, winstafdracht en kozen

9 belangrijke vragen over Merkenrecht - Handhaving - Schadevergoeding, winstafdracht en kozen

Hoe is de schadevergoeding geregeld?

Ex art. 2.21 lid 1 BVIE kan de merkhouder schadevergoeding vorderen zodra er merkinbreuk is gepleegd. In navolging van art. 45 TRIPs-Verdrag is er schadeplichtigheid wanneer de inbreukmaker wist gronden had om te weten dat hij inbreuk pleegde.

Met welke factoren houdt de rechter rekening bij de vaststelling van schade?

Volgens de niet limitatieve opsomming van art. 2.21 lid 2 sub a BVIE:
- negatieve economische gevolgen
- winstderving die de benadeelde partij heeft ondervonden
- onrechtmatige winst die de inbreukmaker heeft genoten
- morele schade die de merkhouder door de inbreuk heeft geleden

Wat kan de rechter als alternatief vaststellen voor de onder art. 2.21 lid 2 sub a BVIE geleden schade?

Ex art. 2.21 lid 2 sub b BVIE kan, als alternatief voor het bepaalde onder a, in passende gevallen de schadevergoeding vaststellen als een forfaitair bedrag, op basis van elementen als ten minste het bedrag aan royalty's of vergoedingen dat verschuldigd was geweest indien de inbreukmaker toestemming had gevraagd om het merk te gebruiken.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Wat bevat art. 2.21 lid 3 BVIE?

Dat de rechter op vordering van de merkhouder afgifte van inbreukmakende goederen en in passende gevallen van de materialen en werktuigen die bij de productie zijn gebruikt, kan gelasten. Daarbij kan gelast worden dat de merkhouder een vergoeding betaalt.
Deze bepaling is vergelijkbaar met art. 28 lid 1 Aw waarvan de ratio is niet het verkrijgen van schadevergoeding, maar betreft een maatregel die dient om verdere schade te beperken en om een reeds gemaakte inbreuk zoveel mogelijk ongedaan te maken.
Het is dus eigenlijk geen schadevergoedingsbepaling.

Wat heeft de HR beslist in het HBS/Danestyle-arrest over cumulatie van winstafdracht en schadevergoeding in het auteursrecht?

De HR kwam tot de conclusie dat een volledige cumulatie in strijd is met beginselen van Nederlands vermogensrecht, gevorderd kan dus hooguit worden winstafdracht en vergoeding van schade die niet is schade terzake van winstderving. Het BenGH moet zich hierover uitlaten. Pleitbaar is dat naar Beneluxrecht niet dezelfde norm geldt als naar Nederlandsrecht.

Waarop kan de gedaagde in een inbreukprocedure in het algemeen geen beroep op doen?

Op oudere en dus betere rechten van derden, tenzij hij op grond de nietigheid van het depot van de merkhouder inroept en de derde aan het geding deelneemt.

Wat blijkt uit de aanhef van art. 2.20 lid 1 BVIE?

Dat art. 6;162 BW zijn aanvullende werking behoudt, zowel wanneer een ongeschreven betamelijkheidsnorm is overtreden als wanneer de onrechtmatigheid uit een andere wetsbepaling voortvloeit (bv. misleidend merkgebruik, strijd met warenwettelijke bepalingen).
Daarnaast moet worden aangenomen alle acties uit het commune recht ter beschikking staan aan de merkhouder.

Wat bepaalt art. 1.14 BVIE?

Dat rechterlijke beslissingen die in één van de drie staten worden gegeven, in de beide andere staten worden erkend.

Wanneer wordt een merkinschrijving doorgehaald?

Een door de rechter uitgesproken doorhaling van nietig- of vervallen verklaarde merkinschrijvingen wordt op verzoek van de meest gerede partij door het BBIE geëffectueerd na overlegging van een gewaarmerkt afschrift van het vonnis en een verklaring dat de beslissing niet meer vatbaar is voor verzet, noch voor beroep, noch voor voorziening in cassatie.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo