Merkenrecht - Vermogensrechtelijke aspecten

10 belangrijke vragen over Merkenrecht - Vermogensrechtelijke aspecten

Waar zijn de vermogensrechtelijke aspecten van overgang en licentie van het merk geregeld?

Deels in het BVIE en deels in nationale wetgeving. Naar Nederlands recht moet een recht op een merk worden gekwalificeerd als een vermogensrecht in de zin van art. 3:6 BW.

Wat bepaalt art. 2.31 BVIE over de overdracht of andere overgang?

Het uitsluitend recht kan in deze zin aan een ander overgaan of worden overgedragen, onafhankelijk van de overdracht (of overgang) van de onderneming of een deel daarvan. Zij kan alle waren of diensten betreffen waarvoor het merk is gedeponeerd, dan wel een deel daarvan. Ook de rechten uit een depot en de aanvrage tot inschrijving.

Wat is er bepaalt over het schriftelijk vastleggen van de overdracht ex art. 2.31 lid 2 sub a BVIE?

Niet elk schriftelijk stuk kan als zodanig dienen: de wilsovereenstemming van partijen moet er ondubbelzinnig uit blijken. Zo niet, dan is de overdracht nietig en daarop kan zelfs door derden een beroep worden gedaan. Bovendien is een schriftelijk stuk nodig om de overdracht te kunnen inschrijven, hetgeen derdenwerking met zich brengt, al kunnen derden ook op andere wijze van de overdracht op de hoogte worden gesteld.
  • Hogere cijfers + sneller leren
  • Niets twee keer studeren
  • 100% zeker alles onthouden
Ontdek Study Smart

Kan een niet-gedeponeerd merk worden overgedragen?

Uit de rechtspraak blijkt dat er praktisch geen bezwaar daartegen bestaat. Degene die zich op het niet gedeponeerde of niet ingeschreven merk wil beroepen, kan dit alsnog deponeren. Het gebruik dat van het niet-gedoneerde merk is gemaakt, kan bij het gebruik door degene die dit merk overnam, worden opgeteld, hetgeen met name van belang kan zijn bij toepassing van de kwade trouw regeling.

Wanneer is de overdracht nietig?

Als de overgang niet het gehele Beneluxgebied betreft.

Wat bepaalt art. 2.32 lid 1 BVIE?

Het merk kan voorwerp van een licentie zijn voor alle of een deel van de waren of diensten waarvoor het is gedeponeerd of ingeschreven.

Waarin laat de wet vrijheid bij partijen?

Bij een licentieovereenkomst in de regeling van hun onderlinge verhouding, zoals exclusiviteit, duur, royalty's en controle.

Wanneer kan de licentiehouder terzake merkinbreuk worden aangesproken ex art. 2.32 lid 2 BVIE (naast wanprestatie)?

a. gebruik van het merk na afloop van de overeengekomen duur;b. gebruik van het merk in een andere vorm dan die welke is gedekt door de merkinschrijving;c. gebruik van het merk voor andere waren of diensten dan overeengekomen;d. gebruik van het merk in een ander deel van de Benenlux dan overeengekomen;e. gebruik van het merk voor waren of diensten van andere kwaliteit dan overeengekomen.

Hoe zit het met de rechten van de licentiehouder?

Het is gewenst dat de rechten van de licentiehouder in de licentieovereenkomst worden vastgelegd, evenals trouwens de plichten (minimumomzet, toelaten van controle).
De licentiehouder heeft niet het recht zelfstandig de verbodsactie van art 2.20 BVIE in te stellen, dit recht komt slecht de merkhouder toe en kan niet worden omzeild doordat de licentienemer een beroep doet op art 6:162 BW.

Wat kan ingevolge art. 2.32 lid 6 BVIE?

Kan de licentienemer, wanneer hij daarvoor van de merkhouder toestemming heeft verkregen, zelf de bevoegdheden uitoefenen tot het leggen van beslag op inbreukmakende zaken of zaken die zijn gebruikt bij de productie daarvan, tot opvordering als zijn eigendom of tot vernietiging of onbruikbaarmaking daarvan. Voorwaarde daarvoor is dat deze bevoegdheden strekken tot bescherming van de rechten waarvan hem de uitoefening is toegestaan.

De vragen op deze pagina komen uit de samenvatting van het volgende studiemateriaal:

  • Een unieke studie- en oefentool
  • Nooit meer iets twee keer studeren
  • Haal de cijfers waar je op hoopt
  • 100% zeker alles onthouden
Onthoud sneller, leer beter. Wetenschappelijk bewezen.
Trustpilot-logo